Adam III van den Bergh

Een groot geslagen ten tijde van heer Adam III. De groot was in de 14e eeuw een standaardmunt in Noordwest-Europa. De Duitse naam van de munt was Groschen.
De voorzijde toont een gekroonde leeuw in een cirkel van acht halvemanen, op de keerzijde staat een gebloemd kruis.

Adam III van den Bergh was van 1331 tot zijn dood in 1354 heer van Bergh.

Toen hij zijn vader Frederik II van den Bergh na diens dood in 1331 opvolgde, was hij nog minderjarig. Daarom stond hij aanvankelijk onder voogdij van zijn moeder Elisabeth van Millen en zijn oom Evert van Heeckeren tot Ulft (de echtgenoot van Elisabeth van Millens zuster Aleidis).

In 1341 werd hij door aartsbisschop Walramus van Keulen beleend met de rechten in Gendringen en Etten waarmee zijn vader Frederik ook al beleend was geweest. Hiertoe behoorden onder meer het recht op muntslag het recht op bierbrouwen. In 1346 gaf de aartsbisschop toestemming de muntslag van Gendringen over te brengen naar 's-Heerenberg. Hier werden vervolgens tot 1582 munten geslagen in de Munt.

Heer Adam was getrouwd met Margriet van Weerdenburg, maar dit huwelijk bleef kinderloos. Wel is het waarschijnlijk dat ene Bitter van den Bergh zijn buitenechtelijke zoon was. Zijn vrouw overleed op 31 maart 1369.

Heer Adam overleed op 17 november 1354. Een half jaar tevoren had hij zijn bezittingen al overgedragen aan zijn broer Willem, die hem opvolgde als heer van Bergh.

De naam Adam kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. Klik hier voor een overzicht.

Bronnen

• Het archief van het Huis Bergh, blz. 16, 19, 93
• Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 29
• R.W.Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 6
• Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 44-45
• Groot (munt) op Wikipedia