Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Gerechten
Sjabloon:Beg De plattelandssamenleving was op het einde van de 19e eeuw overwegend agrarisch. Vrijwel iedereen was afhankelijk van wat het land bood. Dat gold niet alleen voor de boeren, ook de dagloners, fabrieksarbeiders, winkeliers, kasteleins, molenaars, de schoolmeesters, kosters en pastoors hadden allemaal wel wat vee en een lapje grond om te zorgen voor hun eigen groenten, aardappelen, eieren en vlees. Ruilhandel nam een grote plaats in. Geld was er weinig in omloop. Wat men zelf had hoefde men niet te kopen, vandaar dat er zoveel mogelijk zelf werd verbouwd. Eten wat de pot schaft hield daarom vooral in: eten wat men zelf produceerde.
Op het platteland werden vaak bepaalde gerechten op vaste dagen gegeten:
zondag: aardappelen met saus en spek
maandag: zuurkool
dinsdag: snijbonen
woensdag: bruine bonen met wortels en appels
donderdag: doorgestampte Gelderse pot
vrijdag: pekelvlees en worst; in roomse gezinnen vis
zaterdag: erwten- of bonensoep
Berghse gerechten
- Balkenbrij
- Barghs Neutje (kruidenbitter)
- Heite bliksem
Stamppot zoete appels.
- Hipsepoot
- Hutspötje
- Moes met èèk
- Riefpannekoek (Recept Aardappel pannekoek in dialect)
- Smalt
- Zwaardemaag
- Smaltappel
- Kabbes
Bronnen
oa: Cost en cleer in het Gasthuis (in: Gasthuis Sint-Gertrudis in 's-Heerenberg blz 160) Pot-deurmekare - Rita Keuper, Henk Harmsen, Harry Alberts - Uitgeverij Gherre - Gaanderen