Stegen, Gerrit ter

Gerrit ter Stegen was vanaf 1543 of kort daarna tot omstreeks 1570 pastoor van de parochie Zeddam. Het is aannemelijk dat hij familie was van Gerhard Terstege en diens neven Lambertus en Johannes.

Ter Stegen begon zijn priesteropleiding in 1521. Op 25 mei 1529 berichtte graaf Oswald II aan de proost en aartsdiaken van de Sint Martinuskerk in Emmerik dat hij Ter Stegen had aangesteld als vicaris van de Onze Lieve Vrouwenvicarie in 's-Heerenberg. In 1539 bekleedde Ter Stegen die functie nog steeds.

In 1543 of kort daarna droeg graaf Oswald II hem voor als pastoor in Zeddam (al had de graaf daar niet het collatierecht) om pastoor Koips op te volgen.

In 1571 was Johan Kniest al pastoor van Zeddam, dus het pastoraat van Ter Stegen heeft tot uiterlijk dat jaar geduurd. In een akte uit 1574 is sprake van des zeligen Pastoirs 't Zeddam Heer Gerryt ther Steghen. Ter Stegen was blijkbaar niet al te lang daarvoor overleden, wat aannemelijk maakt dat Kniest de directe opvolger van Ter Stegen was.

Tijdens het pastoraat van Ter Stegen werden de Nederlanden opnieuw ingedeeld in bisdommen, waarbij de parochie Zeddam kwam te vallen onder het bisdom Deventer.

Bronnen

• Het boek Hofman in Azem van 't Hof tot heden, blz. 474
• Parochie Zeddam 1150-1975, blz. 16-17
• Old Ni-js nr. 56, blz. 14