Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Lindt, Fredericus van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 26 jan 2021 om 11:25 (interne link)
Ga naar: navigatie, zoeken

Fredericus van Lindt was predikant in Zeddam van 1637 tot zijn overlijden in 1667. Zijn naam komt ook voor als Fredericus a Lint. Hij was de opvolger van dominee Noot.

Van Lindt had geen theologische opleiding, maar uit de verslagen van de classis in Zutphen blijkt dat hij in 1724 werd aangenomen als proponent. In de zeventiende eeuw was dat als gevolg van het beperkte aantal academisch geschoolde predikanten nog mogelijk. Zo kon hij zich voorbereiden op het vereiste examen, maar de proefpreek die hij op 26 april 1625 hield voor de classicale vergadering was geen succes. Hij werd toen aangesteld als schoolmeester in Winterswijk, waarna hij op 18 april en 20 juli 1626, en 28 maart 1627 opnieuw proefpreken hield. Helaas slaagde hij weer niet en moest in Winterwijk les blijven geven "ende aldaer in 't catechiseren sich oeffenen". Pas in 1637 slaagde hij en werd beroepen naar Zeddam.

Het zat Van Lindt echter niet mee. Hij was nog maar net in Zeddam toen hij op 1 juli 1637 "door de vijand" gevangen werd genomen. Nadere details over deze gebeurtenis ontbreken, maar de volgende dag trouwden in 's-Heerenberg Willem van Coorningshoven uit Emmerik en Aeltje Tijssen uit Zeddam. Zij hadden in Zeddam willen trouwen, maar, zo noteerde Van Lindts collega Lomeyer in het 's-Heerenbergse trouwboek "dewijle D. Fredericus van Lint s'daegs te vooren van den vijandt gevangen was, konden sij daer niet trouwen".

Hoe zijn gevangenschap ook moge zijn afgelopen, vijftien jaar later, op 22 september 1652, trouwde Van Lindt in 's-Heerenberg met Anna Mom. Het huwelijke werd bevestigd door zijn collega Lomeyer, die daar nog steeds predikant was.

De verstandhouding tussen de Zeddamse katholieken en protestanten was niet goed. Dat is eeuwenlang zo geweest, maar in brieven van Van Lindt uit 1663 die bewaard worden in het archief van de classis van Zutphen, zijn enkele voorbeelden bewaard gebleven. De kerkmeester en anderen werden op straat beledigd, zodat Van Lindt schreef "wij worden hoe langer hoe meerder onderdruckt ende moeten alle spott ende smaadt leijden". Ook werden er vernielingen aangericht, zoals het omkappen van twee oude notenbomen op het kerkhof, waarvan de koster de noten mocht rapen. Het kerkhof moest het ook ontgelden toen katholieke boeren hun vee er lieten grazen en zij er het gras maaiden. Later werd er op de koster geschoten – de kogelgaten waren in het portaal en in een pilaar in de kerk te zien. Uiteindelijk werd de koster weggepest; in 1672 vertrok hij naar Emmerik.

Van Lindt stond dertig jaar in Zeddam. Ondanks alle tegenwerking is hij er op zijn post gebleven. Na zijn overlijden in 1677 werd hij opgevolgd door dominee Caatman.

Na zijn overlijden verhuisde zijn vrouw naar 's-Heerenberg, waar zij op 28 mei 1685 doopgetuige was bij de doop van haar kleinzoon Fredericus, zoon van Winandus van Lindt. Winandus was in 1679 in 's-Heerenberg getrouwd met Anneken Carnebeecks. Hij was daar koster-schoolmeester en heeft een loflied op Zeddam in Latijnse versregels geschreven dat is afgedrukt in "De Welgeluksaligheden van het volk des Heeren" uit 1688 van de Zeddamse dominee Boeseken.

Van Lindt zou nog een tweede kind hebben gehad, maar daarover zijn geen gegevens gevonden.

De akte van dominee Lomeyer die vermeldt dat dominee Van Lindt door de vijand is gevangengenomen.
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
Van Lindts trouwakte uit 1652

Bronnen