Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Boeseken, Meinoldus
Meinoldus Boeseken was van 1677 tot 1724 dominee van Zeddam. Hij volgde Isaacus Caatman op. Na hem werd Johannes Eerligh dominee van Zeddam.
Meinoldus werd omstreeks 1655 geboren in Zevenaar als zoon van Henricus Boeseken en Agnes Boesen. Zijn broer Casper Boeseken had daar dan een leerlooierij en schoenmakerij. Waarschijnlijk is hij de kleinzoon van de Zeddamse koster Meinoldus Suevius. Op 6 januari … trad hij in het huwelijk met Clara van Sprangh, dochter van Adrianus van Sprangh, predikant te Pannerden. In de volgende jaren noteerde hij successievelijk zijn tien kinderen in het doopboek van Zeddam.
Na het overlijden van Clara, hertrouwde Meinoldus op 13 december 1715 met Swaantje van Salingen, lidmaat van de Zeddamse gemeente. Uit dit huwelijk werden nog twee kinderen geboren. Zijn zoon Adriaan Boeseken (gedoopt 23 augustus 1691) werd predikant in Vorden. Toen hij op 7 november 1714 zijn proefpreek en examen en "de eed van suiveringe" voor de classis aflegde, noteerde de scriba in de Acta: "De vergaderinge hadde wel gewenst dat wat meerder genoegen hadde gegeven" wat zijn kennis betreft, maar ook "ten opsigt van sijn gelaat en gedragh, terwijl daar in sigh niet vertoonde die sedigheit en nedrigheit die een Leeraar betaamde".
In 1677 legde dominee Meinoldus Boeseken het oudste trouwboek aan dat bewaard is gebleven. Hij was een graag gezien en bemind man: hij kwam uit de buurt en kende de mentaliteit van zijn dorpsgenoten. Ook in kerkelijke bestuurskringen stond hij hoog aangeschreven. In 1694 werkte hij als veldprediker. Zelf zei hij daarover: "29 Mei 1694, ik ds M.Boeseken, op ordre van de Classis Zutphen, naar 't leger der Verenigde Nederlanden gereisd en hebbe de gehele veldtocht bij 't regiment van de heer Generaal-Majoor Wijnbergen de predikdienst bedient, na welke veldtocht ik in goede gezondheid en met loffelijke getuigenissen betreffende mijn leer en leven (Gode zij dank) tot mijn gemeente weergekeerd en voor 't eerst gepreekt 7 october 1694".
Tijdens zijn afwezigheid vervulde de inspector van de classis Dominee Evert Mattheus enkele predikbeurten in Zeddam, waarvoor hij bij de kerkmeesters vijftien gulden declareerde.
Boeseken is een van de weinige Zeddamse predikanten die een bijzonder spoor hebben nagelaten: op 13 april 1686 gaf de Classicale vergadering hem toestemming om zijn traktaat "De welgelucksaligheden van tvolck des Heeren" te laten drukken. Het geschrift werd in 1688 gedrukt in Amsterdam bij Johannes Wolters, boekverkoper aan 't Water. In het boekje, 366 bladzijden op een formaat van 100 x 150 mm, staat een loflied op Zeddam in Latijnse versregels, gedicht door de zoon van zijn voorganger Winand van Lindt, die koster-schoolmeester was in 's-Heerenberg. Het boekje is in te zien in de Atheneum Bibliotheek te Deventer. Een foto van het titelblad is afgedrukt in Hervormde Kerken Zeddam.
In 1711 verscheen bij Henricus Teering in Leiden opnieuw een wetenschappelijke studie: "Disquissitionum Philogarum biga, et ad Gen III:15 et ad Act III:24 (254 blz.), waarvoor hij in de Classicale vergadering van 29 april 1710 "approbatie" kreeg "en is over sijn neerstigheit en goede Meijninge van de Eerw: vergaderinge gelaudeert".
Op 26 april 1718 legde hij een derde werk aan de Classis voor: "Dissertatio philologica ad vers 24, 25, 26 Cap: 3 ad Rom:". Tot een uitgave lijkt het niet te zijn gekomen, want de dominee werd steeds meer met "lijfsswackheijd" bezocht. Gememoreerd moet ook nog worden dat het Meinoldus Boeseken was die op 24 april 1688 in de Classis te Zutphen voorstelde om gelden in te zamelen voor "een nieuwe predikplaats tot Weel". Het duurde vele jaren, voordat dit plan waarmee alle broeders instemden, gerealiseerd werd. In 1721 kreeg Wehl zijn eigen gereformeerde gemeente en een jaar later zijn eerste predikant.