Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Eppink, Franciscus Wilhelmus
Franciscus Wilhelmus Eppink, roepnaam Frans, was Witte Pater. Hij werd op 11 mei 1903 geboren in Ulft als zoon van Johannes Gerhardus Eppink en Maria Aleida Gerritsen. Hij was een oom van Witte Pater Jan Olthof.
Pater Frans Eppink heeft voor zover bekend nooit in het Patersklooster in 's-Heerenberg gestudeerd, en heeft verder ook geen band met Bergh, maar zijn levensverhaal is toch opgenomen in de rubriek Geestelijk Erfgoed in Old Ni-js. Zodoende kreeg hij ook deze pagina op Berghapedia.
Hij heeft gestudeerd in Carthago, Tunesië, de zetel van de aartsbisschop van Carthago. De eerste aartsbisschop was Charles kardinaal Lavigerie (1825–1892), die tevens de stichter was van de congregatie der Witte Paters. Op 29 juni 1929 werd pater Frans Eppink priester gewijd in de kathedraal van Carthago, waarna hij op 16 juni zijn eerste Heilige Mis opdroeg in de H.H. Petrus en Pauluskerk in zijn geboorteplaats Ulft.
Zoals blijkt uit de officiële naam van de Witte Paters, Sociëteit van Missionarissen van Afrika, richten zij zich in de eerste plaats op missiewerk in Afrika. Aldus werd pater Frans Eppink benoemd voor Urundi in Oost-Afrika, het tegenwoordige Burundi. Dit maakte destijds deel uit van het Belgische mandaatgebied Ruanda-Urundi. Met enkele medepaters vertrok hij per trein naar Marseille, vanwaar de reis op 29 augustus 1929 per schip werd voortgezet. Over de verdere reis naar Burundi zijn geen gegevens voorhanden.
Zijn eerste standplaats in Urundi was Buhonga, waar hij de taal leerde. Dit zal het Kirundi zijn geweest. In 1930 werd hij kapelaan in Busiga en een jaar later pastoor in die plaats. In 1946 was hij met verlof in Nederland. Na terugkeer in Urundi in 1947 werd hij pastoor in Bukeye, maar na drie maanden moest hij de zieke algemeen-econoom in Kitega gaan vervangen. Deze overplaatsing zou één maand duren, maar pater Frans Eppink heeft deze functie tot april 1966 vervuld. In deze tijd is hij in 1958 voor de tweede keer met verlof in Nederland geweest.
Bij terugkeer in Urundi in januari 1959 was de vorming aanstaande van het bisdom Usumbura door afsplitsing van het bisdom Kitega. In afwachting hiervan werd hij geplaatst in Kihanga en zes maanden later in Bujumbura. Na de vorming van het bisdom Usumbura werkte hij weer in Kitega.
In 1966 was hij voor de derde keer met verlof in Nederland. Na terugkeer in het inmiddels onafhankelijke Burundi werd zijn standplaats weer Busiga, waar hij in 1929 als kapelaan was begonnen.
In 1969 kon hij zijn 40-jarig priesterjubileum in Nederland vieren dankzij de bijdragen van zijn neven en nichten aan de kosten van zijn overkomst. Daarna ging hij voor de laatste keer terug naar Afrika. Al in mei 1970 kwam hij ziek terug. Hij werd opgenomen in het toenmalige Havenziekenhuis in Rotterdam, dat gespecialiseerd was in tropische ziekten.
Pater Frans Eppink overleed op 10 augustus 1970 in patersklooster in Boxtel, 67 jaar oud. Zijn uitvaart was op 13 augustus in Esch bij Boxtel, wellicht omdat zijn zus (de moeder van pater Jan Olthof) daar verbleef in bejaardentehuis Sint Jozefzorg (zij overleed er in 1981). Hij werd begraven op de begraafplaats van de Witte Paters achter het klooster in Boxtel. Eind jaren tachtig, bij de verhuizing van de Witte Paters van Boxtel naar het klooster van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen, werden ook alle graven van Witte Paters overgebracht naar Heythuysen.
Bronnen
- Old Ni-js nr. 60, blz. 54, 55–56
- Getoonde krantenknipsels en vermeldingen van zijn benoemingen op Delpher