Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Revius, Jacobus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 21 jul 2016 om 09:21 (Jeugd en opleiding: nieuw portret)
Ga naar: navigatie, zoeken

Jeugd en opleiding

Revius (1586–1658) was een tijdgenoot van zijn 's-Heerenbergse collega Keidtwerdius (1588–1659). Vergelijk hun portretten!

Jacobus Revius was van januari tot november 1613 predikant in Zeddam.

Hij werd als Jacob Reefsen in november 1586 geboren in Deventer als zoon van Ricardus (Rijck) Reefsen en Cornelia Heynck. Enkele maanden na zijn geboorte viel Deventer in Spaanse handen (en werd daarmee katholiek), waarop zijn ouders zich met hun jonge zoon in Amsterdam vestigden.

Revius groeide op in Amsterdam, waar hij op school Frans, Latijn en Grieks leerde. Op 24 juni 1604 werd hij ingeschreven bij de universiteit van Leiden als student in de theologie. Hij kreeg een studiebeurs van de stad Deventer, die inmiddels weer in Staatse handen was. In dat jaar ook overleed zijn vader.

Na zijn studie in Leiden ging hij in 1607 naar de Hogeschool in Franeker om zich te specialiseren in het Hebreeuws. Daarna maakte hij van 1610 tot 1612 een lange reis door Frankrijk, waar hij meerdere gereformeerde universiteiten bezocht en ervaring opdeed in het catalogiseren en inventariseren van bibliotheken. Deze reis zal er mede toe hebben bijgedragen dat hij ook bekend is onder de naam Jacques de Rèves.

Predikant, dichter en hoogleraar

Pas na terugkeer uit Frankrijk ging Revius aan het werk als predikant. In januari 1613 kreeg hij Zeddam als zijn eerste standplaats. Hij was er de eerste dominee die was opgegroeid en opgeleid in de gereformeerde traditie. Er was daarmee een einde gekomen aan de benoeming van overgangsfiguren; predikanten die waren opgeleid als rooms priester, maar zich hadden aangesloten bij de Reformatie. Daarnaast waren niet alle Zeddamse predikanten even trouw geweest aan hun roeping. Met name Revius' directe voorganger Johannes Lucae onderscheidde zich hierbij in negatieve zin.

Revius was zondermeer een toegewijd predikant, maar met hem had Zeddam de pech dat hij al na elf maanden op verzoek van de classis in Zutphen werd overgeplaatst naar de gecombineerde gemeenten Aalten en Winterswijk. In Zeddam werd hij opgevolgd door Henricus Brinckmannus.

Ook in zijn tweede standplaats was hij maar kort, want nog in 1614 werd hij predikant in zijn geboorteplaats Deventer, waar hij tot 1641 zou blijven. Hij trouwde er in 1615 met de dochter van de burgemeester. Met haar kreeg hij negen kinderen, waarvan er zes stierven voor zij volwassen waren. Een van hen kwam om het leven toen hun huis instortte. Al met al heeft slecht één van zijn kinderen, een dochter, hem overleefd.

In Deventer ontwikkelde Revius zich tot een man van groot aanzien in de gereformeerde Kerk. Naast predikant was hij stadsbibliothecaris en rector van het door hem opgerichte atheneum. Ook werkte hij mee aan de Statenvertaling. Dankzij zijn kennis van het Hebreeuws had de Dordtse Synode hem aangewezen als corrector van het Oude Testament. Bovendien was hij dichter; in 1630 publiceerde hij zijn voornaamste gedichtenbundel, de Over-ysselsche Sangen en Dichten.

Op 7 januari 1642 werd hij hoogleraar in Leiden, waar hij op 15 november 1658 op 70-jarige leeftijd overleed.

De Jacobus Reviusstraat

In Zeddam is de Jacobus Reviusstraat naar hem genoemd. De toelichting die archivaris 'meester' Kremer gaf bij zijn voorstel de straat zo te noemen was als volgt:

"Jacob Revius is geboren in 1586 te Deventer; bracht zijn kinder- en jongelingsjaren te Amsterdam door, studeerde te Leiden, reisde door Frankrijk, werd achtereenvolgens benoemd tot predikant te Zeddam, Winterswijk-Aalten en Deventer. Daarna was hij regent van het Statencollege, dat te Leiden belast was met de opleiding der aanstaande predikanten en overleed in 1658 te Leiden. Hij schreef o.a. "Over-IJsselsche Sangen en Dichten". Slechts weinige gedichten liet hij na, maar daaronder enkele die altijd zullen blijven leven, zo o.a. Zondeschuld (" 't Zijn de Joden niet, Heer Jezus, die u kruisten") en Kindermoord ("Doe de gekroonde wolf de schaepkens nieuw geboren..."). Professor Prinsen (Handboek tot de Geschiedenis der Nederl. Letterkunde) noemt hem een pygmee naast de reus Vondel, maar hem verwant in tere aandoenlijkheid, natuurlijk gevoel, innige vroomheid, zuiverheid van klank, ritme en verbeelding. Professor Kalff (Geschiedenis der Nederl. Letterk.) zegt: "Telkens zien wij de gereformeerdheid des dichters door zijn poëzie heenschemeren; zijn afkeer van Rome en Paus verbergt hij geenszins. Soms vinden wij sonnetten zo mooi, dat zij alleen door die van Hooft en Vondel worden overtroffen"."

Bronnen