Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Lancaster JB672: verschil tussen versies
k (doel toegevoegd) |
k (bronnenlijst) |
||
Regel 19: | Regel 19: | ||
'''Bronnen:''' | '''Bronnen:''' | ||
− | [http://www.heemkunde.nl/berghsehistorie/tweedewereldoorlog/kronieken/kron_pastoor_van_weerd.html Pastoor van Weerdenburg] | + | * [http://www.heemkunde.nl/berghsehistorie/tweedewereldoorlog/kronieken/kron_pastoor_van_weerd.html Pastoor van Weerdenburg] |
− | + | *[http://www.heemkunde.nl/berghsehistorie/tweedewereldoorlog/kronieken/kron_lanke.html Harrie Lanke] | |
− | + | *[http://www.heemkunde.nl/berghsehistorie/tweedewereldoorlog/kronieken/kron_welling.html Piet en Hend Welling] | |
− | + | *[http://www.cwgc.org ''Commonwealth War Graves Commission''] | |
− | + | *[http://www.lostbombers.co.uk ''World War II Lost Bombers Database''] | |
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Vliegtuigen neergestort in Bergh}} | {{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Vliegtuigen neergestort in Bergh}} |
Versie van 28 nov 2007 om 19:03
In de nacht van 11 op 12 mei 1944 stortte de Britse Lancaster bommenwerper met serieummer JB672 neer in de buurt van Kilder. Het toestel van 630 Squadron was op 11 mei om 22.51 opgestegen van de RAF-vliegbasis East Kirkby voor een bombardementsvlucht op Duisburg (D), maar werd boven de Achterhoek door een Duitse nachtjager neergeschoten. Alle zeven bemanningsleden, drie Britten en vier Canadezen, kwamen hierbij om het leven.
Er konden maar zes lichamen geborgen worden, die door de Duitsers zonder militaire eer werden begraven op het kerkhof in Kilder. Dit waren R. Coates en K. Dickinson, beide uit Groot-Brittannië, en de Canadezen W. Baxter, V.A. Goodwin, H.W. Smith en L. Spensley. Het zevende slachtoffer, de Brit R.V. Lawrence, staat vermeld op paneel 233 van het Air Forces Memorial in Runnymede, Engeland, waar zo'n 20.000 doden van de RAF worden geëerd die geen bekend graf hebben.
Over Lancaster JB672 schreef de Kilderse pastoor Van weerdenburg:
"In de vroege ochtend van 22 mei 1944 stort een vliegtuig neer en ontploft een bom nabij de Tol. De boerderij van P. van der Linden en de dubbele woning, bewoond door J. Koster en Th. Baars, gaan in vlammen op. De boerderij van W. Bulsink wordt vernield. De woningen van B. ten Braak en wed. Koster worden onbewoonbaar.Met hulp van de parochie Wehl is een bedrag van 3000 gulden bijeengebracht voor het lenigen van de eerste noden. Zes piloten vinden op het kerkhof een rustplaats.
Op bevel van de Wehrmacht krijgen ze een begrafenis zonder militaire eer, zonder kerkelijke plechtigheden. De graven waren tevoren echter al gezegend en de liturgische gebeden waren verricht."
Harrie Lanke vertelde het volgende:
"Het was voorjaar 1944, een zondagavond. Het regende dat het goot, het was pikdonker. Ik kwam van Didam. Het was Sperrtijd. Ik had om tien uur binnen moeten zijn, maar het was al wel elf uur. Ter hoogte van Bruur Borkus hoorde ik heel hoog een bommenwerper en twee of drie knallen in de lucht. Een zware bommenwerper vloog richting Duitsland. Bij Willem Hunting sprong ik van de fiets en hoorde hoe de motoren begonnen te loeien. Ik zag een lichtvlek boven de wolken. De vlek draaide zich en ging op de Kilderse kerk aan. De vuurbol brak door de wolken heen en ik kreeg het idee, dat hij lijnrecht op me aan kwam. De kerk was zelfs verlicht door het gevaarte. Ik dacht: hij neemt de hele kerk mee. Maar hij viel neer bij het Passegoed. Ik kwam er het eerst bij, gelijk met Wim Fielt, die van Doetinchem kwam. Ondanks de Sperrtijd kwam iedereen het huis uit. De piloot lag midden op de weg, captain Goodwin. Bij Gradus Koster van de tol lag nog een bemanningslid, die tot aan de hals in de grond zat. En in het roggeland van Jan Welling vond men nog een slachtoffer. De boerderij stond intussen in lichterlaaie, doordat het brandende vliegtuig erop was gevallen."
Piet en Hend Welling maken in hun verhaal melding van de Britse piloot Mardon, die twee jaar eerder in Kilder was neegestort.
"Een aangeschoten vliegtuig viel na het uitwerpen van fosfor- en andere bommen bij Bulsink en Von der Linden in de wei en brandde uit en een huis werd met de grond gelijk gemaakt. Overal waren de ruiten kapot en de dakpannen eraf. 't Was zomer. De zes piloten lagen dood in de wei en de koeien stonden eraan te likken. Maar de moffen stonden met het geweer in de aanslag op wacht. Geen koe mocht de wei uit, geen lijk mocht weggehaald worden die dag. Later zijn die zes vliegeniers op het kerkhof zonder militaire eer begraven, iets wat Mardon, die twee jaar eerder was verongelukt, wel ten beurt was gevallen."
Bronnen: