Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Old Ni-js 117: verschil tussen versies
(init) |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 26 apr 2024 om 14:31
Old Ni-js 117 <==> Old Ni-js 118
Uitgave maart 2024
Inhoud
Inhoud
- Pagina 2 | Heemkundekring Bergh
- Pagina 3 | Antoon Berentsen: Van de redactie
- Pagina 4 | Ruth Mijnen: 450 jaar Broederschap Sint Antoniusgilde
- Pagina 9 | Hans Hegman: Kapucijnen in de Liemers. Veranderende tijden
- Pagina 14 | Antoon Berentsen: Bergh extra muros VII - Bergen op Zoom
- Pagina 19 | Antoon Berentsen: Boeken - verschenen in de regio
- Bijdragen en Medelingen Gelre 2023
- Jaarboek Achterhoek en Liemers 2023
- Kalender für das Klever Land auf das Jahr 2024
- Moespot
- 75 jaar St Jansgilde Vethuizen 1945 – 2020
- Pagina 22 | Paul van Dun:Proost veldwachter!
- Pagina 24 | Antoon Berentsen: Dialect. Het Kleverlands streeft naar erkenning
- Pagina 28 | Bernard Engelbarts: 't Witte paerd
- Pagina 30 | Ton van Vliet: Kasteelstad Verlicht 20-21 januari 2024
- Pagina 32 | Sponsors
Tekst Website
Van de redactie (pag 3)
Een Duits spreekwoord stelt “Man muss die Feste feiern, wie sie fallen” - elke gelegenheid te baat nemen om een feestje te vieren. Dat is wat twee Berghse gilden doen. Het ’s-Heerenbergse St.-Antoniusgilde viert in april dat het 450 jaar geleden voor het eerst schriftelijk genoemd werd. Ruth Mijnen gaat in vogelvlucht door de geschiedenis van dit gilde. Het andere, dat van St. Jan uit Vethuizen, ontstond ‘pas’ 75 jaar geleden. Reden voor de buurtschap om een boek te maken en voor mij om het in mijn boekenrubriek op te nemen.
Hans Hegman schreef in de Old Ni-js-nummers 111, 112 en 115 over het Berghse klooster in Emmerik. De serie over het kloosterleven wordt in dit nummer afgesloten met de geschiedenis van het Babberichse Kapucijnenklooster.
Voor mijn artikelserie Bergh extra muros ben ik naar de andere kant van het land getrokken, naar Bergen op Zoom. Wie kasteel Bergh bezoekt, vindt boven de hoofdingang nog steeds het schriftelijk bewijs van onze band met Bergen. Een boeiend verhaal en heel fijn om uit te zoeken en te beschrijven.
De boekenrubriek is dit keer met name met regionale jaarboeken gevuld. Ik beveel ze onze lezers van harte aan. De HKB-bibliotheek is overigens een mooie plek om ze eens in alle rust door te bladeren.
Paul van Dun, de inmiddels bij ons bekende auteur van “Bergh in de jaren dertig” (zie Old Ni-js 115 en 116), stuurde ons het verhaal van de dronken ’s-Heerenbergse hoofdagent. Het andere verhaal in dit nummer, ’t Witte Paerd, werd begin jaren tachtig geschreven door de ’s-Heerenbergse zangertekstdichter Bernard Engelbarts.
Mijn naam staat al enige jaren op het lijstje van redactieleden van Old Ni-js. Daarnaast ben ik ook sterk betrokken bij het werk van onze dialectwerkgroep. Mijn artikel over het Kleverlands dialect in dit nummer komt voort uit mijn medewerking aan de werkgroep Plan Erkenning Kleverlands.
Tot slot weer prachtige foto’s van Ton van Vliet. Deze keer van de manifestatie Kasteelstad Verlicht.
Veel leesgenoegen! Antoon Berentsen
450 jaar Broederschap Sint Antoniusgilde (pag 4)
RUTH MIJNEN
Het Broederschap Sint Antoniusgilde in ’s-Heerenberg mag bogen op een zeer lange en rijke geschiedenis vol met hoogtepunten en tegenslagen. Het gilde viert dit jaar met trots het 450-jarig bestaan (maar is waarschijnlijk veel ouder) en ontvangt op de Kringdag op 21 april 2024 vele andere gilden en schutterijen. Een welgemeende felicitatie is hier zeker op zijn plaats!
Het vroege begin In 1240 verlaat heer Hendrik van den Bergh zijn burcht op Montferland en bouwt een woontoren op de plek waar nu Huis Bergh staat. Al snel volgen buurtbewoners die hun eigen stek verlaten en in de beschutting van de woontoren een buurtschap vormen. Om alles in goede banen te leiden komt er een buurtschapsorganisatie; dat wordt een schuttersgilde of schutsgilde genoemd. Deze gilden hebben zowel bestuurlijke-, sociale- als beschermende taken. De organisatiekosten komen uit de opbrengsten van verkregen gronden. Ze organiseren weerbaarheid door het schieten op de vogel of schijf als oefening. En bij een ‘leger’ horen een vaandel en een trom. Maar de gildes zorgen ook voor de armen en het begraven van de doden. >>>
Kapucijnen in de Liemers (pag 9)
HANS HEGMAN
In de drie eerdere artikelen in Old Ni-js (nrs. 110, 112 en 115) zien we dat het belijden van het katholieke geloof in Bergh vanaf de Reformatie in de 16e eeuw tot het midden van de 19e eeuw wordt onderdrukt. Vanuit het Berghse klooster, later vanuit het Eltense klooster wordt met moeite zielzorg in de regio gerealiseerd. Na de grondwetsherziening van 1848 gaan wederom minderbroeders een rol spelen in onze regio. Nu kunnen pastoors het niet aan en komen paters kapucijnen assisteren. Wie zijn ze en waar komen ze vandaan?
Franciscus van Assisi, genoemd naar zijn geboortestad in de Italiaanse regio Umbrië, is een rijke jongeling. In 1205 trekt hij zich terug in de eenzaamheid, waar hij zich in volstrekte armoede wijdt aan melaatsen, herstel van kerkjes en gebed. Zijn eten bedelt hij bij elkaar en deelt het met hen die nog minder hebben dan hij. In 1209 sticht hij een nieuwe orde en stelt een leefregel op die in 1223 wordt goedgekeurd door de paus. Twee jaar na zijn dood in 1226 als de orde al 5.000 minderbroeders telt, wordt hij heilig verklaard. Zijn volgelingen verspreiden zich al spoedig over heel Europa. Reeds in 1228 komen de eerste minderbroeders aan in Nederland en stichten een klooster in ’s-Hertogenbosch en later in Maastricht en Utrecht. >>>
Proost veldwachter (pag 22)
PAUL VAN DUN
Over de veldwachters in Bergh werd in de jaren dertig niet altijd positief gesproken. Bergh telde toen vier veldwachters*1 en een chef-veldwachter. Ze zouden zich geregeld aan overmatig alcoholgebruik te buiten gaan. Daarmee gaven ze niet het goede voorbeeld dat je van de hermandad*2 mocht verwachten. In een dossier over de gemeenteveldwachters zijn diverse voorbeelden van hun dorstige politie-avonturen te vinden.
Tijdens de vijf maanden durende staking bij de Borstelfabriek van Van Gulpen en Swertz in ’s-Heerenberg (1924-1925) werd er veel politie en marechaussee ingezet. Onder andere om schermutselingen tussen stakers en werkwilligen te voorkomen. Tijdens hun inzet moet er door een of meerdere ordehandhavers af en toe te diep in het glaasje gekeken zijn. Burgemeester Smit koos tijdens deze staking de kant van de Borstelfabriek en zag de staking puur als een ordeprobleem. Vanuit die visie schreef hij de Commissaris van de Koningin op 15 mei 1925 dat hij gedurende de staking ‘van de gemeenteveldwacht buitengewone inspanning geëischt had’. Dit vergoelijkte in zijn ogen het buitensporig drankgebruik van een van de gemeentelijke veldwachters enigszins. >>>