Ketelaar, Gerhardus Johannes

Gerhardus Johannes Ketelaar, roepnaam Gert, werd op 20 februari 1906 geboren in Vinkwijk als zoon van Johannes Arnoldus Ketelaar en Johanna Hendrika van Gaalen. Hij was een broer van zuster Hendrika Arnoldina Josephina Ketelaar.

Zijn bijnaam was Waorookal. Die had hij te danken aan zijn stopwoord waorookal, dat hij te pas en te onpas gebruikte.

In het laatste oorlogsjaar werd hij samen met ongeveer vijftien anderen uit Bergh door de Duitsers gegijzeld, omdat er onvoldoende mannen waren komen opdagen om voor de Organisation Todt te werken. De gegijzelden zouden worden doodgeschoten als zich niet alsnog voldoende arbeiders voor de graafwerkzaamheden zouden melden. Ter verhoging van de psychische druk moesten de gegijzelden alvast hun eigen graf graven.

Hij was stamboekhouder oftewel kalverschetser bij de Coöperatieve Zuivelfabriek Bergh. Een tekening van de vlekkenstructuur van een pasgeboren kalf was verplicht voor de boekhouding voor de bestrijding van TBC.

Hij heeft diverse functies in de Zeddamse gemeenschap vervuld:

• Een van de redacteuren van de Klok van Sint Oswaldus, het krantje voor de Zeddamse jongens in Indië (zie aldaar voor een foto)
• Hoofd van de Fokvereniging Zeddam en Omstreken
• Lid van het caritasbestuur van de parochie
• Een van de oprichters van bejaardenhuis Sydehem
• Hij heeft jarenlang de parochiële administratie verzorgd

Voor zijn werk als bestuurslid van bejaardenhuis Sydehem werd Ketelaar bij koninklijk besluit nr. 15 van 7 oktober 1983 onderscheiden met de eremedaille in goud verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.
Ook was hij drager van de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice.

Hij overleed op 31 maart 1994 op 88-jarige leeftijd in het Slingelandziekenhuis te Doetinchem, waarna hij op 5 april werd begraven op de r.-k. begraafplaats in Zeddam.

Bronnen

• Archieven.nl
• Bidprentje
• Nationaal Archief, Kanselarij der Nederlandse Orden, index gedecoreerden (pdf)