Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Uplade
Uplade is de van oorsrong Saksische benaming voor de kunstmatig ophehoogde heuvel (motte) en bijbehorende burcht die vanaf de 12e eeuw Montferland wordt genoemd. Uplade betekent in het oud-Saksisch letterlijk 'hoge bergplaats' ('op' en 'lade').
Al in de Romeinse tijd heeft de heuvel waarschijnlijk gediend als voorpost van het Romeinse Tiende Legioen met standplaats Noviomagus, het huidige Nijmegen. Teruggevonden kleitabletten met daarop de X, het symbool van het Tiende Legioen, dienen hierbij als bewijs. Deze kleitabletten zijn thans als museumstuk in de toren van Huis Bergh te bezichtigen. Samen met Colonia Ulpia Trajana, het huidige Xanten, was Noviomagus, letterlijk 'nieuwe markt', het noordelijke uiteinde van het Romeinse Rijk. De Rijn vormde daarbij een natuurlijke en dus makkelijker te verdedigen grens. Na enkele mislukte pogingen, zoals de door de Romeinen jammerlijk verloren Varusslag in 9 na Chr. als bekendste, om gebieden ten noorden van de Rijn te veroveren, gaf keizer Augustus opdracht om verdere militaire operaties naar het noorden te staken en de Rijn als grens te nemen. Aan de noordkant van deze rivier werden op verhoogde stukken, zoals op Uplade, wel kleine voorposten opgericht. In geval van nood, zoals bijvoorbeeld een opstand van de alhier wonende Germaanse stam der Chamaven, kon dan met behulp van grote vuren snel Noviomagus gealarmeerd worden.
De burcht dankt haar bekendheid vooral aan de verhalen rond Adela en Balderik rond 1016, opgeschreven door Alpertus van Metz, een monnik die haar niet welgezind was en wiens verhalen we dus ook met de nodige scepsis moeten lezen. Eerstgenoemde was de dochter van graaf Wichmond van Hamaland, de heerser op de Eltenberg, met belangrijke eigendommen tot diep in het huidige Nederland en Duitsland. Ze had een nog bekendere oom; keizer Otto II van het Duitse Rijk. Nadat zij beschuldigd werd van de vergiftiging van haar zus Luitgardis, vluchtte ze in 1016 naar de burcht Uplade. Nadat de keizer van het Duitse Rijk en de bisschop van Utrecht troepen hadden gestuurd om Adela gevangen te nemen en te laten berechten, liet ze haar personeel met metalen potten op het hoofd en lange stokken in de hand achter de houten pallisade verschijnen. De troepen aan de voet van de heuvel hadden daarop geen zin meer in een stormaanval en gingen over tot onderhandelingen. Het resultaat hiervan was dat Adela en Balderik een vrijgeleide zouden krijgen met achterlating van al hun bezittingen. Adela zou hierna haar waardevolste bezittingen stiekem hebben verstopt in het bos. Dit verhaal vormt dan weer de opmaat naar de verhalen rond de schat van het Montferland. Adela is uiteindelijk als non gestorven in Keulen. Haar graf zou bij een overstroming van de Rijn zijn vernield en haar lichaam meegenomen met de stroom....
De latere naam Montferland stamt volgens streekhistoricus John Thoben van Montferrand, een kruisvaardersburcht in het noorden van het huidige Syrie, die op zijn beurt weer genoemd is naar de Zuid-Franse stad Montferrand (inmiddels Clermont-Ferrand). De naam zou door kruisridders uit deze streken zijn meegenomen uit het Heilig Land.