Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Lancaster ED558: verschil tussen versies
k (link verliesregister) |
(Onverwachte ontmoeting) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Afbeelding:Avro Lancaster B I.jpg|thumb|right|350px|'''Een museumexemplaar van de Avro Lancaster B I tijdens een recente vlucht. Het type B III dat boven Braamt explodeerde verschilde uiterlijk niet van het type B I.''' ]] | [[Afbeelding:Avro Lancaster B I.jpg|thumb|right|350px|'''Een museumexemplaar van de Avro Lancaster B I tijdens een recente vlucht. Het type B III dat boven Braamt explodeerde verschilde uiterlijk niet van het type B I.''' ]] | ||
− | In de nacht van 13 juni [[1943]] om 01.30 uur explodeerde in de lucht boven [[Braamt]] de Britse '''Avro Lancaster B III''' bommenwerper met serieummer '''ED558''' na te zijn aangeschoten door een Duitse nachtjager. De brokstukken kwamen neer aan de [[Onderlangs]]. | + | In de nacht van 13 juni [[1943]], eerste pinksterdag, om 01.30 uur explodeerde in de lucht boven [[Braamt]] de Britse '''Avro Lancaster B III''' bommenwerper met serieummer '''ED558''' na te zijn aangeschoten door een Duitse nachtjager. De brokstukken kwamen neer aan de [[Onderlangs]]. |
Het toestel van 9 Squadron van de RAF was op 12 juni om 22.42 opgestegen van de RAF-vliegbasis in Bardney voor een bombardementsvlucht op Bochum (D). Bij het neerschieten op de terugweg kwamen twee bemanningsleden om het leven, te weten de Britse piloot [[Wood, Herbert Edward|Wood]] en de Canadese boorschutter [[Watson, Herbert George|Watson]]. Zij werden op 16 juni 1943 om half tien 's morgens begraven op het protestantse kerkhof in [[Zeddam]]. Hun namen staan op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]]. | Het toestel van 9 Squadron van de RAF was op 12 juni om 22.42 opgestegen van de RAF-vliegbasis in Bardney voor een bombardementsvlucht op Bochum (D). Bij het neerschieten op de terugweg kwamen twee bemanningsleden om het leven, te weten de Britse piloot [[Wood, Herbert Edward|Wood]] en de Canadese boorschutter [[Watson, Herbert George|Watson]]. Zij werden op 16 juni 1943 om half tien 's morgens begraven op het protestantse kerkhof in [[Zeddam]]. Hun namen staan op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]]. | ||
− | De overige vijf bemanningsleden overleefden de ramp, te weten ''pilot officer'' F. Archer (navigator), sergeant W.R. Barker (boordschutter), sergeant C.E. Clayton (boordwerktuigkundige), ''flight sergeant'' J.L. Crawford (radiotelegrafist) en ''flying officer'' T. Mellard (bommenrichter). Zij werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen; Archer en Clayton om 02.00 uur in Silvolde. | + | De overige vijf bemanningsleden overleefden de ramp, te weten ''pilot officer'' F. Archer (navigator), sergeant W.R. Barker (boordschutter), sergeant C.E. Clayton (boordwerktuigkundige), ''flight sergeant'' J.L. Crawford (radiotelegrafist) en ''flying officer'' T. Mellard (bommenrichter). Zij werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen; Archer en Clayton om 02.00 uur in [[Silvolde]]. |
+ | |||
+ | == Een onverwachte ontmoeting tussen landgenoten == | ||
+ | Over het lot van Archer en Clayton schreef Claire Deurvorst-Yeates in haar [[Imagine a perfect, cloudless May day|oorlogsdagboek]] het volgende. Nadat de twee vliegeniers in Silvolde gevangen waren genomen, werden ze door de marechaussee en overgebracht naar een politiebureau (vermoedelijk in Terborg, hoewel dat er niet met zo veel woorden staat). | ||
+ | |||
+ | Claire was Engelse en had sinds het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog|oorlog]] niet meer met landgenoten kunnen spreken. Daarom liet zij haar man, Mel Deurvorst, naar het politiebureau bellen om te vragen of ze de gevangenen mocht zien. Dit gebeurde na de kerkdienst van die zondagmorgen, dus het was niet al te vroeg meer. De dienstdoende majoor van de marechaussee stond een bezoek toe met de aansporing snel te komen, want hij verwachtte de Duitsers elk moment om de gevangenen af te voeren. | ||
+ | |||
+ | Bij aankomst op het politiebureau werden Claire en haar man meteen tot de gevangenen toegelaten. Het was voor haar heel bijzonder onder deze omstandigheden met twee landgenoten te kunnen praten. Zij noemt in haar dagboek exact dezelfde namen als hierboven al uit andere bronnen zijn vermeld: C. Clayton en F. Archer. Archer kwam uit Birmingham en Clayton kwam tot Claires grote verbazing uit Bath in Somerset. Dat was niet ver van Bathford, waar Claires moeder woonde, en Clayton kende zelfs het huis van Claires moeder. Hij kon haar vertellen hoe Bath en omgeving van Duitse luchtaanvallen te lijden hadden gehad. | ||
+ | |||
+ | Aanvankelijk waren er twee marechaussees aanwezig bij het gesprek, maar na tien minuten verlieten zij de kamer. Dat wilde niet zeggen dat ze ongestoord konden praten, want steeds weer kwam er een andere marechaussee binnen die, duidelijk onder de indruk, de twee Engelsen even wilde zien. Een van hen had zelfs zijn twee zoontjes meegebracht om de Engelsen de hand te schudden en een zak kersen te geven. | ||
+ | |||
+ | Archer en Clayton vertelden dat een Duitse nachtjager hun toestel van onderaf in een van de brandstoftanks had geraakt. Bij hun gevangenneming hadden zij hun landkaarten en buitenlands geld afgegeven, zodat pogingen om naar Engeland terug te komen er niet makkelijker op werden. Claire en haar man wisten ook niet hoe ze de mannen konden helpen ontsnappen, want ze waren immers al gevangengenomen. Maar ze konden hun wel helpen met een paar schoenen met sokken voor Clayton en nog wat ander kleinigheden voor hen beiden, waaronder sigaretten en drie repen vooroorlogse chocolade. Na thuiskomst hadden ze hiervan een pakketje gemaakt, dat even later door een wachtmeester van de marechaussee werd opgehaald. Waarschijnlijk hebben Archer en Clayton dit nog gekregen, want toen Claire later die middag op de fiets onderweg was, zag ze nog net een glimp van een grijze bus met haar twee landgenoten. | ||
+ | |||
+ | Hoe het verder met Archer en Clayton is afgelopen, is (nog) niet bekend. | ||
== Bronnen == | == Bronnen == | ||
Regel 11: | Regel 24: | ||
*[http://www.cwgc.org Commonwealth War Graves Commission] | *[http://www.cwgc.org Commonwealth War Graves Commission] | ||
*[http://www.lostbombers.co.uk ''World War II Lost Bombers Database''] | *[http://www.lostbombers.co.uk ''World War II Lost Bombers Database''] | ||
+ | *[[Imagine a perfect, cloudless May day]], blz. 122-125 | ||
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Vliegtuigen neergestort in Bergh|Oorlogsgraven van het Gemenebest}} | {{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Vliegtuigen neergestort in Bergh|Oorlogsgraven van het Gemenebest}} |
Versie van 23 sep 2012 om 12:50
In de nacht van 13 juni 1943, eerste pinksterdag, om 01.30 uur explodeerde in de lucht boven Braamt de Britse Avro Lancaster B III bommenwerper met serieummer ED558 na te zijn aangeschoten door een Duitse nachtjager. De brokstukken kwamen neer aan de Onderlangs.
Het toestel van 9 Squadron van de RAF was op 12 juni om 22.42 opgestegen van de RAF-vliegbasis in Bardney voor een bombardementsvlucht op Bochum (D). Bij het neerschieten op de terugweg kwamen twee bemanningsleden om het leven, te weten de Britse piloot Wood en de Canadese boorschutter Watson. Zij werden op 16 juni 1943 om half tien 's morgens begraven op het protestantse kerkhof in Zeddam. Hun namen staan op de plaquette bij het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg.
De overige vijf bemanningsleden overleefden de ramp, te weten pilot officer F. Archer (navigator), sergeant W.R. Barker (boordschutter), sergeant C.E. Clayton (boordwerktuigkundige), flight sergeant J.L. Crawford (radiotelegrafist) en flying officer T. Mellard (bommenrichter). Zij werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen; Archer en Clayton om 02.00 uur in Silvolde.
Een onverwachte ontmoeting tussen landgenoten
Over het lot van Archer en Clayton schreef Claire Deurvorst-Yeates in haar oorlogsdagboek het volgende. Nadat de twee vliegeniers in Silvolde gevangen waren genomen, werden ze door de marechaussee en overgebracht naar een politiebureau (vermoedelijk in Terborg, hoewel dat er niet met zo veel woorden staat).
Claire was Engelse en had sinds het uitbreken van de oorlog niet meer met landgenoten kunnen spreken. Daarom liet zij haar man, Mel Deurvorst, naar het politiebureau bellen om te vragen of ze de gevangenen mocht zien. Dit gebeurde na de kerkdienst van die zondagmorgen, dus het was niet al te vroeg meer. De dienstdoende majoor van de marechaussee stond een bezoek toe met de aansporing snel te komen, want hij verwachtte de Duitsers elk moment om de gevangenen af te voeren.
Bij aankomst op het politiebureau werden Claire en haar man meteen tot de gevangenen toegelaten. Het was voor haar heel bijzonder onder deze omstandigheden met twee landgenoten te kunnen praten. Zij noemt in haar dagboek exact dezelfde namen als hierboven al uit andere bronnen zijn vermeld: C. Clayton en F. Archer. Archer kwam uit Birmingham en Clayton kwam tot Claires grote verbazing uit Bath in Somerset. Dat was niet ver van Bathford, waar Claires moeder woonde, en Clayton kende zelfs het huis van Claires moeder. Hij kon haar vertellen hoe Bath en omgeving van Duitse luchtaanvallen te lijden hadden gehad.
Aanvankelijk waren er twee marechaussees aanwezig bij het gesprek, maar na tien minuten verlieten zij de kamer. Dat wilde niet zeggen dat ze ongestoord konden praten, want steeds weer kwam er een andere marechaussee binnen die, duidelijk onder de indruk, de twee Engelsen even wilde zien. Een van hen had zelfs zijn twee zoontjes meegebracht om de Engelsen de hand te schudden en een zak kersen te geven.
Archer en Clayton vertelden dat een Duitse nachtjager hun toestel van onderaf in een van de brandstoftanks had geraakt. Bij hun gevangenneming hadden zij hun landkaarten en buitenlands geld afgegeven, zodat pogingen om naar Engeland terug te komen er niet makkelijker op werden. Claire en haar man wisten ook niet hoe ze de mannen konden helpen ontsnappen, want ze waren immers al gevangengenomen. Maar ze konden hun wel helpen met een paar schoenen met sokken voor Clayton en nog wat ander kleinigheden voor hen beiden, waaronder sigaretten en drie repen vooroorlogse chocolade. Na thuiskomst hadden ze hiervan een pakketje gemaakt, dat even later door een wachtmeester van de marechaussee werd opgehaald. Waarschijnlijk hebben Archer en Clayton dit nog gekregen, want toen Claire later die middag op de fiets onderweg was, zag ze nog net een glimp van een grijze bus met haar twee landgenoten.
Hoe het verder met Archer en Clayton is afgelopen, is (nog) niet bekend.