Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Wevers, Leo Antonius Christiaan: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Leo Antonius Christiaan Wevers''' werd op 10 april 1897 geboren in Beek als zoon van Antonius Franciscus Wevers en Christina…')
 
k (Bronnen: cat)
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Leo Antonius Christiaan Wevers''' werd op 10 april [[1897]] geboren in [[Beek]] als zoon van [[Wevers, Antonius Franciscus|Antonius Franciscus Wevers]] en Christina Hendrika Dempenfeld. Zijn vader was [[Onderwijzers|onderwijzer]] in Beek.
+
[[Bestand: LAC Wevers SJ 19190130 Pr NBr sHb Crt.jpg|thumb|right|330px|<center>'''Uit de ''Provinciale Noordbrabantsche en<br>'s-Hertogenbossche Courant'' van 30 januari 1919</center>]]
 +
[[Bestand: LAC Wevers SJ 19310708 GB.jpg| thumb|right|330px|<center>'''Uit ''De Graafschapbode'' van 8 juli 1931</center>]]
 +
[[Bestand:LAC Wevers SJ 19350730 AHvNI.jpg|thumb|right|330px|<center>'''Uit het ''Algemeen Handelsblad voor<br>Nederlandsch-Indië'' van 30 juli 1935</center>]]
 +
'''Leo Antonius Christiaan Wevers ''' was [[:Categorie:Jezuïeten|jezuïet]]. Hij werd op 10 april [[1897]] geboren in [[Beek]] als zoon van [[Wevers, Antonius Franciscus |Antonius Franciscus Wevers]], [[Onderwijzers|hoofdonderwijzer]] van de [[Sint Martinusschool (Beek)| Sint Martinusschool]], en Christina Hendrika Dempelfeld.
  
Op 21 maart [[1912]] vertrok hij naar de kweekschool in Hilversum om net als zijn vader onderwijzer te worden. Na het behalen van zijn akte gaf hij vanaf november [[1916]] les op de ULO in [[Boxmeer]]. Per 1 maart [[1919]]  werd hem daar eervol ontslag verleend om zich, zoals een lokale krant meldde, ''in religieuzen staat te begeven''. Hij wilde intreden bij de orde der [[jezuïeten]], maar daarvoor moest hij eerst het gymnasiumdiploma halen. Door zelfstudie en enkele maanden lessen volgen in Uden kon hij met succes examen doen, waarna hij in september 1919 zijn noviciaat begon in het jezuïetenklooster in Velp, Noord-Brabant.
+
Op 21 maart [[1912]] vertrok hij naar de kweekschool in Hilversum om net als zijn vader onderwijzer te worden. Na het behalen van zijn akte in [[1916]] kreeg hij een tijdelijke aanstelling aan de ULO-school in [[Boxmeer]] ter vervanging van een collega die vanwege de [[Eerste Wereldoorlog]] was opgeroepen voor militaire dienst.
  
In augustus [[1923]] ging hij van Velp naar Oudenbosch, waarna we zijn spoor enige tijd kwijtraken. Bekend is dat hij twee jaar heeft lesgegeven op een kweekschool op Java, Nederlands-Indië, maar nadere gegevens over deze tijd zijn niet voorhanden.
+
Per 1 maart [[1919]] werd hem op eigen verzoek eervol ontslag verleend om zich, zoals de provinciale krant meldde, ''in religieuzen staat te begeven''. Hij wilde intreden bij de orde der jezuïeten, maar daarvoor moest hij eerst het gymnasiumdiploma halen. Door zelfstudie en enkele maanden lessen volgen in Uden kon hij met succes examen doen, waarna hij in september 1919 zijn studie begon in het noviciaat Mariëndaal in Velp bij Grave (Noord-Brabant). In januari [[1921]] vervolgde hij zijn studie aan het philosophicum van het ''Collegium Berchmanianum'' in Oudenbosch. In september [[1924]] ging hij naar het Sint Willibrordus College, ook genoemd Huize Katwijk, een jongensinternaat van de jezuïeten in Katwijk aan den Rijn (Zuid-Holland). Waarschijnlijk werkte hij daar als leraar.
  
Na terugkeer uit Indië heeft hij in Maastricht zijn studies in de dogmatiek afgemaakt, waarna hij aldaar op 15 augustus [[1931]] tot priester werd gewijd. Kort daarna, 26 augustus, heeft hij in Beek zijn eerste Heilige Mis opgedragen. Onder de medecelebranten waren [[Peters, Hendrikus Josephus|pastoor Peters]] en de Indische jezuïet Hartjo Soewanda. Het was, zo meldde [[Graafschapbode|De Graafschapbode]], "zonder twijfel de eerste keer, dat een priester, geboortig uit de Verre Missielanden, in dit geval Java, in deze steken het woord richtte tot de gelovigen".
+
Op 17 augustus [[1926]] vertrok hij aan boord van het stoomschip ''Prinses der Nederlanden'' naar Batavia, waar hij een maand later aankwam. Na twee jaar les te hebben gegeven op een kweekschool op Java keerde hij op 15 augustus [[1928]] aan boord van het stoomschip ''Slamat'' terug naar Nederland. Hij vestigde zich in Maastricht om daar aan het ''Canisianum'' verder te studeren in de dogmatiek.
  
Op 27 augustus [[1933]] ging hij terug naar Indië. Hij reisde met ongeveer een dozijn andere passagiers op het vrachtschip ''Kota Nopan''. De aankomst in de haven van Batavia was een maand later, waarna hij zijn werk begon als pastoor van de Heilige Rozenkranskerk in Randoesari, een wijk van Semarang, Midden-Java. In [[1935]] werd hij overgeplaatst naar Batavia.
+
Op 15 augustus [[1931]] werd hij in de Heilig Hartkerk in Maastricht tot priester gewijd, waarna hij op 26 augustus zijn eerste heilige mis opdroeg in de [[St. Martinus Beek|Sint Martinuskerk]] in Beek. Onder de medecelebranten waren [[Peters, Hendrikus Josephus|pastoor Peters]] en de Indische jezuïet Hartjo Soewanda. Het was, zo meldde [[Graafschapbode|De Graafschapbode]], "zonder twijfel de eerste keer, dat een priester, geboortig uit de Verre Missielanden, in dit geval Java, in deze steken het woord richtte tot de gelovigen".
  
In Batavia vervulde pastoor Wevers meerdere nevenfuncties. Hij was geestelijk adviseur van de Sint-Joseph-Bond, vicevoorzitter van de Centrale Armenzorg  en bestuurslid van de Vereeniging Pro Juventute Batavia.
+
Op 28 juli [[1933]] vertrok hij met het passagiersschip ''Kota Nopan'' van Rotterdam naar Nederlands-Indië, waar hij eind augustus aankwam. Hij was er benoemd tot pastoor van de Heilige Rozenkranskerk in Randoesari, een stadsdeel van Semarang op Midden-Java.
  
Op 10 mei [[1941]] was hij een van de priesters die assisteerden bij de hoogmis in de kathedraal van Batavia die werd opgedragen ter herdenking van de [[Duitse inval]] in Nederland een jaar eerder. Het was de enige keer dat een dergelijke herdenkingsmis gehouden kon worden, want een jaar later was Nederlands-Indië door de Japanners bezet.
+
In juli [[1935]] werd hij benoemd tot pastoor in Batavia, het huidige Jakarta. Daar was hij bestuurslid en/of geestelijk adviseur van meerdere organisaties, waaronder de Centrale Armenzorg, Vereeniging Pro Juventute, het Leo Comité, de Sint Maria Elisabeth Vereeniging en de Sint Josephbond. Bij diverse gelegenheden sprak hij op de radio, onder meer na het overlijden van paus Pius XI in februari [[1939]].
  
Het is niet bekend hoe pastoor Wevers de [[Tweede Wereldoorlog]] is doorgekomen, maar hij heeft deze tijd wel overleefd. Een lijst die het dagblad ''De Tijd'' op 30 december [[1955]] publiceerde, kondigde namelijk aan dat hij in [[1956]] zijn 25-jarig priesterjubileum ging vieren.  
+
Op 10 mei [[1941]] was hij een van de priesters die assisteerden bij de hoogmis in de kathedraal van Batavia, die werd opgedragen ter herdenking van de [[Duitse inval]] in Nederland een jaar eerder. Het was de enige keer dat een dergelijke herdenkingsmis gehouden kon worden, want een jaar later was Nederlands-Indië door de Japanners bezet.  
  
Over de verdere levensloop van pastoor Wevers zijn geen gegevens gevonden.  
+
Bij het overlijden van zijn vader op 22 oktober 1941 was hij, blijkens diens overlijdensadvertentie, nog steeds pastoor in Batavia. Nederland was toen al door de [[Tweede Wereldoorlog|Duitsers bezet]], maar Nederlands-Indië was op dat moment nog vrij. Japan viel de kolonie pas in februari [[1942]] aan. Hoe het pater Wevers tijdens de Japanse bezetting vanaf maart [[1942]] is vergaan, is niet bekend, maar hij heeft de oorlog wel overleefd.
 +
 
 +
In augustus [[1956]] vierde hij zijn 25-jarig priesterjubileum. Over zijn verdere levensloop zijn nog geen gegevens voorhanden.
  
 
== Bronnen ==
 
== Bronnen ==
 +
*[http://www.archieven.nl Archieven.nl]
 
*[[Bevolkingsregister|Bevolkingsregister Bergh]]
 
*[[Bevolkingsregister|Bevolkingsregister Bergh]]
 
*[http://www.bhic.nl Brabants Historisch Informatie Centrum]
 
*[http://www.bhic.nl Brabants Historisch Informatie Centrum]
*Krantenberichten op [http://www.delpher.nl Delpher] in:
+
*[https://westbrabantsarchief.nl/ West-Brabants Archief]
**''Bataviaasch Nieuwblad'' van 14 augustus 1933 en 12 mei 1941
+
*Krantenberichten op [http://www.delpher.nl Delpher], waaronder passagierslijsten en de hier getoonde berichten
**''De Indische Courant'' van 27 oktober 1933
+
*[[Kerspel Beek in de Liemers|Het Kerspel Beek in de Liemers]], deel II, blz. 1419
**[[Graafschapbode|De Graafschapbode]] van 8 juli en 26 augustus 1931
+
*Op Wikipedia:
**''Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië van 15 juli 1935, 21 januari en 11 april 1938, 28 januari 1939
+
**[https://nl.wikipedia.org/wiki/Mariëndaal_(noviciaat) Mariëndaal (noviciaat)]
**''Provinciale Noord-Brabantsche en 's-Hertogenbossche Courant'' van 21 juli 1916 en 30 januari 1919
+
**[https://nl.wikipedia.org/wiki/Collegium_Berchmanianum_(Oudenbosch) Collegium Berchmanianum (philisophicum)]
**''De Tijd'' van 30 december 1955
+
**[https://nl.wikipedia.org/wiki/Katholieke_Scholengemeenschap_De_Breul Sint Willibrordus College (jongensinternaat)]
 +
**[https://nl.wikipedia.org/wiki/Canisianum_(Maastricht) Canisianum (Tweede Jezuïetenklooster)]
  
[[Categorie:Religieuzen Beek]] [[Categorie:Jezuïeten]] [[Categorie:Indiëgangers religieuzen]]
+
[[Categorie:Wevers (familie)]] [[Categorie:Religieuzen Beek]] [[Categorie:Jezuïeten]] [[Categorie:Missionarissen]] [[Categorie:Indiëgangers religieuzen]]

Huidige versie van 24 sep 2023 om 07:37

Uit de Provinciale Noordbrabantsche en
's-Hertogenbossche Courant
van 30 januari 1919
Uit De Graafschapbode van 8 juli 1931
Uit het Algemeen Handelsblad voor
Nederlandsch-Indië
van 30 juli 1935

Leo Antonius Christiaan Wevers was jezuïet. Hij werd op 10 april 1897 geboren in Beek als zoon van Antonius Franciscus Wevers, hoofdonderwijzer van de Sint Martinusschool, en Christina Hendrika Dempelfeld.

Op 21 maart 1912 vertrok hij naar de kweekschool in Hilversum om net als zijn vader onderwijzer te worden. Na het behalen van zijn akte in 1916 kreeg hij een tijdelijke aanstelling aan de ULO-school in Boxmeer ter vervanging van een collega die vanwege de Eerste Wereldoorlog was opgeroepen voor militaire dienst.

Per 1 maart 1919 werd hem op eigen verzoek eervol ontslag verleend om zich, zoals de provinciale krant meldde, in religieuzen staat te begeven. Hij wilde intreden bij de orde der jezuïeten, maar daarvoor moest hij eerst het gymnasiumdiploma halen. Door zelfstudie en enkele maanden lessen volgen in Uden kon hij met succes examen doen, waarna hij in september 1919 zijn studie begon in het noviciaat Mariëndaal in Velp bij Grave (Noord-Brabant). In januari 1921 vervolgde hij zijn studie aan het philosophicum van het Collegium Berchmanianum in Oudenbosch. In september 1924 ging hij naar het Sint Willibrordus College, ook genoemd Huize Katwijk, een jongensinternaat van de jezuïeten in Katwijk aan den Rijn (Zuid-Holland). Waarschijnlijk werkte hij daar als leraar.

Op 17 augustus 1926 vertrok hij aan boord van het stoomschip Prinses der Nederlanden naar Batavia, waar hij een maand later aankwam. Na twee jaar les te hebben gegeven op een kweekschool op Java keerde hij op 15 augustus 1928 aan boord van het stoomschip Slamat terug naar Nederland. Hij vestigde zich in Maastricht om daar aan het Canisianum verder te studeren in de dogmatiek.

Op 15 augustus 1931 werd hij in de Heilig Hartkerk in Maastricht tot priester gewijd, waarna hij op 26 augustus zijn eerste heilige mis opdroeg in de Sint Martinuskerk in Beek. Onder de medecelebranten waren pastoor Peters en de Indische jezuïet Hartjo Soewanda. Het was, zo meldde De Graafschapbode, "zonder twijfel de eerste keer, dat een priester, geboortig uit de Verre Missielanden, in dit geval Java, in deze steken het woord richtte tot de gelovigen".

Op 28 juli 1933 vertrok hij met het passagiersschip Kota Nopan van Rotterdam naar Nederlands-Indië, waar hij eind augustus aankwam. Hij was er benoemd tot pastoor van de Heilige Rozenkranskerk in Randoesari, een stadsdeel van Semarang op Midden-Java.

In juli 1935 werd hij benoemd tot pastoor in Batavia, het huidige Jakarta. Daar was hij bestuurslid en/of geestelijk adviseur van meerdere organisaties, waaronder de Centrale Armenzorg, Vereeniging Pro Juventute, het Leo Comité, de Sint Maria Elisabeth Vereeniging en de Sint Josephbond. Bij diverse gelegenheden sprak hij op de radio, onder meer na het overlijden van paus Pius XI in februari 1939.

Op 10 mei 1941 was hij een van de priesters die assisteerden bij de hoogmis in de kathedraal van Batavia, die werd opgedragen ter herdenking van de Duitse inval in Nederland een jaar eerder. Het was de enige keer dat een dergelijke herdenkingsmis gehouden kon worden, want een jaar later was Nederlands-Indië door de Japanners bezet.

Bij het overlijden van zijn vader op 22 oktober 1941 was hij, blijkens diens overlijdensadvertentie, nog steeds pastoor in Batavia. Nederland was toen al door de Duitsers bezet, maar Nederlands-Indië was op dat moment nog vrij. Japan viel de kolonie pas in februari 1942 aan. Hoe het pater Wevers tijdens de Japanse bezetting vanaf maart 1942 is vergaan, is niet bekend, maar hij heeft de oorlog wel overleefd.

In augustus 1956 vierde hij zijn 25-jarig priesterjubileum. Over zijn verdere levensloop zijn nog geen gegevens voorhanden.

Bronnen