Laarberg, Gerardus Johannes

Gerardus Johannes Laarberg was van 1831 tot 1834 kapelaan van de Sint Martinuskerk in Wijnbergen. Hij werd op 12 maart 1795 gedoopt als zoon van Johannes Bernarus Laarberg en Anna Maria Scholten. De doop vond plaats in het minderbroederklooster in Zwilbroek bij Eibergen.

Laarberg begon zijn priesteropleiding niet aan een seminarie, maar bij pastoor Schreven van Winterswijk. In het bevolkingsregister van Winterswijk staat hij omstreeks 1820 inderdaad als student vermeld onder de bewoners van de pastorie. Daarna studeerde hij twee jaar aan het seminarie van het bisdom Münster, waar Eibergen met een groot deel van de Achterhoek onder viel tot het in 1821 bij de Hollandse Missie werd gevoegd.

Uit De Tijd van 8 maart 1876

Op 18 juli 1824 werd Laarberg in Münster tot priester gewijd, waarna hij als kapelaan terugging naar Winterswijk. Na het overlijden van pastoor Schreven op 14 november 1826 is Laarberg daar als deservitor (waarnemer) aangebleven tot de komst van de nieuwe pastoor in 1827. Laarberg werd toen uitgeschreven naar Leeuwarden, maar daar zijn geen vermeldingen van hem gevonden.

In Wijnbergen diende Laarberg onder pastoorThijssen. Zijn volgende standplaats was Barneveld, waar hij zo'n veertig jaar pastoor is geweest. Zijn opvolger in Wijnbergen was kapelaan Fornier.

Toen hij per 1 juli 1873 met emeritaat ging, kende koning Willem III hem een pensioen toe van 600 gulden per jaar.

Laarberg overleed in Barneveld op 4 maart 1876. Volgens zijn overlijdensakte was hij tachtig jaar oud, maar in zijn overlijdensadvertentie staat 81 jaar. Mogelijk is hij al voor 4 maart 1795 geboren, hoewel hij pas op 12 maart gedoopt werd. De overlijdensakte vermeld 4 maart als de dag van overlijden; 6 maart is de dag van aangifte.

Bronnen

• Bevolkingsregister Bergh
• Archieven.nl
• De Barneveldse familie Rutgers, deel 2 (2012–2014), blz. 23
• Archief Aartsbisdom Utrecht, deel 35 (1909), blz. 218
• Op Delpher:
  • Het oude kerspel Winterswijk, B. Stegeman (Zutphen, 1927), blz. 256
  • Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage van 10 september 1873
  • Arnhemsche Courant en De Tijd van 8 maart 1876