Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Onbedoelde sabotage

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

In onderstaand verhaal, opgeschreven in februari 2004, vertelt Gerhard Pas van de Foto- en Filmgroep over een hachelijk voorval in oktober 1944. In die maand kwam de Kampfgruppe Knaust naar Zeddam voor een rustperiode na deelname aan de Slag om Arnhem.

Kampfgruppen waren tijdelijke Duitse gevechtseenheden, die snel gevormd werden uit toevallig aanwezige eenheden om flexibel op te treden in onvoorziene situaties, zoals de Slag om Arnhem er een was. Ze werden vaak genoemd naar hun commandant, in dit geval majoor Knaust. Zijn Kampfgruppe bestond uit vier compagnieën Panzergrenadiere en een compagnie tanks. Ze had in Arnhem oostelijk van de Rijnbrug gevochten, en daarna nog tot 7 oktober in de Overbetuwe om de geallieerden bij Nijmegen te stoppen.

Na de rust in Zeddam werd de Kampfgruppe Knaust opgeheven.




ONBEDOELDE SABOTAGE


Inkwartiering voorkomen

Het zal kort na de Slag om Arnhem in september 1944 plaatsgevonden hebben. Zeddam werd overspoeld met Duitse soldaten die betrokken waren geweest bij deze actie. Ze kwamen rechtstreeks van het front en waren absoluut niet van plan zich te houden aan ‘nette’ regels.

Ze eisten inkwartiering en gingen daarbij niet altijd zoetsappig te werk. Ook onze familie ontkwam niet aan op de deur rammende soldaten die onderdak eisten. Het bevel aufmachen werd ook in Zeddam bekend. Om zich te vrijwaren van bewoning door ongewenst gespuis had mijn vader een soort code met de kinderen afgesproken. Vooral de oudsten (vijf meisjes) waren goed geïnstrueerd. Zodra iemand zich meldde voor inkwartiering vlogen enkelen van hen naar boven en doken, soms met kleren en al onder de wol. Ze speelden dan "zieke" kinderen. Dit werkte altijd prima, maar deze keer leverde het toch wel wat moeilijkheden op.

Deze Panzergrenadiere lieten zich niet simpel afschepen en eisten toch hun plek. De Duitser die kennelijk de leiding had over het groepje van vijf, aanhoorde het verhaal van vader dat het waarschijnlijk difterie zou zijn.
"Der Arzt hat heutemorgen etwas aus dem Hals mitgenommen, denn auch er weiß noch nicht was den Kindern fehlt", zo sprak mijn vader, "die Untersuchung läuft noch."
"Das Alles interessiert uns überhaupt nicht. Wir wollen die Kranken selber sehen. Wir kommen gerade von Arnheim und so empfindlich sind wir nicht. Wir brauchen die Betten." antwoordde de Mof. "Außerdem gibt es kein Plakat an ihrer Tür dass es sich hier um eine Seuche wie Diphterie handeln sollte."
"Das stimmt, aber dieses Plakat wird möglichst heute noch angebracht", zo reageerde mijn vader.

Intussen drongen ze naar binnen en vroegen waar de zieke kinderen waren. De meisjes lagen boven in bed en vonden het maar wat spannend. Opgewonden door die spanning hadden ze blozende wangen alsof de koorts al had toegeslagen.
"Aber wollen Sie bitte mal Ihre Stammnummer herausgeben, damit ich die Ortskommandantur die Nachricht geben kann, dass Sie das Wohl der Deutschen Wehrmacht gefährden mit Diphtherie oder eine andere Seuche. So lange der Arzt keine Bescheinigung gegeben hat, kann ich nicht zulassen das Sie möglichst anderen anstecken'", pleitte vader verder.
De Mof werd echt giftig en gebruikte woorden als Scheiß-Arzt en Scheiß-Holländer en nog veel meer van dat fraais. Maar hij vertrok wél en zonder met zijn papieren voor de dag te komen. Hij liet de boodschap achter dat we nog nader van hem zouden horen. Zo te zien liep het met een sisser af.

Een Werkstatt op de deel

Duitse militaire voertuigen van dit type werden bij Pas op de deel gerepareerd.

De volgende dag stond er een andere officier op de stoep, die refereerde aan het bezoek van de mannen van de vorige dag. Deze man was beleefd en geenszins een "rauwdouwer".
"Kinderkrankheiten werden unsere Lastzüge wohl nicht anstecken, Herr Pas. Wir werden Ihre Scheune belegen müssen, damit wir eine Reparaturstelle einrichten können. Außerdem werden unsere Leute Ihre Wohnung nicht betreten."

Hiertegen waren geen argumenten opgewassen en zo gebeurde het dat enkele wagens met rupskettingen op de deel van de voormalige boerderij werden gestald. Er werd aan die wagens gesleuteld en daarbij kwam het voordeel, dat gedurende bepaalde uren op de dag elektriciteit werd doorgegeven aan ons perceel. Dat die stroomvoorziening uitsluitend voor de Wehrmacht was bedoeld is duidelijk, maar toch werd er dankbaar gebruik van gemaakt om snel wat dingen te regelen die zonder stroom niet goed mogelijk waren. (Er werd tijdens die uurtjes ook koolzaad geperst in een afgesloten deel van de werkplaats.)

De twee soldaten, die verantwoordelijk waren voor wat in de Werkstatt gebeurde, waren boerenzoons uit Beieren. Ik kan me nog herinneren dat vader urenlang met die "gasten" sprak over hun Heimat en het feit dat thuis de oogst door hun ouders binnengehaald moest worden zonder steun van hun jongens. Een van hen kreeg last van heimwee en dat was toch wel zielig. Deze jongens moesten ook gewoon voor hun nummer opkomen in dienst en er was niets vrijwilligs bij. Ze hebben vaak hun hart gelucht. De een heette Peter (rechts op de foto), hoe de ander heette weet ik niet meer. Het was ook deze Peter die last van heimwee had. Hij gaf ons wel eens "kuch" met jam.

Banden oppompen

De twee Duitse soldaten die in de onderhoudswerkplaats bij Pas werkten. Op de achtergrond de grafelijke torenmolen.

Deze jongens hadden niet de beschikking over een compressor om lucht in de grote banden van de vrachtwagens te pompen. Mijn broertje Henk en ik waren nog klein en dus kwamen die banden op ons over als grote zware dingen en dat waren ze misschien ook wel. Misschien wás er wel een compressor, maar deed die het niet altijd. In ieder geval stonden die twee stevige kerels urenlang te pompen met een handpomp om de banden op de gewenste spanning te brengen. Dat het een zwaar karwei geweest moet zijn mag blijken uit het feit dat ze met ontbloot bovenlijf stonden te zweten. Ik zie het nog duidelijk voor me.

Wat we ook zagen was, hoe ze controleerden of er spanning op de binnenband kwam. Ze staken een pennetje in het ventiel en zo ontsnapte met een sissend geluid een klein deel van de samengeperste lucht.

Wat ons daaraan zo fascineerde is me nog steeds een raadsel, maar het boeide zowel Henk als mij. Of we daar samen een afspraak over maakten of niet, dat is mij niet meer helemaal helder. Wat ik nog wel weet is, dat we samen van de afwezigheid van de twee soldaten gebruik hebben gemaakt om ook eens de "sisproef" te doen. We hadden niet zo'n pennetje, maar met een stokje zou het ook wel gaan. Er lag een verloren lucifertje op de deelvloer en dat werd gebruikt om het ventiel te laten sissen.

Als jochies onder elkaar werd het soebatten om de beurt en in die strijd brak het houtje af en bleef in het ventiel vastzitten. Met geen mogelijkheid kregen onze kleine vingertjes het stokje er weer uit. Zonder wat te zeggen trokken we ons terug naar de keuken en schoven bij aan tafel voor het middagmaal. Onwetend van wat zich op de deel bij de auto's had afgespeeld werden de boterhammen door moeder en de hulp in huis gesmeerd en verdeeld. Intussen was ook vader aangeschoven en werd de maaltijd voortgezet.

De kleine saboteurs

Plotseling werd de deur opengerukt en stormde twee onbekende soldaten met wapens in de hand de eetkeuken binnen. Ze grepen vader beet en sleurden hem mee naar de deel. De broertjes zaten lijkbleek op de bank tegen de muur en de zusjes begonnen te huilen en vroegen waarom dit gebeurde. Moeder begreep er niets van en ging achter vader aan. Henk en ik zwegen als het graf. Het "geintje" liep nogal uit de hand.

Op de deel speelde zich intussen een scène af die opnieuw tekenend was voor de inventiviteit van pa. Hij stond met de handen achter zijn hoofd tegen de muur, naast de grote deuren aan de straat. Geconfronteerd met de restanten van de lucifer begreep hij prompt, dat dit het werk van zijn twee belhamels moest zijn. Die verflikte béngels, moet hij gedacht hebben. Hij werd aangezien voor het plegen van de sabotage, doch wist van de prins geen kwaad. Het bleek de Duitse Militaire Politie te zijn, welke door Peter en zijn maat was gewaarschuwd. Zij hadden zich enkele dagen in het zweet gewerkt om die banden op spanning te krijgen en nu stond er één leeg. Sabotage! Het kon niet anders.

De beschuldiging aan vaders adres kwam hard aan en hij verdedigde zich met te zeggen, dat hij dat als huisvader van negen kinderen toch zeker niet zou doen. Bovendien had hij met de twee soldaten een goede band en ook die zouden hem zeker niet verdenken. Dat laatste werd min of meer door die jongens beaamd.
"Wat ik wél gezien heb is een officier met snor in een lange leren jas, met bril op. Ik dacht dat die bij jullie hoorde. Hij heeft ook in de auto gezeten en in papieren gebladerd. Toen hij wegging, liep hij de Dorpsstraat af. Dat is alles wat ik weet."

Vader mocht zijn handen laten zakken. Deze zaak liep dus letterlijk met een "sisser" af. Er werd een Protokoll opgemaakt en daarmee was de zaak met de Duitsers geregeld. Het Protokoll dat Pa later op de dag met óns heeft opgemaakt lag wat gevoeliger. Als ik dáár aan denk voel ik mijn billen nog branden!

De kleine "saboteurs" van een
foto geplukt uit het jaar 1944;
links Henk en rechts Gerhard.
Henk Pas 1944.JPG Gerhard Pas 1944.JPG