Tol in Vinkwijk

De Tol in Vinkwijk werd ingesteld op de weg van Zeddam naar Terborg toen deze in de jaren vijftig van de 19e eeuw een grindweg werd.

Zodra de plannen hiertoe bekend werden, schreef pastoor Goris van Zeddam op 8 april 1854 een brief aan het gemeentebestuur en vroeg om vrijstelling van tolbetaling. Hij of zijn kapelaan zou op weg naar de kerk in Azewijn de tol minstens twaalf keer per week passeren, en dikwijls nog vaker. Tol betalen zou erg duur worden. Dit mede omdat het rijtuig altijd meteen terugging naar Zeddam, omdat het daar vanwege de uitgestrektheid van de parochie steeds beschikbaar moest zijn. Een paar uur later werd de pastoor of kapelaan dan weer opgehaald.

Het gemeentebestuur wees het verzoek af: er kon geen vrijstelling van tolbetaling verleend worden voor een tol die er nog niet was. Een nieuw verzoek van 4 maart 1858 werd ook afgewezen, tot ongenoegen van de pastoor. Hij vond dit vooral onbillijk voor de boeren van Azewijn, die in de zomer klaver, haver, hooi, stro en ander materiaal voor het onderhoud van zijn paard kwamen brengen. Zij moesten voor hun hulp tol betalen.

De tol werd samen met de andere tollen in de gemeente Bergh per 1 januari 1906 opgeheven.

Bron

• Old Ni-js nr. 76, blz. 25-26