Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Lancaster JB672: verschil tussen versies
k (→Persoonlijke verhalen: link Passegoed) |
k (wijziging ongedaan gemaakt (er was al 'n link)) |
||
Regel 16: | Regel 16: | ||
'''Harrie Lanke''' vertelde het volgende: | '''Harrie Lanke''' vertelde het volgende: | ||
− | ''"Het was voorjaar 1944, een zondagavond. Het regende dat het goot, het was pikdonker. Ik kwam van [[Didam]]. Het was Sperrtijd. Ik had om tien uur binnen moeten zijn, maar het was al wel elf uur. Ter hoogte van Bruur Borkus hoorde ik heel hoog een bommenwerper en twee of drie knallen in de lucht. Een zware bommenwerper vloog richting Duitsland. Bij Willem Hunting sprong ik van de fiets en hoorde hoe de motoren begonnen te loeien. Ik zag een lichtvlek boven de wolken. De vlek draaide zich en ging op de Kilderse kerk aan. De vuurbol brak door de wolken heen en ik kreeg het idee, dat hij lijnrecht op me aan kwam. De kerk was zelfs verlicht door het gevaarte. Ik dacht: hij neemt de hele kerk mee. Maar hij viel neer bij het | + | ''"Het was voorjaar 1944, een zondagavond. Het regende dat het goot, het was pikdonker. Ik kwam van [[Didam]]. Het was Sperrtijd. Ik had om tien uur binnen moeten zijn, maar het was al wel elf uur. Ter hoogte van Bruur Borkus hoorde ik heel hoog een bommenwerper en twee of drie knallen in de lucht. Een zware bommenwerper vloog richting Duitsland. Bij Willem Hunting sprong ik van de fiets en hoorde hoe de motoren begonnen te loeien. Ik zag een lichtvlek boven de wolken. De vlek draaide zich en ging op de Kilderse kerk aan. De vuurbol brak door de wolken heen en ik kreeg het idee, dat hij lijnrecht op me aan kwam. De kerk was zelfs verlicht door het gevaarte. Ik dacht: hij neemt de hele kerk mee. Maar hij viel neer bij het Passegoed. Ik kwam er het eerst bij, gelijk met Wim Fielt, die van [[Doetinchem]] kwam. Ondanks de Sperrtijd kwam iedereen het huis uit. De piloot lag midden op de weg, captain [[Goodwin, Vernon Alfred|Goodwin]]. Bij Gradus Koster van de tol lag nog een bemanningslid, die tot aan de hals in de grond zat. En in het roggeland van Jan Welling vond men nog een slachtoffer. De boerderij stond intussen in lichterlaaie, doordat het brandende vliegtuig erop was gevallen."'' |
'''Piet''' en '''Hend Welling''' maken in hun verhaal melding van de Britse piloot [[Mardon, Cedric Hall|Mardon]], die twee jaar eerder in Kilder was neegestort. | '''Piet''' en '''Hend Welling''' maken in hun verhaal melding van de Britse piloot [[Mardon, Cedric Hall|Mardon]], die twee jaar eerder in Kilder was neegestort. |
Versie van 7 dec 2007 om 17:04
De toedracht
Rond één uur in de nacht van 21 op 22 mei 1944 stortte de Britse Lancaster bommenwerper met serieummer JB672 neer in de buurt van Kilder. Het toestel van 630 Squadron was op 21 mei om 22.51 opgestegen van de RAF-vliegbasis East Kirkby voor een bombardementsvlucht op Duisburg (D), maar werd boven de Achterhoek door een Duitse Messerschmitt Me 110 nachtjager neergeschoten. De nachtjager werd gevlogen door de Gruppenkommandeur van de 3e Gruppe van Nachtjagdgeschwader 1 op de vliegbasis Leeuwarden; Hauptmann Martin Drewes. Deze nacht schoot hij binnen 74 minuten maar liefst vijf Lancaster bommenwerpers neer. De Lancaster bij Kilder was zijn 47e “overwinning”. Alle zeven bemanningsleden, drie Britten en vier Canadezen, kwamen hierbij om het leven.
Delen van het brandende toestel en brandbommen vielen op het dubbele woonhuis bewoond door J.J.Th Koster en T.H. Baars (C-111). Dit huis brandde tot de grond toe af. Ook liepen de woningen van G.J. Koster (C-110), H.J. ten Haaf (C-108), de weduwe J. Koster (C-87), B.J. Reinders (C-85), de weduwe B. Koster (C-116) en G.P.H. Koster (C-109), veel schade op. Dit is de omgeving van de huidige Martinuslaan in Wehl. Gelukkig vielen er onder de bewoners geen slachtoffers. Wel werden er drie vliegers uit het toestel dood gevonden op het grondgebied van de toenmalige gemeente Wehl.
Het toestel zelf kwam neer aan de Wehlseweg in Kilder, waarbij een 4000 ponder bom (“Cookie”) achter boerderij “Passegoed” explodeerde, een krater sloeg van twintig meter en boerderij “Passegoed” geheel verwoestte. Doordat de bom schuin achter de boerderij ontplofte, vielen er geen slachtoffers onder de bewoners (fam. Bulsink). In de omgeving van de boerderij werden de lichamen van drie dode vliegers gevonden.
Er konden aldus maar zes lichamen geborgen worden, die door de Duitsers op 23 mei 1944 zonder militaire eer werden begraven op het kerkhof in Kilder. Dit waren R. Coates en K. Dickinson, beide uit Engeland, en de Canadezen W. Baxter, V.A. Goodwin, H.W. Smith en L. Spensley. Het zevende slachtoffer, de Brit R.V. Lawrence, staat vermeld op paneel 233 van het Air Forces Memorial in Runnymede, Engeland, waar zo'n 20.000 doden van de RAF worden geëerd die geen bekend graf hebben.
Persoonlijke verhalen
Over Lancaster JB672 schreef de Kilderse pastoor Van Weerdenburg:
"In de vroege ochtend van 22 mei 1944 stort een vliegtuig neer en ontploft een bom nabij de Tol. De boerderij van P. van der Linden en de dubbele woning, bewoond door J. Koster en Th. Baars, gaan in vlammen op. De boerderij van W. Bulsink wordt vernield. De woningen van B. ten Braak en wed. Koster worden onbewoonbaar.Met hulp van de parochie Wehl is een bedrag van 3000 gulden bijeengebracht voor het lenigen van de eerste noden. Zes piloten vinden op het kerkhof een rustplaats.
Op bevel van de Wehrmacht krijgen ze een begrafenis zonder militaire eer, zonder kerkelijke plechtigheden. De graven waren tevoren echter al gezegend en de liturgische gebeden waren verricht."
Harrie Lanke vertelde het volgende:
"Het was voorjaar 1944, een zondagavond. Het regende dat het goot, het was pikdonker. Ik kwam van Didam. Het was Sperrtijd. Ik had om tien uur binnen moeten zijn, maar het was al wel elf uur. Ter hoogte van Bruur Borkus hoorde ik heel hoog een bommenwerper en twee of drie knallen in de lucht. Een zware bommenwerper vloog richting Duitsland. Bij Willem Hunting sprong ik van de fiets en hoorde hoe de motoren begonnen te loeien. Ik zag een lichtvlek boven de wolken. De vlek draaide zich en ging op de Kilderse kerk aan. De vuurbol brak door de wolken heen en ik kreeg het idee, dat hij lijnrecht op me aan kwam. De kerk was zelfs verlicht door het gevaarte. Ik dacht: hij neemt de hele kerk mee. Maar hij viel neer bij het Passegoed. Ik kwam er het eerst bij, gelijk met Wim Fielt, die van Doetinchem kwam. Ondanks de Sperrtijd kwam iedereen het huis uit. De piloot lag midden op de weg, captain Goodwin. Bij Gradus Koster van de tol lag nog een bemanningslid, die tot aan de hals in de grond zat. En in het roggeland van Jan Welling vond men nog een slachtoffer. De boerderij stond intussen in lichterlaaie, doordat het brandende vliegtuig erop was gevallen."
Piet en Hend Welling maken in hun verhaal melding van de Britse piloot Mardon, die twee jaar eerder in Kilder was neegestort.
"Een aangeschoten vliegtuig viel na het uitwerpen van fosfor- en andere bommen bij Bulsink en Von der Linden in de wei en brandde uit en een huis werd met de grond gelijk gemaakt. Overal waren de ruiten kapot en de dakpannen eraf. 't Was zomer. De zes piloten lagen dood in de wei en de koeien stonden eraan te likken. Maar de moffen stonden met het geweer in de aanslag op wacht. Geen koe mocht de wei uit, geen lijk mocht weggehaald worden die dag. Later zijn die zes vliegeniers op het kerkhof zonder militaire eer begraven, iets wat Mardon, die twee jaar eerder was verongelukt, wel ten beurt was gevallen."
Frits von der Linden (1935), die als kind in een van de getroffen huizen woonde, schreef in 2007 deze bijdrage voor de Berghapedia:
"In de nacht van 21 op 22 mei 1944 stortte een aangeschoten RAF bommenwerper vlak bij ons huis neer en ontplofte de zware bom, die het nog aan boord had. Gelukkig niet op ons huis, want dan hadden wij het niet overleefd. Ik vermoed dat de zware bom bij het neerkomen of vlak daarvoor is ontploft. In de wei tussen Bulsink en ons huis zat tenminste een groot gat. Door de ontploffing vlogen bij enkele huizen in de buurt de pannen eraf (bij Bulsink werd zelfs het halve dak helemaal weggeblazen), sneuvelden de ruiten en kwam bij ons ook de zolder naar beneden. Door de ontploffing vlogen ook de rest van de bommen en stukken van het vliegtuig in het rond en zetten o.a. ook ons huis in de brand. In verband met de gevaren sliepen mijn broer en ik al bij onze ouders op de slaapkamer. We werden wakker van de klap. De zolder was op het voeteneinde van onze bedden neergekomen. Maar omdat onze boerderij een laag dak had, dat doorliep in de slaapkamer, kwamen we niet onder de zolder terecht. Wel moesten we door het raam naar buiten, terwijl boven onze hoofden de brand steeds heviger werd. Onder protest van ons ging vader nog weer terug om bij de linnenkast te komen, waar het geld lag, maar door de ingestorte zolder lukte dat niet meer. We hadden ook een knecht (van Duits of Raben uit Didam), die juist aan de kant waar het vliegtuig neergekomen was, sliep. Gelukkig kwam hij ook naar buiten. Intussen stond de boerderij in lichterlaaie. Twee koeien zijn verbrand, maar het paard met veulen kon ontsnappen omdat de deuren er uitgevlogen waren. Ze zijn later in Zeddam gevangen.
De volgende dag lagen zes bemanningsleden nog overal verspreid. Ze waren te pletter gevallen. Ze waren of te laat gesprongen, of door de knal heeft de parachute niet goed meer gewerkt. Er lag er zelfs een bij Bulsink op de zolder. Het verwonderde me al dat er maar zes bemanningsleden zouden zijn, want in de Lancaster zaten er meestal zeven. Via Heemkunde Bergh vernam ik echter dat er nog een zevende geweest moet zijn: Ronald Victor Lawrence. Misschien was een stuk van een hand, die mijn moeder in de heg gevonden heeft, wel van hem.
Overal lagen ook bommen en stukken van het vliegtuig. Bij het maaien van het koren in het Kilderseveld hadden we daar zelfs later nog last van, want regelmatig liep de maaimachine vast, omdat er wat in de messenbak kwam."