Surig, Bernardus Josephus Johannes

Bernardus Josephus Johannes Surig werd op 26 januari 1905 geboren in Loon op Zand.

Surig was Witte Pater. Op 29 juni 1934 werd hij in Carthago, Tunesië, tot priester gewijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde hij in het Patersklooster in 's-Heerenberg. Na de arrestatie begin augustus 1941 van pastoor Galama en zijn kapelaans Van Rooijen en Hegge werden enkele Witte Paters door deken Van de Loo van het dekenaat Terborg aangewezen als waarnemers in de parochie. Pater Wouters had vanaf 6 augustus de leiding, waarna pater Surig op 16 augustus als een van zijn assistenten werd aangewezen.

Pater Surig keerde op 14 september 1941 samen met pater Van de Hout terug naar het Patersklooster. Zij werd vervangen door pater Serrarens.

Gedurende zijn maand op de pastorie in 's-Heerenberg is Surig minstens een keer naar het Huis van Bewaring in Arnhem gefietst om wasgoed naar pastoor Galama en zijn kapelaans te brengen. Dat was op 1 september. Cor Reijers is toen met hem meegefietst.

In de winter van 1945 heeft Surig zich in het noodhospitaal, dat in het Patersklooster was ingericht, ingezet bij de verzorging van zieke dwangarbeiders uit Kamp Rees. In het kader van het ontspanningsprogramma dat de zieken zelf organiseerden, heeft hij twee keer een lezing gehouden over zijn belevenissen als missionaris in Afrika.

Hij volgde in 1947 pater Moorman op als overste van de Witte Paters in 's-Heerenberg

Bronnen

• Martelaren van 's-Heerenberg, blz. 153, 157, 163, 164, 172
• Old Ni-js nr. 38, blz. 75, 79
• Gerard Theunissen
• Missionarissen van Afrika