Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Loofbos: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (cat)
k (interne links)
Regel 5: Regel 5:
 
Loofbossen komen op aarde vooral in gebieden voor waar een duidelijke seizoenswisseling zonder extreme temperaturen is, dus geen heel warme zomers of heel koude winters. Wel moet het bijna heel het jaar door regenen. Een loofbos kent een groeiseizoen van vier tot zes maanden. Qua landoppervlakte beslaan ze ongeveer 5 procent van de aarde. Loofbossen komen vooral voor in het noordelijk halfrond, namelijk noordwest-, centraal- en oost-Europa, de oostelijke Verenigde Staten, noord-China, Korea, Japan en het uiterste oosten van Rusland. Zuidelijk Chili is de enige plek in het zuidelijk halfrond waar de gematigde loofverliezend bos voorkomt.
 
Loofbossen komen op aarde vooral in gebieden voor waar een duidelijke seizoenswisseling zonder extreme temperaturen is, dus geen heel warme zomers of heel koude winters. Wel moet het bijna heel het jaar door regenen. Een loofbos kent een groeiseizoen van vier tot zes maanden. Qua landoppervlakte beslaan ze ongeveer 5 procent van de aarde. Loofbossen komen vooral voor in het noordelijk halfrond, namelijk noordwest-, centraal- en oost-Europa, de oostelijke Verenigde Staten, noord-China, Korea, Japan en het uiterste oosten van Rusland. Zuidelijk Chili is de enige plek in het zuidelijk halfrond waar de gematigde loofverliezend bos voorkomt.
  
In de bomen zal men vooral [[insecten]] en kleine [[knaagdieren]] tegenkomen, terwijl de bodem ook geschikt is voor de grotere [[zoogdieren]], zowel [[planteneters]] als [[roofdieren]]. Op de open plekken in het bos komt men niet alleen loofstruiken tegen, maar ook kleinere planten, zoals kruiden. Deze hebben wel meer licht nodig dan loofstruiken. Ze zijn daarom alleen te vinden in de grotere open plekken in het bos, terwijl de loofstruiken al kunnen groeien in kleine stukken open of onderbroken bos.
+
In de bomen zal men vooral [[Fauna#Ongewervelde_dieren|insecten]] en kleine [[Fauna#Zoogdieren|knaagdieren]] tegenkomen, terwijl de bodem ook geschikt is voor de grotere zoogdieren, zowel planteneters als roofdieren. Op de open plekken in het bos komt men niet alleen loofstruiken tegen, maar ook kleinere planten, zoals kruiden. Deze hebben wel meer licht nodig dan loofstruiken. Ze zijn daarom alleen te vinden in de grotere open plekken in het bos, terwijl de loofstruiken al kunnen groeien in kleine stukken open of onderbroken bos.
  
 
[[Afbeelding:Uitzicht vanaf Hulzenberg.jpg|thumb|250px||Het [[Bergherbos]] bestaat voor het grootste gedeelte uit [[loofbos]]. Hier een uitzicht vanaf de [[Hulzenberg]] richting [[Montferland]].]]
 
[[Afbeelding:Uitzicht vanaf Hulzenberg.jpg|thumb|250px||Het [[Bergherbos]] bestaat voor het grootste gedeelte uit [[loofbos]]. Hier een uitzicht vanaf de [[Hulzenberg]] richting [[Montferland]].]]

Versie van 9 feb 2019 om 11:35

Een loofbos is een bos waarin uitsluitend loofbomen en struiken voorkomen.

Loofbossen zijn bossen waar de bomen en struiken hun bladeren verliezen. Er groeien meerdere soorten bomen in een loofbos, maar toch spreekt men van een beperkt aantal.

Loofbossen komen op aarde vooral in gebieden voor waar een duidelijke seizoenswisseling zonder extreme temperaturen is, dus geen heel warme zomers of heel koude winters. Wel moet het bijna heel het jaar door regenen. Een loofbos kent een groeiseizoen van vier tot zes maanden. Qua landoppervlakte beslaan ze ongeveer 5 procent van de aarde. Loofbossen komen vooral voor in het noordelijk halfrond, namelijk noordwest-, centraal- en oost-Europa, de oostelijke Verenigde Staten, noord-China, Korea, Japan en het uiterste oosten van Rusland. Zuidelijk Chili is de enige plek in het zuidelijk halfrond waar de gematigde loofverliezend bos voorkomt.

In de bomen zal men vooral insecten en kleine knaagdieren tegenkomen, terwijl de bodem ook geschikt is voor de grotere zoogdieren, zowel planteneters als roofdieren. Op de open plekken in het bos komt men niet alleen loofstruiken tegen, maar ook kleinere planten, zoals kruiden. Deze hebben wel meer licht nodig dan loofstruiken. Ze zijn daarom alleen te vinden in de grotere open plekken in het bos, terwijl de loofstruiken al kunnen groeien in kleine stukken open of onderbroken bos.

Het Bergherbos bestaat voor het grootste gedeelte uit loofbos. Hier een uitzicht vanaf de Hulzenberg richting Montferland.

Kruiden en andere kleine planten komen ook voor in het bos zelf, maar dan alleen aan het eind van de winter en begin van de lente, als de bossen nog kaal zijn, maar de bomen wel al langzaam aan het groeien zijn. Als de bomen dermate dichtgegroeid zijn met bladeren, dat er weinig direct licht meer doorkomt, verdwijnen de kruiden weer.

De bodem van het loofbos kent een voedselrijke humuslaag. Deze ontstaat doordat aan het eind van de zomer, de herfst en het begin van de winter de bomen en struiken hun bladeren verliezen, die dan op de bodem vallen. In de ontstane laag komen daarna vele schimmels en bacteriën, die haar afbreken tot een humuslaag.

Loofbos is het natuurlijke climax-ecosysteem in het grootste deel van Nederland. Veel loofbossen zijn echter door de mens aangepast. Daardoor kunnen ze een andere soortensamenstelling hebben dan het loofbos dat van nature in Nederland thuishoort. In een loofbos groeien de planten in verschillende lagen. Op de bodem van een bos bevindt zich strooisel. Dit bestaat uit afgevallen takjes en bladeren. in het strooistel komen veel kleine dieren voor. Vlak boven het strooisel bevindt zich de moslaag. deze laag is slechts enkele centimeters hoog. Hierin groeien o.a mossen en paddestoelen. Boven de moslaag bevindt zich de kruidlaag. Hierin groeien onder andere varens, de bosbes en allerlei andere kruidachtige planten. Daarboven bevindt zich de struiklaag. Helemaal bovenaan bevindt zich de boomlaag met de kruinen van de bomen. Tussen de vier lagen vindt competitie plaats om het zonlicht, en om op de bodem zoveel mogelijk zaden te kunnen laten ontkiemen.