Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Hermsen, Johannes Wilhelmus
Johannes Wilhelmus Hermsen uit Lengel werd geboren op 24 juni 1913 als zoon van Willem Hermsen en Theodora Koster, en als broer van Wilhelmus Antonius Hermsen. Laatst genoemde was bij de Duitse inval ook militair en is op 11 mei 1940 op de Grebbeberg gesneuveld.
J.W. Hermsen was bij de Duitse inval dienstplichtig soldaat bij de 1e batterij van de 1e afdeling van het 3e Regiment Artillerie (1-I-3 RA). Dit regiment was aanvankelijk in de Peel-Raamstelling gelegerd (I-3 RA in Volkel), maar werd vlak voor 10 mei 1940 teruggetrokken naar de omgeving van Geldermalsen op de grens van de Vesting Holland.
In het gemeentearchief van Bergh wordt een brief van 10 juni 1940 bewaard, waarin burgemeester Nederveen aan Hermsens batterijcommandant vraagt Hermsen verlof te verlenen om aanwezig te kunnen zijn bij de begrafenis te Zeddam van diens broer. Hij was, zo blijkt uit het verzoek, "als chauffeur van een vrachtwagen in dienst gesteld om naar België te rijden". De familie had toestemming gevraagd het lichaam van W.A. Hermsen van de Grebbeberg over te brengen naar de r.-k. begraafplaats in Zeddam, maar deze toestemming werd niet verleend (net zo min als toestemming werd verleend Wim Berntsen te herbegraven). Of Hermsen toestemming heeft gekregen de begrafenis bij te wonen, is niet bekend, maar deze vraag is niet relevant, aangezien de begrafenis in Zeddam nooit heeft plaatsgevonden.
Het valt op dat, blijkens de brief, J.W. Hermsen een maand na de Duitse inval nog steeds in Nederlandse militaire dienst was. Het is inderdaad zo, dat met de capitulatie op 14 mei het Nederlandse leger niet maar zo in het niets is opgelost. Na de chaos die door de strijd en de capitulatie was ontstaan, bepaalde de Nederlandse opperbevelhebber, generaal Winkelman, op 21 mei dat alle eenheden terug moesten keren naar de plaats waar zij zich op 9 mei bevonden. Gewonden en zij die door de Duitsers als krijgsgevangene waren afgevoerd, konden uiteraard niet aan dit bevel voldoen. Op 28 mei mocht de helft van de militairen naar huis, waarbij als voorwaarde gold dat men werk had en zo in het eigen levensonderhoud kon voorzien. Op 4 juni mocht de rest van degenen die werk hadden, naar huis. Aldus was de Nederlandse krijgsmacht van 300.000 man op 15 juni ingekrompen tot ruim 80.000 man. Een maand later was de demobilisatie zo goed als voltooid.
Hoewel er over het verloop van de demobilisatie van Hermsen geen details bekend zijn, is het duidelijk dat hij op 10 juni 1940 nog zeer wel in Nederlandse militaire dienst kon zijn.
Andere artilleristen:
Bronnen
- Gemeentearchief Bergh, inventarisnummer 1587 (Stukken betreffende dienstplichtigen, waaronder inzake lotgevallen van militairen uit de gemeente gedurende de meidagen van 1940)
- Bevolkingsregister Bergh
- Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 4, 1e helft; Dr. L. de Jong, Den Haag, 1972