Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Lucae, Johannes

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 17 jul 2016 om 15:21 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Johannes Lucae''' werd in 1609 dominee van Zeddam als opvolger van Conradus Sagelius. Lucae's tijd in Zeddam was geen s…')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Johannes Lucae werd in 1609 dominee van Zeddam als opvolger van Conradus Sagelius.

Lucae's tijd in Zeddam was geen succes. Zijn voorganger Sagelius was zo streng in de leer dat de mensen zich tegen hem keerden, zodat hij zich al binnen een jaar liet overplaatsen. Lucae was het tegenovergestelde. Hij was een roomse priester die zich bij de Reformatie had aangesloten, omdat hij dacht het daarmee beter te krijgen. Als pastoor had hij namelijk een slechte reputatie opgebouwd als dronkaard en bedrieger. Helaas heeft hij het als dominee niet beter gedaan.

In 1605 begon hij zijn loopbaan als predikant in Blaricum en Laren in het Gooi, maar daar werd hij in 1608 ontslagen. Hij ging toen naar Gendt en Erlecom in de Overbetuwe, maar moest daar in het voorjaar van 1609 ook vertrekken. Zo kwam hij naar Zeddam, maar al gauw had de classis in Zutphen reden genoeg om hem te ontslaan. Op 31 juli en 1 oktober 1610 en 7 maart 1611 moest hij zich voor de classis verantwoorden. Zijn beloften zijn leven te beteren liepen echter op niets uit en in juni 1612 was de maat vol: Lucae werd op staande voet ontslagen. De classis van Zutphen formuleerde dat op 16 maart 1612 zo:

Noepende die saecke Johannis Lucae, gehoert sijnde veele ende verscheidene beschuldigingen, die welcke op naerstich ondersoeck meer als waer bevonden, deportiert het classis de facto denselfden Johannes Lucae van sijnen dienst, hem onweerdich dese kercken diensten hier met verclaerende ende dadelick te vertrecken belastende.

Wat waren die veele ende verscheidene beschuldigingen? De reeks is, zeker voor een dominee, indrukwekkend:

  • Dronkenschap: hij was meermaals dronken langs de weg aangetroffen en had ook met alderhande papisten (katholieken dus) zitten drinken.
  • Vechtpartijen: met een herbergier in Zeddam had hij tot vechtens toe ruzie gemaakt.
  • Mishandelingen: hij had zijn vrouw meermaals geslagen en op een dag een kan bier en een kan wijn naar haar gegooid omdat zij hem de wacht had aangezegd.
  • Valsheid in geschrifte
  • Schulden: hij was een klaploper, dus iemand die op het geld van anderen teerde.
  • Financieel wanbeheer: het geld voor de avondmaalswijn en het armengeld had hij in eigen zak gestoken.
  • Belediging: in een herberg had hij door zijn taalgebruik en gedrag grote ergernis gewekt.
  • Ongeoorloofde afwezigheid van classicale vergaderingen: dit waren de vergaderingen in Zutphen waar zijn zaak behandeld werd – hij weigerde daarbij aanwezig te zijn.
  • Niet rechtzinnig in de leer: het kon hem weinig schelen dat mensen voor trouwen en dopen naar de katholieke kerk in Emmerik gingen, en zwaar zondigen was ook niet erg zolang men zijn zonden maar bekende en de ander de hand reikte.

Kortom, alle beschuldigingen werden "op naerstich ondersoeck meer als waer bevonden" en Lucae moest uit Zeddam vertrekken. Hoewel dit "dadelick" moest gebeuren, woonde hij drie maanden later nog steeds in de Zeddamse pastorie. Het is niet bekend wanneer hij precies is vertrokken, maar er was in zoverre geen haast dat zijn opvolger Jacobus Revius pas in januari 1613 is aangekomen.

Lucae heeft vervolgens als schoolmeester gewerkt, maar ook met dat vak moest hij in 1619 stoppen.

Bronnen

  • Hervormde Kerken Zeddam 400 jaar, blz. 47-48
  • Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 180
  • Old Ni-js nr. 3, blz. 36
  • Studiën en bijdragen op 't gebied der historische theologie, verzameld door W. Moll en J. G. De Hoop Scheffer, hoogleeraren te Amsterdam, vierde deel, uitgeverij G.L. Funkk, Amsterdam, 1880, blz. 369
  • Zutphensch Classicael Register door E.W. Verbeek, predikant te Warnsveld, uitgegeven omstreeks 1775 door A.J. van Hoorn, boekverkoper te Zutphen, deel 2, blz. 4, 25