Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Hartjes, Theodorus Gerardus Laurentius

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 9 feb 2016 om 06:47 (Bronnen: cat)
Ga naar: navigatie, zoeken

Theo Hartjes werd op 6 september 1940 geboren te Kilder als zoon van Johann Peter Hartjes en Geertruida Hendrika Maria Ebbers.

Theo zat in de eerste klas van de r.-k. lagere school in Kilder. Op 25 mei 1945 vielen de lessen van zijn klas uit, zodat hij door zijn broer Gerard naar huis gebracht moest worden. Onderweg vonden ze op het weggetje tegenover de Leeuwerikskamp een mijn. Toen ze daarmee gingen spelen, is die mijn ontploft. Hun lichamen werden daarbij zwaar verminkt.

Hun dood werd de volgende dag aangegeven in de gemeente Bergh. Het nummer van Theo's overlijdensakte was 116, die van Gerard had nummer 115. Zij staan niet in het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting en ook niet op een van de Berghse oorlogsmonumenten.

Een ooggetuige uit Beek vertelde het volgende over dit ongeluk:


"Je hoorde lange tijd na de oorlog nog van jonge en oudere mensen, die het slachtoffer waren van rondzwervende munitie. Dat spul kon je overal tegenkomen. Het werd vaak gevonden in bossen of in het veld. En dan werd er vaak mee geëxperimenteerd.
Ik reed eens per fiets van Doetinchem naar huis in Beek via Dichteren en Kilder. Toen ik vlak voor Kilder was, hoorde ik een knal. Uit de richting Braamt stak een geweldige rookwolk op. Een eindje verder kwam ik al politie en mensen tegen, die via een binnenweg naar de plek des onheils gingen. Ik hoorde, dat er een ongeluk was gebeurd met een pantsermijn. Twee kinderen waren hiermee bezig geweest. Onvoorstelbaar, wat die mijn had aangericht. Politie en burgers zoeken nog naar resten van de kinderen. Later zag ik een politieman uit Beek met een stukje van een schedel met een plukje haar kwam aanlopen. De lichaamsdelen waren over honderden meters verspreid.
Op de plaats van het ongeluk bij een weiland met koeien, had een koe schijnbaar te dicht bij de kinderen gestaan. De kop van het dier was geheel weggeslagen en een dikke wilgeboom lag ook aan de grond gemaaid. Wat had dat oorlogstuig een vernietigende werking. Het zoveelste gezin was in de diepste ellende gestort."


Bronnen