Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach, Maria Walburga: verschil tussen versies
k (cat) |
(Aanvulling uit genoemde bronnen) |
||
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | '''Maria Walburga | + | == Abdis van het Stift Elten == |
+ | '''Maria Walburga Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach''' werd in [[1785]] gekozen tot de achtentwintigste abdis van het [[Stift Elten]] als opvolgster van [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca II van|abdis Maria Francisca II]]. Zij werd op 27 december [[1730]] geboren als dochter van Frans Ernst Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach en Maria Eleonora van Königsegg-Rothenfels. | ||
− | + | Twintig jaar voor haar benoeming in Elten, in [[1764]], was zij al abdis van het stift Vreden geworden. Voordien was zij vanaf [[1757]] kanunnikes geweest in het Stift Buchau in Zuid-[[Duitsland]] (vermoedelijk is zij daar in de buurt geboren). Zij wordt ook genoemd als abdis van het Sint Ursulastift in Keulen, maar dit is hoogstwaarschijnlijk een verwisseling met Maria Anna Walburga van Zeil-Wurzach, die daar van [[1784]] tot [[1790]] abdis was. | |
− | + | Abdis Maria Walburga overleed op 16 november [[1789]]. Zij werd opgevolgde door [[Salm-Reifferscheidt, Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van|Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt]]. | |
− | [[Categorie:Stift Elten]] | + | == Familiebanden == |
+ | Abdis Maria Walburga was de enige abdis van het Stift Elten uit gravengeslacht van Waldburg-Zeil-Wurzach, maar zij had familiebanden met andere Eltense abdissen, en in de verte zelfs met de [[Graven van den Bergh|graven van Bergh]]. Hieronder wordt iets over deze familiebanden verteld om te illustreren hoe nauw de hoogadellijke geslachten in die tijd met elkaar verwant waren. | ||
+ | |||
+ | === Familiebanden aan vaderskant === | ||
+ | Haar vaders grootvader was Sebastiaan Wunibald Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach. Diens broer Paris Jacob Truchsess van Waldburg-Zeil (zonder Wurzach) en zijn vrouw [[Amalia Lucia van den Bergh]] waren de grootouders van [[Maria Catharina Truchsess van Waldburg-Zeil]], die trouwde met [[Frans Willem van Hohenzollern-Bergh]]. De jongste dochter van graaf Frans Willem, [[Maria Theresia Leopoldina van Hohenzollern-Bergh|Maria Theresia Leopoldina]] ([[1730]]–[[1800]]), was net zo oud als Maria Walburga en eveneens stiftsdame, echter niet Elten, maar in de abdij van Remiremont in de Vogezen. | ||
+ | |||
+ | Haar vaders grootmoeder – de vrouw van graaf Sebastiaan Wunibald – was Catharina Maria van Salm-Reifferscheidt. Zij was een nichtje van [[Salm-Reifferscheidt, Maria Sophia van |Maria Sophia van Salm-Reifferscheidt]], die van [[1645]] tot [[1675]] abdis van het Stift Elten was. Maria Walburga's opvolgster en ook de opvolgster daarvan waren eveneens telgen uit het gravengeslacht van Salm-Reifferscheidt. | ||
+ | |||
+ | === Familiebanden aan moederskant === | ||
+ | Aan haar moederskant was Maria Walburga verwant aan de graven van Manderscheid-Blankenheim. Haar grootmoeder van moederskant was Maria Clara Philippina Felicitas van Manderscheid-Blankenheim, een tante van haar voorgangster abdis Maria Francisca II en een zus van de drie abdissen die abdis Maria Francisca II voorgingen. Het gravengeslacht van Manderscheid-Blankenheim speelde sinds het midden van de [[:Categorie:Jaartallen 1500-1599|zestiende eeuw]] een dominante rol in het Stift Elten. | ||
+ | |||
+ | == Een opvolgingsstrijd == | ||
+ | Tot het Stift Elten werden, zoals dat ook in andere damesstiften het geval was, alleen telgen uit hoogadellijke geslachten toegelaten. Maria Walburga voldeed ruimschoots aan deze eis, maar toch ging haar verkiezing tot abdis niet van een leien dakje. Haar persoonlijkheid schijnt hierbij een rol te hebben gespeeld, maar er was ook een machtsspel gaande tussen het Stift Elten en [[Pruisen]]. In die tijd was het hertogdom [[Kleef]] al opgegaan in het koninkrijk Pruisen, zodat het Stift Elten aan zowel de noord- als de zuidkant aan Pruisen grensde (aan de noordkant lag de [[Kleefse enclaves|Kleefse enclave]] [[Gemeente Zevenaar| Zevenaar]]). Pruisen drong zich op als beschermer van het Stift en wilde invloed hebben op de abdissenkeuze. | ||
+ | |||
+ | De moeilijkheden begonnen al in [[1768]], toen Maria Walburga zich tevergeefs kandidaat stelde voor de functie van coadjutrix; plaatsvervangster van de abdis met het recht van opvolging. In [[1777]] deed zij een nieuwe poging, dit keer met steun van Pruisen, maar ze werd wederom niet gekozen. Op 11 april [[1783]] kreeg zij nogmaals de steun van Pruisen en bovendien van de aartsbisschop van Keulen. Die laatste deed dat waarschijnlijk niet (alleen) als aartsbisschop, maar (ook) als Maria Walburga's oom: aartsbisschop Maximiliaan Frederik van Königsegg-Rothenfels was een broer van haar moeder. Op dat moment greep abdis Maria Francisca II in. Zij wist dat de stiftsdames Maria Walburga niet mochten, en bepaalde dat er zolang zij nog leefde geen coadjutrix meer benoemd mocht worden. | ||
+ | |||
+ | Amper een jaar later, op 11 maart 1784, overleed abdis Maria Francisca II. Er ontstond toen een opvolgingsstrijd tussen Maria Walburga en Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt. Het kapittel van het Stift Elten, dat de nieuwe abdis moest kiezen, wilde Josepha Maria, maar kon zich niet meer verzetten tegen de bemoeienissen van Pruisen. Ook de aartsbisschop van Keulen steunde Maria Walburga weer, zodat zij werd gekozen. Of de aartsbisschop toen nog Maria Walburg's oom was, is de vraag: hij overleed op 14 april 1784. Op 31 oktober 1785 deelde paus Pius VI haar verkiezing officieel mee aan de nieuwe aartsbisschop van Keulen. Zoals hierboven al vermeld, werd Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt na abdis Maria Walburga's overlijden in 1789 alsnog tot abdis gekozen. | ||
+ | |||
+ | ==Bronnen== | ||
+ | *Op [http://books.google.com Google Books]: | ||
+ | **''Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij'', N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 59 | ||
+ | **''Das fürstliche Stift Elten. Aus authentischen Quellen'', A. Fahne, Bonn, Brüssel und Köln (1850), blz. 47–49 | ||
+ | *[http://www.guide2womenleaders.com/womeninpower/Princess-Abbesses_2.htm Women in Power] | ||
+ | *[http://www.archive.nrw.de ''Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland''] ''Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden'' 1s, 378 | ||
+ | *''Zusammensetzung und Verfassung des Kölner St. Ursulastiftes nebst Untersuchung der ständischen Verhältnisse'', Johannes Zündorf, dissertatie Bonn (1911), blz. 60 | ||
+ | *Diverse genealogische websites | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Abdissen Stift Elten]] |
Huidige versie van 8 mei 2019 om 14:58
Inhoud
Abdis van het Stift Elten
Maria Walburga Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach werd in 1785 gekozen tot de achtentwintigste abdis van het Stift Elten als opvolgster van abdis Maria Francisca II. Zij werd op 27 december 1730 geboren als dochter van Frans Ernst Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach en Maria Eleonora van Königsegg-Rothenfels.
Twintig jaar voor haar benoeming in Elten, in 1764, was zij al abdis van het stift Vreden geworden. Voordien was zij vanaf 1757 kanunnikes geweest in het Stift Buchau in Zuid-Duitsland (vermoedelijk is zij daar in de buurt geboren). Zij wordt ook genoemd als abdis van het Sint Ursulastift in Keulen, maar dit is hoogstwaarschijnlijk een verwisseling met Maria Anna Walburga van Zeil-Wurzach, die daar van 1784 tot 1790 abdis was.
Abdis Maria Walburga overleed op 16 november 1789. Zij werd opgevolgde door Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt.
Familiebanden
Abdis Maria Walburga was de enige abdis van het Stift Elten uit gravengeslacht van Waldburg-Zeil-Wurzach, maar zij had familiebanden met andere Eltense abdissen, en in de verte zelfs met de graven van Bergh. Hieronder wordt iets over deze familiebanden verteld om te illustreren hoe nauw de hoogadellijke geslachten in die tijd met elkaar verwant waren.
Familiebanden aan vaderskant
Haar vaders grootvader was Sebastiaan Wunibald Truchsess van Waldburg-Zeil-Wurzach. Diens broer Paris Jacob Truchsess van Waldburg-Zeil (zonder Wurzach) en zijn vrouw Amalia Lucia van den Bergh waren de grootouders van Maria Catharina Truchsess van Waldburg-Zeil, die trouwde met Frans Willem van Hohenzollern-Bergh. De jongste dochter van graaf Frans Willem, Maria Theresia Leopoldina (1730–1800), was net zo oud als Maria Walburga en eveneens stiftsdame, echter niet Elten, maar in de abdij van Remiremont in de Vogezen.
Haar vaders grootmoeder – de vrouw van graaf Sebastiaan Wunibald – was Catharina Maria van Salm-Reifferscheidt. Zij was een nichtje van Maria Sophia van Salm-Reifferscheidt, die van 1645 tot 1675 abdis van het Stift Elten was. Maria Walburga's opvolgster en ook de opvolgster daarvan waren eveneens telgen uit het gravengeslacht van Salm-Reifferscheidt.
Familiebanden aan moederskant
Aan haar moederskant was Maria Walburga verwant aan de graven van Manderscheid-Blankenheim. Haar grootmoeder van moederskant was Maria Clara Philippina Felicitas van Manderscheid-Blankenheim, een tante van haar voorgangster abdis Maria Francisca II en een zus van de drie abdissen die abdis Maria Francisca II voorgingen. Het gravengeslacht van Manderscheid-Blankenheim speelde sinds het midden van de zestiende eeuw een dominante rol in het Stift Elten.
Een opvolgingsstrijd
Tot het Stift Elten werden, zoals dat ook in andere damesstiften het geval was, alleen telgen uit hoogadellijke geslachten toegelaten. Maria Walburga voldeed ruimschoots aan deze eis, maar toch ging haar verkiezing tot abdis niet van een leien dakje. Haar persoonlijkheid schijnt hierbij een rol te hebben gespeeld, maar er was ook een machtsspel gaande tussen het Stift Elten en Pruisen. In die tijd was het hertogdom Kleef al opgegaan in het koninkrijk Pruisen, zodat het Stift Elten aan zowel de noord- als de zuidkant aan Pruisen grensde (aan de noordkant lag de Kleefse enclave Zevenaar). Pruisen drong zich op als beschermer van het Stift en wilde invloed hebben op de abdissenkeuze.
De moeilijkheden begonnen al in 1768, toen Maria Walburga zich tevergeefs kandidaat stelde voor de functie van coadjutrix; plaatsvervangster van de abdis met het recht van opvolging. In 1777 deed zij een nieuwe poging, dit keer met steun van Pruisen, maar ze werd wederom niet gekozen. Op 11 april 1783 kreeg zij nogmaals de steun van Pruisen en bovendien van de aartsbisschop van Keulen. Die laatste deed dat waarschijnlijk niet (alleen) als aartsbisschop, maar (ook) als Maria Walburga's oom: aartsbisschop Maximiliaan Frederik van Königsegg-Rothenfels was een broer van haar moeder. Op dat moment greep abdis Maria Francisca II in. Zij wist dat de stiftsdames Maria Walburga niet mochten, en bepaalde dat er zolang zij nog leefde geen coadjutrix meer benoemd mocht worden.
Amper een jaar later, op 11 maart 1784, overleed abdis Maria Francisca II. Er ontstond toen een opvolgingsstrijd tussen Maria Walburga en Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt. Het kapittel van het Stift Elten, dat de nieuwe abdis moest kiezen, wilde Josepha Maria, maar kon zich niet meer verzetten tegen de bemoeienissen van Pruisen. Ook de aartsbisschop van Keulen steunde Maria Walburga weer, zodat zij werd gekozen. Of de aartsbisschop toen nog Maria Walburg's oom was, is de vraag: hij overleed op 14 april 1784. Op 31 oktober 1785 deelde paus Pius VI haar verkiezing officieel mee aan de nieuwe aartsbisschop van Keulen. Zoals hierboven al vermeld, werd Josepha Maria Anna Antonia Nepomucena van Salm-Reifferscheidt na abdis Maria Walburga's overlijden in 1789 alsnog tot abdis gekozen.
Bronnen
- Op Google Books:
- Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 59
- Das fürstliche Stift Elten. Aus authentischen Quellen, A. Fahne, Bonn, Brüssel und Köln (1850), blz. 47–49
- Women in Power
- Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunden 1s, 378
- Zusammensetzung und Verfassung des Kölner St. Ursulastiftes nebst Untersuchung der ständischen Verhältnisse, Johannes Zündorf, dissertatie Bonn (1911), blz. 60
- Diverse genealogische websites