Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Müller, Johannes: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(slag om de arm betreffende herbegrafenis)
Regel 4: Regel 4:
 
''Grenadier'' Müller was een van de Duitse militairen die zich op de avond van 31 maart [[1945]] nog in [[Zeddam]] bevonden. Deels waren dit troepen die zich kort tevoren uit [[Rees]] en [[Elten]] hadden teruggetrokken. Zeddam lag die nacht net als de voorgaande nachten [[Bergh in de frontlinie|onder artillerievuur]]. De volgende morgen ging schoolhoofd [[Helmes, Antonius Wilhelmus Bernardus|meester Helmes]] naar buiten om de schade op te nemen en vond in de omgeving van zijn huis drie gesneuvelde Duisters. De geweren van twee van hen en het pistool van de derde (een officier) nam hij mee naar huis. Daarna ging hij met zijn fototoestel terug om een foto te maken van een van de lijken.
 
''Grenadier'' Müller was een van de Duitse militairen die zich op de avond van 31 maart [[1945]] nog in [[Zeddam]] bevonden. Deels waren dit troepen die zich kort tevoren uit [[Rees]] en [[Elten]] hadden teruggetrokken. Zeddam lag die nacht net als de voorgaande nachten [[Bergh in de frontlinie|onder artillerievuur]]. De volgende morgen ging schoolhoofd [[Helmes, Antonius Wilhelmus Bernardus|meester Helmes]] naar buiten om de schade op te nemen en vond in de omgeving van zijn huis drie gesneuvelde Duisters. De geweren van twee van hen en het pistool van de derde (een officier) nam hij mee naar huis. Daarna ging hij met zijn fototoestel terug om een foto te maken van een van de lijken.
  
Dit gebeurde allemaal nog voordat om tien uur 's morgens de eerste Canadese bevrijders Zeddam binnenreden. Daarna werden de drie gesneuvelden op een handkar naar het lijkenhuis van de r.-k. kerk gebracht en enkele dagen later samen met een vierde gesneuvelde in een gezamenlijk graf begraven. In juni [[1954]] zijn de vier doden overgebracht naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn bij Venray en daar herbegraven in ''Kameradengrab'' 13.
+
Dit gebeurde allemaal nog voordat om tien uur 's morgens de eerste Canadese bevrijders Zeddam binnenreden. Daarna werden de drie gesneuvelden op een handkar naar het lijkenhuis van de r.-k. kerk gebracht en enkele dagen later samen met een vierde gesneuvelde in een gezamenlijk graf begraven.  
  
[[Lukkezen, Jan|Jan Lukkezen]] heeft de identiteit van de drie eerste genoemde gesneuvelden kunnen achterhalen. Naast Müller waren dat de officier [[Huber, Johann|Johann Huber]] en de soldaat [[Rühl, Karl-Heinz|Karl-Heinz Rühl]]. Uit kopieën van Müllers soldijboekje konden bovendien diens gangen vanaf maart [[1944]] nagegaan worden. Toch liggen de vier op Ysselsteyn met nog twee doden in een naamloos verzamelgraf. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de chaos van de laatste oorlogsdagen. Het instortende Derde Rijk kon toen niet meer bijhouden wie waar gesneuveld was. In het systeem van de ''Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge'' staat Müller aldus vermeld als zijnde sinds 19 januari 1945 vermist te Schiedam. Hij is daar waarschijnlijk wel geweest, want voor de periode 16 maart – 31 maart 1945 heeft hij via de ''Wehrmachtskommandantur'' in Rotterdam 36 Nederlandse guldens uitbetaald gekregen. Hoe Müller van Schiedam in Zeddam is terechtgekomen, zal wel altijd een vraag blijven. Of zou er, gezien de gelijkenis tussen beide plaatsnamen, een vergissing in het spel zijn?
+
[[Lukkezen, Jan|Jan Lukkezen]] heeft de identiteit van de drie eerste genoemde gesneuvelden kunnen achterhalen. Naast Müller waren dat de ''Unteroffizier'' [[Huber, Johann|Johann Huber]] en de soldaat [[Rühl, Karl-Heinz|Karl-Heinz Rühl]]. Het is nog niet duidelijk wat er met hun lichamen gebeurd is. In juni [[1954]] zouden zij samen met de vierde gesneuvelde overgebracht zijn naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn bij Venray. Zij zouden herbegraven zijn in ''Kameradengrab'' 13. Dit kan echter, gezien [[Dorn, Michael|de namen op de steen]], niet kloppen.
  
 +
Uit kopieën van Müllers soldijboekje konden zijn gangen vanaf maart [[1944]] nagegaan worden, maar in het systeem van de ''Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge'' staat hij vermeld als zijnde sinds 19 januari 1945 vermist te Schiedam. Hij is daar waarschijnlijk wel geweest, want voor de periode 16 maart – 31 maart 1945 heeft hij via de ''Wehrmachtskommandantur'' in Rotterdam 36 Nederlandse guldens uitbetaald gekregen. Hoe Müller van Schiedam in Zeddam is terechtgekomen, zal wel altijd een vraag blijven. Of zou er, gezien de gelijkenis tussen beide plaatsnamen, een vergissing in het spel zijn?
 +
 +
Gegevens uit zijn ''Soldbuch'':
 
* Evangelisch
 
* Evangelisch
 
* In dienst getreden 01-09-1943
 
* In dienst getreden 01-09-1943
Regel 19: Regel 22:
  
 
=== Bronnen ===
 
=== Bronnen ===
*[[Old Ni-js]] 32, blz. 60-61.
+
*[[Old Ni-js]] 32, blz. 60-61
 +
*[http://www.arga-nl.nl ''Karl Lusink / ARGA'']
 
*[http://www.volksbund.de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge]
 
*[http://www.volksbund.de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge]
  
 
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Bergh in de frontlinie|Oorlogsslachtoffers}}
 
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Bergh in de frontlinie|Oorlogsslachtoffers}}

Versie van 7 jun 2010 om 18:42

Johan Müller

Johannes Müller werd geboren op 15 maart 1923 in het toenmalige Petershagen, een dorp bij Danzig. Tegenwoordig ligt dit dorp op Pools grondgebied en heet Pęciszewko.

Grenadier Müller was een van de Duitse militairen die zich op de avond van 31 maart 1945 nog in Zeddam bevonden. Deels waren dit troepen die zich kort tevoren uit Rees en Elten hadden teruggetrokken. Zeddam lag die nacht net als de voorgaande nachten onder artillerievuur. De volgende morgen ging schoolhoofd meester Helmes naar buiten om de schade op te nemen en vond in de omgeving van zijn huis drie gesneuvelde Duisters. De geweren van twee van hen en het pistool van de derde (een officier) nam hij mee naar huis. Daarna ging hij met zijn fototoestel terug om een foto te maken van een van de lijken.

Dit gebeurde allemaal nog voordat om tien uur 's morgens de eerste Canadese bevrijders Zeddam binnenreden. Daarna werden de drie gesneuvelden op een handkar naar het lijkenhuis van de r.-k. kerk gebracht en enkele dagen later samen met een vierde gesneuvelde in een gezamenlijk graf begraven.

Jan Lukkezen heeft de identiteit van de drie eerste genoemde gesneuvelden kunnen achterhalen. Naast Müller waren dat de Unteroffizier Johann Huber en de soldaat Karl-Heinz Rühl. Het is nog niet duidelijk wat er met hun lichamen gebeurd is. In juni 1954 zouden zij samen met de vierde gesneuvelde overgebracht zijn naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn bij Venray. Zij zouden herbegraven zijn in Kameradengrab 13. Dit kan echter, gezien de namen op de steen, niet kloppen.

Uit kopieën van Müllers soldijboekje konden zijn gangen vanaf maart 1944 nagegaan worden, maar in het systeem van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge staat hij vermeld als zijnde sinds 19 januari 1945 vermist te Schiedam. Hij is daar waarschijnlijk wel geweest, want voor de periode 16 maart – 31 maart 1945 heeft hij via de Wehrmachtskommandantur in Rotterdam 36 Nederlandse guldens uitbetaald gekregen. Hoe Müller van Schiedam in Zeddam is terechtgekomen, zal wel altijd een vraag blijven. Of zou er, gezien de gelijkenis tussen beide plaatsnamen, een vergissing in het spel zijn?

Gegevens uit zijn Soldbuch:

  • Evangelisch
  • In dienst getreden 01-09-1943
  • 1,67 m lang – blond haar
  • Post-arbeiter (tekenaar)
  • Vader - Friedrich Müller – Postbeambter
  • Moeder - Meta Jochim
  • Woonplaats Danzig (Tiegenhof – Laubenweg 8)
  • Gehuwd met: Herta Jager, Erstein (Elzas) Rheinstrasse 37
  • Soldbuch: 361 - Schützen

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp