Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Jachthuis

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Het jachthuis op de motte Montferland

Het jachthuis op de Motte Montferland is in 1699 gebouwd in opdrachtgever was Oswald III, de laatste graaf van Bergh uit het Huis van der Leck. Het wordt ook aangeduid als jachtkamer. Sinds 31 januari 1967 is het gebouw een rijksmonument (monumentnummer 9288). Het jachthuis staat in gestileerde vorm op het wapen van Zeddam.

Aan de jachtkamer is een huis gebouwd voor de beheerder van Montferland. De uitspanning die hij beheerde is in drie eeuwen uitgegroeid tot het huidige Hotel Montferland. Al die tijd bleef het in bezit van de graven van Bergh, die woonden op kasteel Huis Bergh. Inmiddels worden het jachthuis, de motte en het omringende Bergherbos beheerd door Stichting Huis Bergh.

Twee gevelstenen met tijdverzen herinneren aan de tijd van graaf Oswald III. Op een derde gevelsteen staan zijn wapen en dat van zijn echtgenote Maria Leopoldina, gravin van Oostfriesland-Rietberg.
Beide tijdverzen ofwel chronogrammen vormen het jaar 1699.

In het tijdvers op de noordoostelijke muur worden de woorden gescheiden door een dubbele punt.
Het chronogram op de noordwestelijke muur

Het tijdvers op de noordoostelijke muur is een chronodisticon, dat is een chronogram in de vorm van een distichon ofwel een tweeregelig vers. De vertaling luidt:

Als gij u geschaamd hebt (hier) in een puinhoop en trieste ruïne te wonen,
zie dan: er is een nieuw paleis voor u gebouwd.
Pluto, kom terug.

De jachtkamer staat op de plek waar Oswalds voorvader graaf Willem IV al in de tweede helft van de zestiende eeuw een jachthuis had laten bouwen. Dit was in de loop der tijd vervallen geraakt en in 1606 doirrich den groissen storm wint nieder geweiet. Nu liet graaf Oswald het vervangen door een nieuw gebouw. De opdracht aan Pluto, de Romeinse god van de onderwereld, is wellicht een verwijzing naar de lugubere sfeer uit de tijd van de ruïne.

De waarschijnlijke vertaling van het CHRONICON op de noordwestelijke muur luidt:

Nadat (hier) schatten waren uitgebroken,
heeft Oswald mij laten bouwen.

Deze cryptische formulering slaat waarschijnlijk op een schat die inwoners van 's-Heerenberg ter plaatse zouden hebben gevonden. Oswald eiste de schat op (hij was immers eigenaar van de grond) en ging naar de rechter om zijn gelijk te krijgen. Bij gebrek aan bewijs dat de schat ooit had bestaan, gingen de beschuldigden ook in hoger beroep vrijuit. Oswald bleef niets anders over dan zijn onvrede uit te drukken in een chronogram.

Bronnen