Borstelfabriek aan de Noordwal
In
1892 werd in
's-Heerenberg de "Nederland-Duitse Borstel- en Kwastenfabriek gevestigd van de Emmerikse firma Heiming-Bocks & Schulte, later Heiming-Schülte & Co" geheten. De
Borstelfabriek vestigde zich aan de
Muntwal, vroeger
Noordwal genoemd. Borstelfabricage was de enige
industrie die
's-Heerenberg indertijd rijk was. Als meester-borstelmakers werden vakmensen uit Duitsland aangetrokken. Zo kwamen bijvoorbeeld als werkmeesters Robert Dünnwald en Johann Hubert
Stein naar deze contreien, nu nog bekende 's-Heerenbergse namen. De fabriek groeide in de begintijd meteen voorspoedig en werd al spoedig te klein. Na enkele jaren werd daarom een heel nieuw pand aan de
Molenpoortstraat betrokken, op de plaats waar thans het winkelcentrum
Molenpoort is gelegen. Hier werd het bedrijf voortgezet onder de naam "Van Gulpen en Swertz" en enkele jaren later werd de naam nogmaals veranderd in "Nefah", Nederlandse Fabriek- en Handelsmaatschappij. De oude fabriek werd verbouwd tot
volkswoningen. Het geheel werd in de jaren 1940-1941 gesloopt om plaats te maken voor de woningen die er nu nog staan.
In 1911 kreeg men het recht het koninklijk wapen te voeren. Het was toen in deze branche het grootste bedrijf. Rond die tijd werkten er ongeveer 130 mensen, waaronder 28 kinderen jonger dan 16 jaar, te weten 2 meisjes en 26 jongens. Een van hen was Jozef Rulof die zijn nogal bittere ervaringen bij de Bösselhut beschreef in zijn autobiografische trilogie Jeus van moeder Crisje.
In 1925 brak een staking uit.
In augustus 1959 vierde chef expeditie, de heer J. van Gessel, zijn 50 jarig jubileum en kreeg ter gelegenheid hiervan de eremedaille in zilver verbonden aan de orde van Oranje Nassau opgespeld. Hij is op 12 jarige leeftijd bij het bedrijf begonnen.
In het adresboek van 1935 staat vermeld: N.V. Ned. Fabriek en handel Mij. v.h. van Gulpen & Swertz, 's-Heerenberg, Molenpoortstraat B 411, Telefoon 31
Bronnen
Werken in Bergh en daarbuiten - Henk Harmsen en Ton Bekker - 1992 - uitgave FNV
Sjabloon:Onderwerp