Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Oswald II van den Bergh
Inhoud
Zijn jeugd
Oswald II van den Bergh werd op 21 maart 1508 geboren in 's-Heerenberg als enige zoon van Willem III van den Bergh en Anna van Egmond. De naam Oswald kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. Klik hier voor een overzicht.
Hij was nog maar drie jaar oud toen zijn vader in 1511 overleed. Hij was nog te jong om zijn vader op te volgen, zodat zijn moeder als regentes optrad. Nadat zij in 1512 was hertrouwd met Filips van Virneburg en met hem naar Duitsland was vertrokken, trad zijn tante Anna op als regentes. Zij werd bijgestaan door een regentschapsraad van zeven "bevelhebbers", een college dat bestond uit de hoogste Berghse ambtenaren onder voorzitterschap van landdrost Wessell van Ermen. De andere zes leden waren Johan van Lennep, Ernst Momme, Joost Tengnagel, Hermannus Weegh, Wernerus Elferdinck en Henrick van Groenen. In 1520 namen de zeven "bevelhebbers" het regentschap over van Anna. Toen Oswald in 1524 zestien jaar werd, aanvaardde hij zijn ambt als graaf van Bergh.
Zijn roerige regeerperiode
Graaf Oswald II trouwde op een onbekende datum in 1537 met Elisabeth van Dorth, dochter van Seyno van Dorth en Henrica van Aeswijn. Zij was weduwe van Johan van der Horst. Over dit huwelijk is in de familie veel te doen geweest, omdat men vond dat Oswald beneden zijn stand was getrouwd. Mogelijk is dit de reden dat er in het archief van Huis Bergh vrijwel niets over dit huwelijk te vinden is. Bekend is alleen dat het op 7 juli 1537 nog niet gesloten was, maar dat het eerste kind in december van dat jaar niet buitenechtelijk werd geboren. Het huwelijk moet daarom in de tweede helft van 1537 voltrokken zijn.
Graaf Oswald slaagde erin op goede voet te blijven met beide partijen in het conflict om het bezit van het graafschap Gelre. Na de dood van hertog Karel van Gelre in 1538 onderwierp hij zich aan diens rivaal keizer Karel V.
Al in de jaren van het regentschap van Anna van den Bergh ontwikkelde zich een ernstig conflict met Oswalds stiefvader Filips van Virneburg. Die eiste een deel van de erfenis van graaf Willem III op, waaronder geld voor het levensonderhoud van zijn vrouw Anna van Egmond. Hij werd in deze eis gesteund door hertog Karel van Gelre, die Bergh in 1516 vijf weken bezet hield en zo uitbetaling van het geëiste geldbedrag afdwong. Verder nam Virneburg de heerlijkheden Boxmeer en Haps in bezit. Graaf Oswald II kon Haps in 1523 terugkopen door bemiddeling van de hertog van Gelre, maar Boxmeer kreeg hij pas in 1545 weer in handen.
In 1513, twee jaar na de dood van zijn vader, overleed zijn oom Frederik. Van hem erfde Oswald de heerlijkheid Hedel. Rond 1520 ontstond er onenigheid over oom Frederiks nalatenschap, waarbij zijn tantes Anna, Machteld en Walburg, en de zoon van laatstgenoemde, zijn neef Joachim van Wisch, betrokken waren. De problemen spitsten zich toe op het bezit van Berghs Wisch en liepen met Pinksteren 1528 zo hoog op, dat Joachim het Berghse kasteel bij Terborg liet plunderen en verwoesten. De hertog van Gelre stuurde zelfs een leger om Joachim tot bedaren te brengen. Dit lukte niet erg, want in 1531 werd Terborg belegerd door Maarten van Rossem, maarschalk van Gelre.
Het conflict sleepte zich voort, zodat Oswald op 9 november 1537 een brief schreef aan keizer Karel V en alle keurvorsten, vorsten, aartsbisschoppen en bisschoppen, prelaten, graven, vrijen, bannerheren, ridders en knechten, richters, schouten, burgemeesters, schepenen en raden, gemeenten en alle staten van het Heilige Rijk over zijn moeilijkheden met Joachim van Wisch. De ingrepen van hertog Karel van Gelre hadden geen effect gehad, zo schreef Oswald. Nu had Joachim van Wisch ook het kasteel Zwanenburg bij Gendringen bezet, zodat hij, Oswald, de hulp van het Heilige Rijk (het Duitse Keizerrijk) inriep. Een paar jaar later loste het conflict zich zelf op door het overlijden van Joachim van Wisch in 1541.
Als heer van Stevensweert heeft hij het Kasteel Stevensweert in de jaren 1538–1542 laten uitbreiden met een groot rondeel. Dit was een halfrond uitbouw van de stadsmuur waar kanonnen op geplaatst konden worden, die zo een zijdelings schootsveld hadden. Met dit rondeel beheerste hij de Maas en kon hij van passerende schepen tol heffen.
Oswald was nog maar 38 jaar oud toen hij op 9 mei 1546 in Zutphen onverwacht overleed in het huis van de landdrost van Bergh, Berend van Hackfort. Hij werd begraven in de grafelijke grafkelder in oude Pancratiuskerk in 's-Heerenberg. Kort daarvoor, op 12 december 1545, was zijn vrouw overleden bij de geboorte van haar zesde kind, een dochtertje, dat ook overleed. Zij werden samen op 8 januari 1546 in de grafelijke grafkelder begraven. In 1540 was zijn zoontje Frederik hier al bijgezet. Van de negen personen van wie bekend is dat zij in de grafelijke grafkelder zijn begraven, zijn er dus vier uit zijn gezin.
Onenigheid met zijn halfbroers
Graaf Oswald II had twee halbroers, Daem en Hector, buitenechtelijke zoons van zijn vader. Daem en Hector hadden samen een leengoed bij Gendringen. In het voorjaar van 1541 ontstond hierover een conflict toen hun halfbroer Oswald hun dit leengoed ontnam. In een poging het terug te krijgen, riep Daem de bemiddeling in van Veronica van Reichenstein, abdis van het Stift Elten. Op 25 april liet graaf Oswald weten dat Daem en Hector zich ernstig tegen hem misdragen hadden, en dat hij niet van plan was het leengoed terug te geven. Hierop volgde een briefwisseling tussen Daem en ambtenaar Arnt van der Empel, die ook bemiddelde. Op 24 juni liet graaf Oswald in een brief aan abdis Veronica nogmaals weten het leengoed niet te zullen teruggeven. Vier dagen later schreef Daem een brief aan de abdis, waarin hij zich over het besluit van zijn halfbroer beklaagde. Abdis Veronica wist toen niets anders meer te doen dan Daem een afschrift van graaf Oswalds brief te sturen. Op 31 juli liet ambtenaar Arnt van der Empel nog aan Daem weten dat hij niet in de positie was graaf Oswald te dwingen het leengoed terug te geven. Het lijkt erop dat graaf Oswald voet bij stuk heeft gehouden.
Zijn kinderen
- Willem (1537—1586)
- Oswald (1539—1563)
- Frederik (geboren en overleden in 1540)
- Anna (1544—1576)
- Frederik (1545—1592)
- Een dochter die bij haar geboorte stierf
De klok van Oswald II
In 1526 heeft de klokkengieter Segewin Hatiseren een klok gegoten die lange tijd in de toren van het stadhuis in 's-Heerenberg heeft gehangen. Gezien het opschrift op deze klok heeft graaf Oswald II opdracht gegeven deze klok te gieten. In elk geval heeft hij de klok aan 's-Heerenberg geschonken voor de toren van het stadhuis. Helaas is niet bekend of deze klok nog bestaat, en zo ja, waar hij nu is.
Het opschrift op de klok is overgeleverd in het artikel uit 1942 van D.A. Wittop Koning jr. De klokkengieters Segewin en Frans Hatiseren in Oud Holland: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis (jaargang LIX, aflevering I/VI (1942), blz. 46–57). De tekst is hieronder afgebeeld, maar is voor de hedendaagse lezer niet direct leesbaar. Gelukkig heeft de jezuïet Kleijntjens in 1917 een transcriptie gepubliceerd in het tijdschrift Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht (jaargang 43 (1917), blz. 117), zij het zonder verdere toelichting. Beide tijdschriften zijn te vinden op Delpher. John Thoben gebruikte ongeveer dezelfde transcriptie in zijn artikel De klokken van 's-Heerenberg in Old Ni-js nr. 25 van april 1993 (herdrukt in Old Ni-js nr. 51 van juli 2002). Hij vermeldde hiervoor echter geen bron.
De transcriptie heeft enige uitleg nodig. Het is eenvoudig in te zien dat het streepje boven de eindletters een slot-n vervangt (al is dat in de eerste regel niet consequent overgenomen). De apostrof na Segevin in de laatste regel vervangt de uitgang -us. Deze laatste regel is in het Latijn en betekent Segewin Hatiseren heeft mij in 1526 gemaakt.
Een hoofdbreker is de Ʒ. Dit teken is duidelijk een samentrekking van twee (of meer) letters, maar gezien de transcriptie is het niet altijd van dezelfde letters. Hoe de stap van "GƷ CI" naar graci (of gracie zoals John Thoben het schreef) gemaakt wordt, is wel iets voor kenners van oude handschriften.
De juistheid van de transcriptie hangt ervan af in hoeverre de Ʒ een juiste weergave is van wat er op de klok stond. Maar aangezien niemand weet waar de klok gebleven is, blijft dit iets om naar te gissen.
Van het 's-Heerenbergse stadhuis is de klok van Oswald II op zeker moment overgebracht naar de Sint Martinuskerk in Wijnbergen. Deze kerk is in de jaren 1776–1777 gebouwd en in 1910 grondig verbouwd, maar wanneer de klok is overgebracht, is niet bekend. Het kan in de genoemde jaren gebeurd zijn, maar ook later.
In elk geval hing de klok in de Tweede Wereldoorlog in Wijnbergen (hoewel Wittop Koning hem in 1942 nog in 's-Heerenberg situeerde). Daar werd hij op 7 januari 1943 samen met de andere klok die de kerk had, door de Duitsers geroofd. Die andere klok werd in Hamburg omgesmolten, maar de klok van graaf Oswald II werd als alarmklok gehangen in de toren van de Sint-Petrus en Pauluskerk in Ulft. Deze kerk uit 1864 is in 1959 vervangen door een nieuw gebouw. Bij de afbraak van de oude kerk is de klok van graaf Oswald II verloren gegaan. Bij navraag bleek dat noch de parochie noch de erfgoedspecialist van het Catharijneconvent in Utrecht weet waar de klok gebleven is.
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 44, 46–49
- Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 35–36
- R.W. Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 9
- Archief Huis Bergh, Briefregesten 4686, 4687, 4690, 4692, 4693, 4700, 4703 en 4705
- Old Ni-js nr. 22, blz. 8
- Archief Huis Bergh, inventarisnummer 4718