Bitter van den Bergh

Bitter van den Bergh was een buitenechtelijke zoon van Adam III van den Bergh (wiens huwelijk met Margriet van Weerdenburg kinderloos bleef).

Uit 1357 is van hem een zegel bekend met het wapen van de heren en graven van Bergh waarin een zogenaamde bastaardbalk is aangebracht. Dit is een schuine streep die aanduidt dat de drager van het wapen buitenechtelijk is geboren. Zo'n bastaard mocht volgens het wapenrecht het familiewapen alleen in gewijzigde vorm gebruiken. Het was de gewoonte dan een schuine streep toe te voegen. Andere buitenechtelijke Van den Berghs zullen ook een wapen met een bastaardbalk hebben gebruikt, maar Bitter is vooralsnog de enige van wie dit bekend is. Het zegel hangt aan een akte waarin ene Henric van Withenhorst ten behoeve van zijn zoon Johan enkele leengoederen opdraagt aan de vrouwe van Bylandt. Dit was waarschijnlijk Sophia van Bylandt, de vrouw van zijn oom Willem I van den Bergh.

Bitter komt ook voor in een oorkonde van 16 februari 1348, waarin hij met abdis Ermgard van den Bergh (een oudtante van hem) een vrouwelijke lijfeigene ruilde. Ook abdijen hadden tot de afschaffing van de lijfeigenschap in 1781 vaak lijfeigenen in dienst.

Hij was richter van het Land van den Bergh. In die functie maakte hij op 20 augustus 1367 een akte op die vastlegde dat Gerloch Grietensz. van Heze het land genaamd de Vrilinchmate had overgedragen aan Willem I van den Bergh.

Na 1367 komt Bitter van den Bergh niet meer voor.

Bronnen

• Het archief van het Huis Bergh, blz. 19
• Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland Urkunden AA 0231 120.68.01-02 Stift Elten, Urkunde 11 (akte van 16 februari 1348)
• Archief Huis Bergh, regesten 129 en 167
• Op Wikipedia:
  • Bastaardbalk of schuinstreep sinister
  • Lijfeigenschap