Solsbrugge, Crispinus van

Jonker Crispinus van Solsbrugge werd geboren in Westfalen. Hij is ook bekend onder de naam Krespijn van Zeltbrugge, Soltbrugge of van Saltbrugge.

In 1535 werd hij te Keulen ter dood veroordeeld, maar ontsnapte uit de gevangenis. In 1561 bezat hij als een van de voornaamste burgers van Arnhem een stuk veengrond in de Gelderse en Stichtse Venen in het Ambt Ede. Crispinus behoorde tot de mannen die op 5 april 1566 te Brussel het Smeekschrift der Edelen tekenden.

In 1567 tekende Solsbrugge met andere edelen een verbondakte tot bevrijding van het Vaderland en zegde 200 gulden toe. Naar verluidt sloot hij zich kort daarna bij de Geuzen en later bij de Watergeuzen aan.

In het voorjaar van 1568 was hij luitenant van graaf Willem van de Bergh. Op 12 mei 1568 kwam hij met twee vendels van Schüttorf bij graaf Lodewijk te Wedde. In de eerste dagen van juni bezette hij het slot Ulft. Omstreeks 20 juni 1568 was hij met drie andere hoplieden in Grieth aan de Rijn en hoorde daar dat de Spanjaarden het slot te 's-Heerenberg wilden innemen en verbranden. Op 26 juni bezette hij daarom 's-Heerenberg en 28 juni ook het slot.

Door te geringe inspanningen en hulp vanuit de bevolking namen de Spanjaarden op 8 juli 1568 de stad en het slot weer in en Solsbrugge trok zich op Ulft terug.

Op 15 december 1570 nam Solsbrugge voor de tweede maal 's-Heerenberg en het slot Ulft in, die op dat moment geen bezetting van betekenis hadden. Midden januari 1571 moest hij 's-Heerenberg en Ulft echter weer verlaten.