Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Koenders, Antonius Stephanus: verschil tussen versies
k (aanvulling Arolsen) |
k (Brugman en Gal) |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
'''Antonius Stephanus (Antoon) Koenders''' is een [[Nederlandse oorlogsslachtoffers WO II|oorlogsslachtoffer]]. Hij werd op 26 december [[1923]] geboren op de [[Koendersmolen]] in [[Braamt]] als zoon van Albertus Hendrikus Koenders en Johanna Antonia Jansen. Hij was een broer van [[Koenders, Johannes Arnoldus|Jan]] en [[Koenders, Gerhardus Wilhelmus|Geert Koenders]]. | '''Antonius Stephanus (Antoon) Koenders''' is een [[Nederlandse oorlogsslachtoffers WO II|oorlogsslachtoffer]]. Hij werd op 26 december [[1923]] geboren op de [[Koendersmolen]] in [[Braamt]] als zoon van Albertus Hendrikus Koenders en Johanna Antonia Jansen. Hij was een broer van [[Koenders, Johannes Arnoldus|Jan]] en [[Koenders, Gerhardus Wilhelmus|Geert Koenders]]. | ||
− | Antoon was [[Bakkers|bakkersknecht]] toen hij in mei [[1941]] van Braamt naar [[Didam]] verhuisde en vervolgens in januari [[1942]] naar een bakker aan de Rijksweg in [[Gaanderen]]. Mogelijk is hij daarna nog naar Wijhe verhuisd, want dat bleek later zijn laatste woonplaats in Nederland te zijn. In elk geval moest hij zich begin [[1943]], in strijd met het [[Aanwijzingen van 1937|internationale volkenrecht]], gedwongen melden voor de [[Arbeitseinsatz]] in [[Duitsland]]. Hij vertrok op 5 april 1943 en kwam terecht in Neheim-Hüsten. In deze stad in het Sauerland aan de monding van de Möhne in de Ruhr bevond zich het ''Zwangsarbeiterlager Möhnewiesen'', dat in [[1942]] was opgericht voor de huisvesting van vooral ''Ostarbeiterinnen''; vrouwelijke dwangarbeiders uit bezet Oost-Europa. Vanaf februari 1943 werden er meer mannelijke dwangarbeiders ondergebracht. Van de ''Möhnewiesen'' werden de zij dagelijks naar verschillende bedrijven in de omgeving gebracht. Het is niet bekend in welk bedrijf Antoon werkte, maar wat hij moest doen, diende de Duitse oorlogsindustrie. | + | Antoon was [[Bakkers|bakkersknecht]] toen hij in mei [[1941]] van Braamt naar [[Didam]] verhuisde en vervolgens in januari [[1942]] naar een bakker aan de Rijksweg in [[Gaanderen]]. Mogelijk is hij daarna nog naar Wijhe verhuisd, want dat bleek later zijn laatste woonplaats in Nederland te zijn. In elk geval moest hij zich begin [[1943]], in strijd met het [[Aanwijzingen van 1937|internationale volkenrecht]], gedwongen melden voor de [[Arbeitseinsatz]] in [[Duitsland]]. Hij vertrok op 5 april 1943 en kwam terecht in Neheim-Hüsten. In deze stad in het Sauerland aan de monding van de Möhne in de Ruhr bevond zich het ''Zwangsarbeiterlager Möhnewiesen'', dat in [[1942]] was opgericht voor de huisvesting van vooral ''Ostarbeiterinnen''; vrouwelijke dwangarbeiders uit bezet Oost-Europa. Vanaf februari 1943 werden er meer mannelijke dwangarbeiders ondergebracht. Van de ''Möhnewiesen'' werden de zij dagelijks naar verschillende bedrijven in de omgeving gebracht. Het is niet bekend in welk bedrijf Antoon werkte, maar wat hij moest doen, diende de Duitse oorlogsindustrie. Mogelijk was dit bedrijf de ''Hüttenwerke Siegerland AG, Werk Hüsten'', waar vanaf juni 1943 [[Brugman, Franciscus|Franciscus Brugman]] en [[Gal, Alphonsius Gerhardus|Alphonsius Gerhardus Gal]] tewerkgesteld waren. |
Zo'n tien kilometer stroomopwaarts van Neheim-Hüsten was een stuwdam, de ''Möhnetalsperre'', die in de nacht van 16 op 17 mei 1943 door Britse bommenwerpers werd verwoest. Het stuwmeer was op dat moment tot de rand toe gevuld. Antoon en honderden anderen zijn in de ontstane vloedgolf [[Verdronken Berghenaren|verdronken]]. Het totale aantal slachtoffers bedroeg minstens 1.579, waaronder 1.020 buitenlandse dwangarbeiders en krijgsgevangenen. In Neheim-Hüsten werden de meeste slachtoffers, waaronder Antoon, op de plaatselijke begraafplaats in massagraven ter aarde besteld. | Zo'n tien kilometer stroomopwaarts van Neheim-Hüsten was een stuwdam, de ''Möhnetalsperre'', die in de nacht van 16 op 17 mei 1943 door Britse bommenwerpers werd verwoest. Het stuwmeer was op dat moment tot de rand toe gevuld. Antoon en honderden anderen zijn in de ontstane vloedgolf [[Verdronken Berghenaren|verdronken]]. Het totale aantal slachtoffers bedroeg minstens 1.579, waaronder 1.020 buitenlandse dwangarbeiders en krijgsgevangenen. In Neheim-Hüsten werden de meeste slachtoffers, waaronder Antoon, op de plaatselijke begraafplaats in massagraven ter aarde besteld. |
Huidige versie van 12 dec 2024 om 04:36
Antonius Stephanus (Antoon) Koenders is een oorlogsslachtoffer. Hij werd op 26 december 1923 geboren op de Koendersmolen in Braamt als zoon van Albertus Hendrikus Koenders en Johanna Antonia Jansen. Hij was een broer van Jan en Geert Koenders.
Antoon was bakkersknecht toen hij in mei 1941 van Braamt naar Didam verhuisde en vervolgens in januari 1942 naar een bakker aan de Rijksweg in Gaanderen. Mogelijk is hij daarna nog naar Wijhe verhuisd, want dat bleek later zijn laatste woonplaats in Nederland te zijn. In elk geval moest hij zich begin 1943, in strijd met het internationale volkenrecht, gedwongen melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Hij vertrok op 5 april 1943 en kwam terecht in Neheim-Hüsten. In deze stad in het Sauerland aan de monding van de Möhne in de Ruhr bevond zich het Zwangsarbeiterlager Möhnewiesen, dat in 1942 was opgericht voor de huisvesting van vooral Ostarbeiterinnen; vrouwelijke dwangarbeiders uit bezet Oost-Europa. Vanaf februari 1943 werden er meer mannelijke dwangarbeiders ondergebracht. Van de Möhnewiesen werden de zij dagelijks naar verschillende bedrijven in de omgeving gebracht. Het is niet bekend in welk bedrijf Antoon werkte, maar wat hij moest doen, diende de Duitse oorlogsindustrie. Mogelijk was dit bedrijf de Hüttenwerke Siegerland AG, Werk Hüsten, waar vanaf juni 1943 Franciscus Brugman en Alphonsius Gerhardus Gal tewerkgesteld waren.
Zo'n tien kilometer stroomopwaarts van Neheim-Hüsten was een stuwdam, de Möhnetalsperre, die in de nacht van 16 op 17 mei 1943 door Britse bommenwerpers werd verwoest. Het stuwmeer was op dat moment tot de rand toe gevuld. Antoon en honderden anderen zijn in de ontstane vloedgolf verdronken. Het totale aantal slachtoffers bedroeg minstens 1.579, waaronder 1.020 buitenlandse dwangarbeiders en krijgsgevangenen. In Neheim-Hüsten werden de meeste slachtoffers, waaronder Antoon, op de plaatselijke begraafplaats in massagraven ter aarde besteld.
De bommenwerpers waren Lancasters van het 617 squadron van de Royal Air Force. Dit squadron was in maart 1943 speciaal gevormd om stuwdammen in het stroomgebied van de Weser en de Ruhr te bombarderen. Het was daartoe uitgerust met Lancasters die voorzien waren van speciale richtapparatuur, en aangepast om extra zware bommen te vervoeren. Het squadron werd bekend onder de bijnaam Dam Busters. De eerste grote missie was operatie Chastise op 17 mei 1943, waarvan Antoon het slachtoffer werd.
Antoons overlijden is na de oorlog twee keer geregistreerd. De eerste keer was op 6 juni 1946 in de gemeente Wijhe, waar een Sterbeurkunde uit de Duitse gemeente Neheim-Hüsten, gedateerd 5 juli 1945, was ontvangen. Het is niet duidelijk waarom de inschrijving in Wijhe bijna een jaar op zich heeft laten wachten. De Sterbeurkunde die hieronder is afgebeeld, is op 1 april 1946 opgemaakt. Ze zal gelijkluidend zijn met het document dat in Wijhe is ontvangen. Als doodsoorzaak wordt vermeld: Tod durch ertrinken (Feindeinwirkung). Voor Antoon zullen de Britse Dam Busters geen vijanden zijn geweest. Overigens waren zijn persoonsgegevens in Neheim-Hüsten goed bekend; zelfs zijn vaders beroep wordt vermeld: Kornmahler.
De tweede registratie was op 1 december 1950 in de gemeente Doetinchem. Dit gebeurde op grond van een officiële mededeling van de Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten gedateerd 31 augustus 1950. De dubbele registratie illustreert hoe moeilijk het na de oorlog was om de gegevens van alle vermisten en omgekomenen op de juiste plaats te melden. Blijkbaar was er onduidelijkheid over Antoons laatste woonplaats.
Verder is er uit Neheim-Hüsten op 2 mei 1946 een overlijdensakte verstuurd naar Didam, waar Antoon ook gewoond heeft. Deze akte is noch in Didam noch elders teruggevonden.
In 1958 heeft de Oorlogsgravenstichting in samenwerking met de Franse opgravingsdienst zeven stoffelijke overschotten uit een massagraf in Neheim-Hüsten kunnen identificeren, waaronder dat van Antoon Koenders. De Oorlogsgravenstichting heeft zijn oudste broer Wilhelmus Arnoldus hiervan per brief op de hoogte gesteld. De brief vermeldde dat de stoffelijke resten inmiddels naar Nederland waren overgebracht en op 15 april 1958 zouden worden herbegraven op de Nederlandse Ereveld in Loenen. De nabestaanden werden uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.
Antoon ligt nu begraven op het Ereveld Loenen in vak B, nummer 43. Zijn naam staat vermeld op de oorlogsmonumenten te 's-Heerenberg en Zeddam.
Bronnen
- Archieven.nl
- Nationaal Archief:
- 2.19.323 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Arbeidsinzet
- A-dossier van de Oorlogsgravenstichting in het Nationaal Archief
- AROLSEN Archives, DocID 70574042, 70574049, 70574051, 70574231, 70574232, 76779824
- Er op of er onder, blz. 137
- Oorlogsgravenstichting
- Parochie Zeddam 1150-1975, blz. 93
- Internet-Portal Westfälische Geschichte
- Op Wikipedia: