Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Land van den Bergh

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
De Bannerij van 's-Heerenberg ofwel het Land van den Bergh op een uitsnede uit een kaart uit 1741 van het kwartier van Zutphen ofwel het graafschap Zutphen, dat in een personele unie verbonden was met het hertogdom Gelre.

Het Land van den Bergh ofwel het Graafschap Bergh, het oorspronkelijke gebied van de heren Van den Bergh (sinds 1486 graven) van den Bergh, had enigszins andere grenzen dan de latere gemeente Bergh. De kern was het Huis Bergh waar de zetel van de heer was, en bij de muren waarvan het stadje 's-Heerenberg zich ontwikkeld heeft.

Het Land van den Bergh was een van de vier bannerijen of bannerheerlijkheden binnen het graafschap Zutphen. De naam was Bannerij van 's-Heerenberg. De andere drie waren de bannerijen van Baer, Bronkhorst en Wisch. Als bannerheer (ook: baanderheer, banierheer) stonden de heren Van den Bergh niet onderaan in de feodale hiërarchie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het middeleeuwse Wapenboek Gelre, waarin het wapen van de heer van Bergh direct volgt op dat van de hertog van Gelre. Dit betekent dat de heer van Bergh (toen) de belangrijkste leenman van de hertog van Gelre was. Hij kon zelf over leenmannen beschikken, die hem trouw en militaire bijstand verschuldigd waren. Aan de status van bannerheer herinnert de Bannerheerstraat in Zeddam.

Op 8 september 1379 werd door Willem, heer van Bergh, het stadsrecht verleend, als gevolg waarvan dit gebied een eigen bestuur kreeg, en afgescheiden werd van het buiten de stad gelegen gedeelte van het Land van den Bergh, dat voortaan bekend was als het landdrostambt. In dit laatste oefende de landdrost als ambtenaar van de heer het gezag uit. Voor criminele justitie bleef hij echter ook in de stad fungeren.

De oudst bekende heer Van den Bergh was Constantinus de Melegarde die zich tussen 1100 en 1125 in deze streek vestigde. Hij bouwde hier een burcht en noemde hem Montferrand, dat verbasterd werd tot Montferland. Daarna noemde hij zich Constantinus de Monte. De heren resideerden aanvankelijk op Montferland, maar stichtten in 1240 het Huis Bergh op zijn huidige locatie. De tak van Constantinus stierf in 1416 uit en werd opgevolgd door de heren Van der Leck. Oswald I van den Bergh verwierf in 1486 de graventitel.

Met Oswald III van den Bergh stierf het huis Van der Leck in mannelijke lijn uit. Via zijn zuster Maria Clara, die was gehuwd met vorst Maximiliaan van Hohenzollern-Sigmaringen, ging het Land van den Bergh over op het huis Hohenzollern-Sigmaringen. Zij stond haar rechten af aan haar kleinzoon Frans Willem, die daarmee het nieuwe geslacht Hohenzollern-Bergh stichtte. Hij werd in 1737 opgevolgd door zijn zoon Johan Baptist (de dolle graaf). Daar deze echter kinderloos bleef kwam Bergh na zijn dood weer in het bezit van de hoofdtak Hohenzollern-Sigmaringen, die zich verder weinig met Bergh bemoeide.

Bergh kwam bij de vorming van de Bataafse Republiek in 1795 bij Gelderland, maar werd na de Franse tijd hersteld. Willem van Hohenzollern verkocht het in 1912 aan de Enschedese industrieel Jan Herman van Heek.

De bekendste graven van Bergh waren Willem IV (1537-1586) en zijn zoons Herman (1558-1611), Frederik (1559-1618) en Hendrik (1573-1638).

Bronnen