Abbing, Antonius Arnoldus

Het gezin van meester Abbing. Links staat Joke, rechts Mien. Het meisje tussen hen in is Mimi Evers. Zittend v.l.n.r. Toon junior, Anna Abbing-Otters en meester Abbing.

De klas van meester Abbing in 1951

Antonius Arnoldus (Toon) Abbing was van 1940 tot zijn dood in 1966 hoofd van de Openbare School voor Lager Onderwijs in Beek. De school stond ook bekend als de Sint Martinusschool en als Beek nr. 150. Ook in Loerbeek en Wijnbergen was een Sint Martinusschool.

Abbing werd op 28 mei 1906 geboren in Lobith in de toenmalige gemeente Herwen en Aerdt als zoon van Lambertus Abbing en Johanna Catharina Arntz. Hij was onderwijzer in Zevenaar toen hij op 20 april 1933 in 's-Heerenberg trouwde met Anna Philippina Maria Otters. Zij was op 7 mei 1901 geboren in Beek als dochter van Johannes Wilhelmus Otters en Wilhelmina Gerritsen. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren.

Johanna Wilhelmina Theresia (Joke), op 22 september 1934 geboren in Gellecom
Wilhelmina Catharina Maria (Mien), op 11 januari 1939 geboren in Gellecom
Antonius Lambertus (Toon), 15 december 1941 geboren in Beek

Abbing volgde zijn opleiding tot onderwijzer aan de Rijkskweekschool in Doetinchem. Hiervoor fietste hij elke lesdag op een neer van Lobith naar Doetinchem. Hij behaalde zijn onderwijzersdiploma in juni 1927, waarna hij op 8 augustus 1929 slaagde hij voor de hoofdakte. Op 13 augustus 1938 behaalde in Wageningen ook nog de L.O.-akte Landbouwkunde.

Over zijn standplaatsen voor hij naar Beek kwam, is niet alles bekend. Zoals hierboven al vermeld, was hij bij zijn huwelijk in 1933 onderwijzer in Zevenaar. Niet veel later werd hij schoolhoofd in Gellicum in de Betuwse gemeente Geldermalsen. Dat was hij nog toen hij in november 1939 uit vier sollicitanten werd gekozen tot hoofd van de openbare school in Beek als opvolger van meester Vermeulen, die met pensioen ging. De school was weliswaar een openbare school, maar in de praktijk waren alle leerlingen rooms-katholiek.

Eind mei 1940 (kort na de Duitse inval) kwam hij vanuit de gemeente Deil met zijn gezin naar Beek en ging wonen in het Meesterhuus Abbing aan de Sint Jansgildestraat 67. Zoals ook meester Vermeulen werd hij in Beek door iedereen meester Abbing genoemd. Hij was heel streng en deelde, zoals dat destijds nog geaccepteerd werd, klappen uit als hij vond dat leerlingen die verdienden. Menig leerling zal daar later weleens een nachtmerrie van hebben gehad. In een interview met Henk Harmsen in 2011 drukte zijn zoon Toon het zo uit: "Hij dacht dat je leerlingen alleen in het gareel kreeg als je ze danig aan de oren futselde". Zijn grote handen gebruikte hij ook om het einde van het speelkwartier aan te kondigen. Omdat de school toen nog geen schoolbel had, klapte hij dan in zijn handen.

Buiten schooltijd gaf hij verschillende cursussen. Al kort na aankomst gaf hij in de winter van 1941 een landbouwcursus - hij had immers de L.O.-akte Landbouwkunde. Later in de oorlog is hij vanwege verzetsdaden een tijdje ondergedoken. Met de jaren ontwikkelde hij zich tot een soort dorpsombudsman.

Meester Abbing overleed in Doetinchem op 10 januari 1966, 59 jaar oud, en werd op 13 januari begraven op het kerkhof in Beek. Zijn vrouw overleed in Zevenaar op 31 januari 1991, 89 jaar oud, en werd bij hem begraven. Zijn zoon Toon overleed in Terborg op 17 april 2017, 75 jaar oud, en werd eveneens bij hem begraven.