Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Azewijnse paard

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Het Azewijnse paard is het beroemdste paard dat Azewijn ooit heeft voortgebracht, ook al kwam het uit Vethuizen.

Lueb en het paard

Dit Azewijnse paard heeft niets te maken met het Azewijnse paard in dit artikel.<center>

Tijdens de Eerste Wereldoorlog gold er in het neutrale Nederland volgens een wet van 3 augustus 1914 een uitvoerverbod voor strategische goederen. Paarden vielen onder deze wet. Hier trok menig smokkelaar zich uiteraard weinig van aan; ook niet de 32-jarige landbouwer Lambert Lueb uit Klein-Netterden.

Op 7 september 1914 kocht Lueb in Vethuizen een paard, dat hij vervolgens naar Duitsland wilde brengen. De kortste weg van Vethuizen naar de grens was via Klein- en Groot-Azewijn naar het Grenskanaal ter hoogte van de Edelhorster Brug, die naar de boerderij Vrouwenmaat (Frauenmaet, Frauenmaad) op de Duitse oever leidde. Die brug lag er in de oorlogsjaren klaarblijkelijk niet, want toen Lueb door Nederlandse douaniers betrapt werd, stond hij op de Duitse oever te trekken aan het touw waarmee hij het paard vanaf de Azewijnse oever door het water de grens over wilde krijgen.

Het betrokken paard is de geschiedenis ingegaan als het Azewijnse paard. Het heeft namelijk gezorgd voor een opmerkelijke reeks rechtszaken, die tot op de dag van vandaag behoort tot de vaste leerstof van iedereen die in Nederland rechten studeert.

De veroordeling van Lueb

Lueb werd op 27 oktober door de rechtbank in Arnhem veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf wegens verboden uitvoer van een paard. De rechtbank achtte bewezen dat Lueb
"uit Azewijn, gemeente Bergh, terwijl er oorlogsgevaar was, een paard over de Duitsche grens naar Klein-Netterden (Duitschland) heeft uitgevoerd, door, staande aan de Duitsche zijde van het grenskanaal tusschen Nederland en Duitschland, terwijl bedoeld paard aan de overzijde van dat kanaal zich op Nederlandsch territoir bevond, opzettelijk door middel van een touw, waarmede dat paard om den hals was vastgeknoopt, dat dier door het water van gemeld kanaal naar de plaats, waar hij stond, te trekken."

Hiermee redeneerde de rechtbank dat niet Lueb, maar het paard beslissend was voor de locus delicti, de plaats van het delict. Het delict had zich dus op Nederlands grondgebied afgespeeld.

Lueb ging tegen dit vonnis in beroep bij het gerechtshof in Arnhem. Dit bevestigde op 10 december niet alleen het vonnis van de rechtbank, maar verhoogde ook nog de straf tot drie maanden gevangenisstraf.

Lueb liet het er niet bij zitten, en ging in cassatie bij de Hoge Raad. Helaas voor hem, verloor hij weer. In zijn arrest van 6 april 1915 (waarin geen sprake meer is van Azewijn, maar van Vethuizen) bevestigde de Hoge Raad dat men zich niet in Nederland hoeft te bevinden om daar een misdrijf te plegen.

Op 29 augustus 1923 kreeg iedereen die de wet van 3 augustus 1914 had overtreden, amnestie. Lueb had zijn straf van drie maanden toen waarschijnlijk allang uitgezeten, dus hij zal niet van die amnestie geprofiteerd hebben.

Vier redeneringen, één conclusie

Alle rechtscolleges waren het er dus over eens dat Lub, staande op de Duitse oever van het Grenskanaal, in Nederland een misdaad had gepleegd. Het interessante hierbij is, dat elk van hen volgens een andere redenering tot dezelfde conclusie kwam.

  • De rechtbank oordeelde, zoals hierboven al vermeld, dat niet Lueb, maar het paard beslissend was voor de locus delicti.
  • Het gerechtshof zag het touw als het verlengde van Luebs arm, die zich dus tot op Nederlands grondgebied uitstrekte.
  • Bij de Hoge Raad stelde de advocaat-generaal het in zijn conclusie iets fijnzinniger, namelijk dat de spierbeweging van Lueb zich via het touw tot op Nederlands grondgebied uitstrekte.
  • In het arrest van de Hoge Raad is de redenering dat men met een instrument kan handelen op een andere plaats dan waar men zich bevindt.

Het Azewijnse paard in de 21e eeuw

Dankzij het Azewijnse paard is er jurisprudentie geschapen die stelt dat het mogelijk is in Nederland een misdrijf te begaan, terwijl men zich in het buitenland bevindt.

Dit is sinds 1915 zo geweest, maar is met de komst van het computertijdperk van nieuwe betekenis geworden. Het doet er niet toe, waar iemand achter de computer zit, want de plaats van de dader bepaalt niet of er een strafbaar feit is gepleegd. De locus delicti wordt namelijk bepaald door de plaats waar het misdrijf plaatsvindt. Het gaat er dus om wáár de gehackte computer staat, wáár de virussen actief worden, wáár de kinderporno gedownload wordt, enzovoorts. Het touw dat Lueb het Azewijnse paard om de nek legde, is nu het wereldwijde web.

Bronnen