Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Tol in Vinkwijk
Geschiedenis
De Tol in Vinkwijk was van 1855 tot 1906 een van de drie tollen op de weg van Zeddam via Vinkwijk, Klein-Azewijn, Ziek en Etten naar Terborg. Het gedeelte van Zeddam tot Etten maakt tegenwoordig deel uit van de N335.
De gemeenten Bergh, Gendringen en Wisch besloten in 1852 deze weg vanaf de IJsselpoort in Terborg tot het tolhuis aan de grindweg Zutphen-Emmerik bij Zeddam te verharden met grind (het tolhuis bij Zeddam hoorde bij de grindweg Zutphen-Emmerik).
Elke gemeente moest de aarden baan op zijn eigen grondgebied aanleggen, maar alle overige kosten, inclusief bruggen en duikers, werden gezamenlijk gedragen. Om in de kosten van het onderhoud te voorzien, werden er drie tollen opgericht. Behalve de tol in Vinkwijk was er een tol bij de Ziekerbrug (in de gemeente Gendringen) en bij de IJsselpoort in Terborg (in de gemeente Wisch). Op 23 augustus 1855 verleende koning Willem III bij koninklijk besluit het recht op deze weg tol te heffen, dat vervolgens om middernacht in de nacht van 4 op 5 september inging. De tarieven waren bij elke tol duidelijk zichtbaar op een bord aangegeven.
De tol werd samen met de tol in Beek per 1 januari 1906 opgeheven.
Pastoor Goris
Zodra de plannen voor tolheffing bekend werden, schreef pastoor Goris van Zeddam op 8 april 1854 een brief aan de gemeente Bergh met het verzoek om vrijstelling van tolbetaling. Hij of zijn kapelaan zou op weg naar de kerk in Azewijn de tol minstens twaalf keer per week passeren, en dikwijls nog vaker. Tol betalen zou erg duur worden. Dit mede omdat het rijtuig altijd meteen terugging naar Zeddam, omdat het daar vanwege de uitgestrektheid van de parochie steeds beschikbaar moest zijn. Een paar uur later werd de pastoor of kapelaan dan weer opgehaald.
Het gemeentebestuur wees het verzoek af: er kon geen vrijstelling van tolbetaling verleend worden voor een tol die er nog niet was. Een nieuw verzoek van 4 maart 1858 werd ook afgewezen, tot ongenoegen van de pastoor. Hij vond dit vooral onbillijk voor de boeren van Azewijn, die in de zomer klaver, haver, hooi, stro en ander materiaal voor het onderhoud van zijn paard kwamen brengen. Zij moesten voor hun hulp tol betalen.
De toltarieven
De hoogte van het toltarief werd bepaald door het type kar of wagen, het aantal ingespannen paarden, de dieren die men vervoerde, en zelfs door de breedte van de wielen. De grens tussen smalle en brede wielen was tien centimeter. Voor smalle wielen gold een hoger tarief, waarschijnlijk omdat die diepere sporen trokken. De lading had alleen bij een mallejan invloed op het toltarief.
Wie de weg als doorgaande weg gebruikte en alle drie de tollen passeerde, betaalde in Vinkwijk of in Terborg het volle tarief. Men kreeg dan een kwitantie op wit papier met daarop het betaalde bedrag en een datumstempel. Op vertoon van de kwitantie kreeg men vrije doorgang in Ziek en Terborg dan wel Vinkwijk.
Men kon ook per tol afzonderlijk betalen. In Vinkwijk gold dan een half tarief en in Ziek en Terborg een kwart tarief, wat opgeteld weer het volle tarief was. Voor inwoners van Groot-Azewijn gold echter ook in Vinkwijk een kwart tarief. Wie de afzonderlijke tollen in oostelijke richting passeerde, kreeg een kwitantie op groen papier en in westelijke richting op rood papier.
Voetgangers waren vrijgesteld van tolbetaling. Inwoners van de drie gemeenten die voor de uitoefening van hun landbouwbedrijf met voer- of werktuigen onderweg waren, konden één tol vrij passeren. Bij elke volgende tol, moesten zij het normale tarief betalen.
De kwitanties moesten behalve aan de tolgaarders op verzoek ook getoond worden aan gemeenteambtenaren, veldwachters en beëdigde wegwerkers. Wie zich zonder geldige kwitantie op de weg bevond, kon gestraft worden met een boete van maximaal 25 gulden, een gevangenisstraf van maximaal drie dagen, of een combinatie daarvan.
In 1891 bedroegen de inkomsten uit de tol in Vinkwijk fl. 200,01, terwijl die in Ziek fl. 130,00 en in die in Terborg fl. 450,00 vergaarden.
Tarief van tolregten te heffen op den grindweg leidende van de IJsselpoort te Terborg tot aan den grindweg van Zutphen naar Emmerik bij Zeddam.
Aan tol zal worden betaald:
Bedrag van geheele tolrecht | Bedrag van de helft aan den tolboom te Vinkwijk | Bedrag van een kwart aan den tolboom te Ziek en Terborg | |
Voor elk paard, los of onder den zadel boven een jaar oud | 0,08 | 0,04 | 0,02 |
Voor elk paard, gespannen voor een rij- of voertuig met 2 wielen | 0,10 | 0,05 | 0,02½ |
idem met smalle wielen | 0,12 | 0,06 | 0,03 |
idem met slede of hesschekar | 0,12 | 0,06 | 0,03 |
idem met 4 breede wielen | 0,12 | 0,06 | 0,03 |
idem met 4 smalle wielen | 0,16 | 0,08 | 0,04 |
idem met een zoogenaamde mallejan:
a. onbeladen met breede wielen | 0,10 | 0,05 | 0,02½ |
b. onbeladen met smalle wielen | 0,12 | 0,06 | 0,03 |
c. beladen met breede wielen | 0,12 | 0,06 | 0,03 |
d. beladen met smalle wielen | 0,16 | 0,08 | 0,04 |
diligence, postwagen of bijwagen ingerigt zonder bijvoeging van conducteur en postillon:
a. voor niet meer dan 6 personen | 0,16 | 0,08 | 0,04 |
b. voor meer dan 6 doch niet meer dan 9 personen | 0,18 | 0,09 | 0,04½ |
c. voor meer dan 9 doch niet meer dan 12 personen | 0,22 | 0,11 | 0,05½ |
d. voor meer dan 12 personen | 0,24 | 0,12 | 0,06 |
los runderbeest, ezel of eenjarig of jonger paard | 0,04 | 0,02 | 0,01 |
voor elk runderbeest of ezel gespannen voor een rij- of voertuig met 2 wielen | 0,06 | 0,03 | 0,01½ |
idem met vier wielen | 0,10 | 0,05 | 0,02½ |
voor elke geit, bok of hond gespannen voor een rij- of voertuig met 2 wielen | 0,44 | 0,02 | 0,01 |
idem met vier wielen | 0,08 | 0,04 | 0,02 |
voor elk kalf, schaap of varken | 0,02 | 0,01 | 0,00½ |
Wanneer twee of meer rij- of voertuigen of afzonderlijke wielen aan elkander gekoppeld zijn, worden,
voor elk paar wielen voorzoveel deze niet reeds in het tarief zijn opgenomen, betaald:
0,10 | 0,05 | 0,02½ |
Bronnen
- Old Ni-js nr. 42, blz.65–72
- Old Ni-js nr. 76, blz. 25-26