Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Ver Huell, Carel Hendrik
Carel Hendrik graaf Ver Huell werd geboren te Doetinchem op 4 februari 1764 als vijde van de zeven kinderen van Quirijn Ver Huell en Judith barones van Rouwenoord van den Ulenpas. Hij begon zijn militaire loopbaan als adelborst bij de marine van de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar verliet de dienst na de Franse inval in 1795 en de vorming van de Bataafsche Republiek, omdat hij Oranje-gezind was. Op 22 februari 1789 trouwde hij met , Maria de Bruijn uit Doetinchem. In 1802 werd hij burgemeester van die stad (de toenmalige gemeente stad-Doetinchem), maar een jaar later, toen een oorlog dreigde tussen Frankrijk en Engeland, nam hij weer dienst bij de marine, waar hij de rang van vice-admiraal bereikte. Geleidelijk aan raakte Ver Huell onder de indruk van Napoleon, en toen de Bataafsche Republiek in 1810 bij Frankrijk werd ingelijfd, trad hij in Franse dienst. Toen Napoleon in 1814 werd verbannen naar Elba, week Ver Huell uit naar Frankrijk en werd Frans staatsburger. Hij overleed op 25 oktober 1845 in Parijs. Hij werd aldaar begraven op het bekende kerkhof Père Lachaise. Zijn naam staat vermeld op de Arc de Triomph als een van 558 generaals van Napoleon.
Ver Huell kocht 30 september 1806 de havezathe Kemnade, maar is daar na de val van Napoleon nooit meer geweest. Zijn vrouw Maria de Bruijn is er tot haar dood in 1858 wel blijven wonen.
In de tijd van het Koninkrijk Holland (1806-1810), waarvan Napoleons broer Lodewijk Napoleon koning was, speelde de kwestie van de verdeling van kerkelijke goederen. Die was in 1801 abrupt gestopt, maar onder koning Lodewijk Napoleon werden er departementale commissies ingesteld om de kwestie tot een oplossing te brengen. In Gelderland (dat toen Departement van de IJssel heette) was Carel Hendrik Ver Huell voorzitter van deze commissie. Het werk vlotte maar langzaam, omdat afspraken met plaatselijke comités telkens verzet moesten worden omdat Ver Huell verhinderd was. Er is geen bewijs dat hij dit met opzet deed, maar hij lijkt weinig belangstelling voor de kwestie te hebben gehad (zie Bergh; Heren, Land en Volk blz. 271).
Toen Wijnbergen nog helemaal gemeente Bergh was, is daar een straat naar hem genoemd die inmiddels verdwenen is omdat de gemeente Doetinchem er een industrieterrein heeft aangelegd waarbij historische namen verloren zijn gegaan.