Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Verzet in WO II

Uit Berghapedia
Versie door Hendrik van den Bergh (overleg | bijdragen) op 21 jan 2008 om 08:56 (Beek en Loerbeek: Bod)
Ga naar: navigatie, zoeken

Sjabloon:Beg

Inleiding

Het verzet in Bergh tijdens de Tweede Wereldoorlog hield zich met name bezig met hulp aan onderduikers. Over gewapend verzet, zo dat er geweest is, zijn geen gegevens bekend. Andere illegale activiteiten waren pilotenhulp en spionage. Pilotenhulp hield in dat bemanningsleden van neergeschoten geallieerde vliegtuigen geholpen werden om (vaak via Spanje en Gibraltar) naar Groot-Brittannië terug te keren. Spionage werd vooral na september 1944 belangrijk. De naderende geallieerde legers waren er toen in geïnteresseerd, waar de Duitsers hun troepen en kanonnen hadden opgesteld.

Zoals overal in bezet Nederland, kwam de hulp aan onderduikers vanzelf op gang toen er mensen gingen onderduiken. Naarmate de oorlog duurde, werden dat er steeds meer. Het ging om Joden, jonge mannen die zich aan de Arbeitseinsatz onttrokken, Nederlandse officieren die zich aan krijgsgevangenschap onttrokken, neergeschoten geallieerde piloten en zelfs gedeserteerde Duitse militairen. Kortom: iedereen die gevaar liep door de Duitsers opgepakt te worden. Toen in september 1944 de landelijke spoorwegstaking uitbrak, kwamen daar ook nog stakende spoorwegmensen bij. Hoeveel onderduikers in Bergh gezeten hebben, zal wel nooit iemand te weten komen. Alleen in de buurtschappen Vinkwijk, Wijnbergen, Braamt en Zeddam ongeveer 340.

Al deze onderduikers moesten een schuilplaats hebben en te eten krijgen. Aangezien in de oorlog steeds meer levensmiddelen op de bon waren, moesten er voor de onderduikers bonkaarten gestolen of nagemaakt worden. Hetzelfde gold voor persoonsbewijzen en andere documenten. Bij dit alles was ook veel geld nodig.

Geleidelijk aan ontstonden er in het land plaatselijke en regionale groepen die zich bezig hielden met onderduikers. In februari 1943 sloten al deze groepen zich aaneen tot de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers, kortweg LO. De meeste verzetsmensen in Bergh hebben op een of andere wijze voor de LO gewerkt. Zij werkten onder een plaatselijke commandant, die op zijn beurt zijn orders ontving van Jan Houtsma, commandant van het rayon Doetinchem. Allerlei valse papieren die bij dit werk nodig waren, werden bij de familie Schuurman in Didam gemaakt.

De LO was uiteraard geen organisatie in de normale zin van het woord. Iedereen wist dat er veel leden waren, maar men kende doorgaans alleen zijn eigen verzetsgroep en misschien een of twee leden van een groep uit een naburige plaats. Vaak kende men die mensen alleen onder een schuilnaam.

De LO richtte in augustus 1943 de Landelijke Knokploegen (LKP) op. De Knokploegen waren de gewapende arm van de LO. Zij voerden overvallen uit op distributiekantoren om aan bonkaarten te komen, bevrijdden gevangengenomen verzetsmensen, pleegden sabotage aan spoorlijnen en dergelijke. De scheiding tussen de LO en LKP was natuurlijk niet altijd even duidelijk.

Naast de LO en de LKP waren er ook nog verzetsorganisaties als de Raad van Verzet en de Ordedienst. Over activiteiten van deze of andere verzetsorganisaties in Bergh is (nog) niets bekend. Op 5 september 1944 werden de diverse verzetsgroepen samengevoegd tot de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS; om verwarring met de NSB te voorkomen doorgaans kortweg BS genoemd). De bevelhebber van de BS was prins Bernhard. Hoewel er in de oorlog hoogstens 45.000 verzetsmensen waren, was de BS in mei 1945 zo maar tegen de 200.000 man sterk.

Voor verdere informatie zie:

Azewijn

Er vormde zich in Azewijn snel een kleine verzetsgroep (Escape-Groep), die bestond uit Leo Kempers, Berend Geerling, Te Dorsthorst (politieman in Azewijn), Joep Garben, Teun Hettelaar en Hein Reigers [?]. Terwijl Aagje Garben voor het levensonderhoud zorgde, hielden de mannen zich voornamelijk bezig met de aan- en afvoer van geallieerde piloten en onderduikers. Het dorp lag in de aanvliegroute van de Geallieerde vliegtuigen naar de industrieën van het Ruhrgebied en er vonden boven het dorpje heel wat luchtgevechten plaats. De neergeschoten piloten werden opgespoord en verzorgd door Teun, Berend, Leo, Joep en Hein, terwijl Te Dorsthorst als uitkijkpost fungeerde. Op deze manier werd een groot aantal piloten, ondanks de scherpe kontrole van de Duitsers, veilig onderdak gebracht op de boerderij van Joep en Ag.

Beek en Loerbeek

Enkele kopstukken van de Beekse illegale ploeg: de wachtmeesters Herman Ankoné en J. Leitink en de heren Toon Nijenhuis, W. van Galen, Clé Berntsen en Wim Moorman. Vanaf eind september 1944 heeft ook de Friese onderduiker Karel Adriaens een aantal maanden meegewerkt.
De groep Beek heeft in de herfst van 1944 de boordschutter van een neergeschoten Lancaster bommenwerper, verborgen gehouden. Ook kreeg de groep te maken met een verrader uit Limburg. In overleg met Jan Houtsma in Doetinchem werd besloten hem te executeren, hetgeen gebeurde. Herman Ankoné en Wim Moorman maakten een rapport op van het gebeurde.

Gerrit Antonius Bod is in juli 1944 door de "Nederlandse Politie" gearresteerd en overgeleverd aan de Duitsers, die in het klooster te 's-Heerenberg huis hielden. Vervolgens is hij naar het SS Strafkamp te Dachau overgebracht.

Bij H. Clerx is op 1 oktober 1944 "zonder verlof" de jood Nathan Mendels in de tuin begraven. Mendels was een natuurlijke dood gestorven.

's-Heerenberg

De 's-Heerenbergse illegale ploeg bestond uit de heren Broer Hieltjes, Eijckholt, onderluitenant Sterrenburg en wachtmeester Jansen.

Lengel

Op de boerderij De Korenhorst van de familie Fr. Bus waren personen van allerlei pluimage gehuisvest: ondergedoken politiemensen, een K.P.-ploeg van het verzet uit Rotterdam, een Falsificatieclub van de Binnenlandse Strijdkrachten, plus nog zeker vijftig evacué's, studenten en onderduikers.

Stokkum

Broer Hieltjes uit 's-Heerenberg regelde onderduikadressen in Stokkum.
... Polman ontving een onderscheiding van Yad Vashem voor hulp aan Joden.

Vethuizen

De heer Eijckholt, directeur van de kunsthoornfabriek te 's-Heerenberg was in Vethuizen ondergedoken.

Vinkwijk

Op de boerderijen in Vinkwijk waren veel onderduikers. Bij landbouwer H. Kock in Vinkwijk zat een Russisch onderofficier ondergedoken.

Wijnbergen

Op de Bluemerhoeve verborg de familie Bodt Joodse onderduikers. Toen de Candadezen oprukten gingen de onderduikers hen tegemoet. Dwangarbeiders uit Beltrum die er genoeg van hadden, werden met een bootje het Waalse Water overgezet.

Zeddam

Het dorp Zeddam is in het begin van de Tweede Wereldoorlog meermalen Klein Engeland genoemd. En niet ten onrechte. Daar waren de eerste haarden van verzet en sabotage.
Dominicus Ettema, onderdirecteur van de zuivelfabriek stichtte met enkele anderen een verzetsgroep voor hulp aan onderduikers. Deze groep infiltreerde in diverse organisaties en overheidsdiensten in de gemeente Bergh. Er is een straat naar Ettema genoemd. Ook Tonny Pas maakte deel uit van deze groep.

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp