Frantzen, Jacob

Jacob Frantzen was van maart 1934 tot december 1936 commandant van de Brigade Bergh van de Koninklijke Marechaussee in 's-Heerenberg. Hij werd 11 maart 1890 geboren in Muiden als zoon van Jacob Frantzen en Hermina Baterom.

Op 23 oktober 1909 kreeg hij vrijstelling van militaire dienst wegens broederdienst. In het militieregister werd daarbij als zijn beroep ijzerwerker genoteerd. Voor hij zich bij de marechaussee aanmeldde, had hij nog een paar andere baantjes. Komende van De Steeg in de gemeente Rheden was hij van 2 december 1910 tot 1 februari 1911 huisknecht in psychiatrisch-neurologische kliniek op het Valeriusplein in Amsterdam. Daarna vertrok hij naar het landgoed van baron Van Heeckeren van Kell in Ruurlo.

De aanleiding voor zijn verhuizing naar Ruurlo is niet bekend, maar wellicht heeft Frantzen in de adellijke omgeving daar het idee gekregen om vrijwillig in militaire dienst te treden. Hij begon in Zutphen, waar hij vanaf 30 november 1911 een kleine tweeënhalf jaar diende bij de 2e eskadron van het 4e Regiment Huzaren, dat was gelegerd in de Isendoornkazerne op de Nieuwstad. Op 31 maart 1914 ging hij over naar de 3e Divisie van de Koninklijke Marechaussee in Arnhem.

Hij was nog steeds in Arnhem gestationeerd toen hij, met de rang van wachtmeester, op 4 mei 1921 in Den Haag trouwde met Maria Vlaardingerbroek, geboren op 9 september 1892 in Scheveningen als dochter van Arie Vlaardingerbroek en Ariaantje de Jong. Het huwelijk is voor zover bekend kinderloos gebleven.

Niet lang na zijn huwelijk werd Frantzen overgeplaatst naar Ommen, waarna hij van september 1924 tot maart 1934 in Amsterdam gestationeerd was. Zijn volgende standplaats was 's-Heerenberg, waar hij met de rang van opperwachtmeester commandant werd van de Brigade Bergh.

Helaas heeft hij op een kwade dag een zodanige trap van zijn paard gekregen dat hij afgekeurd werd. Hij moest, zeer tegen zijn zin, in december 1936 de dienst verlaten. Hij werd opgevolgd door opperwachtmeester Sterrenburg.

Hij verhuisde met zijn vrouw naar Doetinchem, waar hij vanaf november 1937 nog korte tijd rijinstructeur is geweest bij de ruitervereniging in Zelhem. Per 1 januari 1938 werd hij benoemd tot controleur van de werkverschaffing in de gemeente Angerlo. Hij bleef echter in Doetinchem wonen tot zijn verhuizing naar Doesburg in april 1938. Daar loopt zijn spoor vooralsnog dood.

Bronnen

• WieWasWie.nl
• Stadsarchief Amsterdam
• De Graafschapbode van 7 december 1936, 3 november en 20 december 1937, en 8 april 1938 op Delpher