Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Boterfabriek Klein-Azewijn: verschil tussen versies
k (cat, redactie) |
k (→Bron: cat) |
||
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 12: | Regel 12: | ||
== Bron == | == Bron == | ||
− | *[[Old Ni-js | + | *[[Old Ni-js 067|Old Ni-js nr. 67]], blz. 71-72 |
− | [[Categorie:Zuivelfabrieken]] | + | [[Categorie:Zuivelfabrieken]] [[Categorie:Industrie Azewijn]] [[Categorie:Verdwenen Bergh]] [[Categorie: Azewijn Ompertsestraat|Boterfabriek Klein-Azewijn]] |
Huidige versie van 15 okt 2020 om 14:59
In Klein-Azewijn is ooit een boterfabriek geweest. Deze fabriek heeft maar één seizoen gedraaid.
In februari 1896 vroeg Caspar Dehnen uit Meiderich bij Duisburg aan de gemeente Bergh toestemming om in Klein-Azewijn een roomboterfabriek op te richten. Nadat Dehnen desgevraagd schriftelijk had verklaard stoomkracht in zijn fabriek te zullen gebruiken, en er vanuit de bevolking geen bezwaren tegen de oprichting waren binnengekomen, gaf de Commissaris der Koningin op 7 november 1896 de vergunning af.
Uit de jaaropgave over 1897 van de Roomboter- en Kaasfabrieken met inbegrip van de coöperatieve Margarinefabrieken blijkt dat de fabriek in Klein-Azewijn 240.000 liter melk had verwerkt tot 8.500 kilo boter. Er was geen kaas geproduceerd. De fabriek was dus letterlijk een boterfabriek.
Op 30 december 1897 legde Caspar Dehnen zijn fabriek stil. De reden hiervoor is (nog) niet bekend. De stoomketel werd verkocht aan ene Richard Vogel uit Emmerik, die hem naar een fabriek in de gemeente Gendringen bracht.
Caspar Dehnen komt niet voor in het bevolkingsregister van Bergh. Dit laat vermoeden dat hij aan de Pruisische kant van de grens woonde, en dat deze boterfabriek wellicht slechts een kleine zijsprong in de loopbaan van een grote ondernemer was.
Sinds de sluiting van de boterfabriek is het pand een woonhuis. Tegenwoordig is het adres Ompertsestraat 17. De boterfabriek van Groot-Azewijn stond dus vlakbij aan dezelfde straat.
Bron
- Old Ni-js nr. 67, blz. 71-72