Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Smeenk, dokter C (kinderarts): verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Het levenswerk van Mej. C. Smeenk Kinderarts: meer dan 32 KB; wie splitst deze pagina?)
k (Bronnen: cat)
 
(16 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
==Dr.Smeenk==
+
== Korte levensloop ==
 +
'''Cato Smeenk ''' werd geboren 29 januari [[1911]] op Ambon in het toenmalige Nederlands-Indië.
  
[[Bestand:TT.jpg|300px|thumb|right|Dr.C.Smeenk, Kinderarts]]
+
Zij studeerde geneeskunde en werkte vervolgens van [[1943]] tot [[1975]] als kinderarts in [[Doetinchem]]. Tot haar werkgebied hoorde ook de [[gemeente Bergh]].
[[Bestand:V.a. 015.jpg|300px|thumb|right|Dr.C.Smeenk, Kinderarts]]
 
 
'''Dokter C. Smeenk''' kinderarts te [[Doetinchem]]
 
  
Herinnering aan een zeer markante vrouw die graag ontwikkelingswerk zou willen
+
In [[2008]] heeft haar nichtje Elzebet Veenendaal via een oproep verhalen over haar tante verzameld. Dokter Smeenk heeft het resultaat nog gedeeltelijk kunnen meemaken, maar de publicatie op de [[Berghapedia]] niet meer.
doen.
 
  
Zij was zeer onder de indruk van het werk van Dr. Schweitzer en wilde graag
+
Zij overleed op woensdag 20 oktober [[2010]] in de leeftijd van 99 jaar in [[Hummelo en Keppel|Laag-Keppel]], waar zij haar laatste maand in het zorghotel van [http://www.degoudenleeuwgroep.nl De Gouden Leeuw Groep] heeft gewoond.
ontwikkelingswerk gaan doen. Maar door de oorlog kon zij niet naar de tropen.
 
  
Na haar opleiding als kinderarts in het Juliana-Kinderziekenhuis te Utrecht werd
+
Op deze pagina staan, na onderstaande tekst van de oproep uit [[2008]], herinneringen van dokter Smeenk zelf. Herinneringen van oud-collega's en patiënten staan op de vier pagina's over haar [[Smeenk, dokter C (kinderarts)#Zie ook|Levenswerk]].
Dr. C. Smeenk op 1 januari [[1943]] benoemd tot districts-kinderarts door de
 
Gelderse Kruisverenigingen waar zij ook pionierswerk kon gaan verrichten.
 
In de Achterhoek was werk genoeg in de zorg voor moeder en kind. Er was
 
hier nog geen kinderarts werkzaam, ook niet in de ziekenhuizen. Zij werd daar
 
al snel binnengehaald en merkte dat daar ook geen voorzieningen waren voor het
 
verplegen van kinderen.
 
  
In de Achterhoek waren nog maar enkele consultatiebureaus voor zuigelingen en
+
{|
geen voor kleuters, er werd geen zuigelingenbezoek gedaan en de kraamzorg was
+
|[[Bestand:TT.jpg|300px]]
"wild", d.w.z. dat men geen diploma's had. Dus kennis was slecht en er waren
+
|[[Bestand:V.a. 015.jpg|300px]]
slechte woningen. Gebrek aan hygiëne en zwak maatschappelijke toestanden hadden meestal de overhand.
+
|}
Ziektebeelden kwamen soms voor die in oude boeken werden beschreven, infecties
+
[[Bestand:Het Levenswerk van C.Smeenk0004 (Medium).JPG|450px|left]]
en voedingsstoornissen zoals difterie, kinkhoest en de complicaties daarvan.
+
<br clear="all"/>
 +
== Betreft: Oproep ==
 +
Datum: 29-01-08, Eerbeek
  
In de [[Ziekenhuizen Doetinchem|beide ziekenhuizen]] was een klein zaaltje voor
+
Ik zou graag een oproep willen plaatsen.
kinderen maar die waren meestal bezet door volwassenen.
 
Als in het St.Jozefziekenhuis een patiëntje verpleegd moest worden was Leiden in
 
last.
 
Er werd gebruik gemaakt van alle hoeken en gaten in het gebouw en herhaaldelijk
 
stond een kind met meningitis of kinkhoest naast bezems en dweilen in de
 
werkkast.
 
Een behandelkamer was er niet en aan het instrumentarium ontbrak ook van alles.
 
Als er een infuus nodig was liep men met gewone injectienaalden naar een
 
bakstenen muur en werd het puntje er af geslepen.
 
 
 
Ook de verpleging was veelal ongediplomeerd maar wel vol toewijding en
 
onvoorstelbare werkkracht.
 
 
 
Vervoer was moeilijk en moest meestal per fiets.
 
Enige malen is Dr. Smeenk met een uitgedroogde baby of een benauwd kinkhoestkind
 
in de fietstas naar Doetinchem gefietst. Meestal ging dat nog goed ook.
 
 
 
In [[1947]] werd in St.Jozef een zaaltje verbouwd tot 5 boxen.
 
Achter drie boxen werd een smal balkon gebouwd want bijvoorbeeld bij waterpokken
 
moest het personeel even in de buitenlucht verblijven om de infectie te laten
 
overwaaien.
 
 
 
In [[1950]] kwam de belangrijke verbetering. Het Wilhelmina-Ziekenhuis kreeg een
 
kinderpaviljoen en in [[1965]] kwam het nieuwe ziekenhuis.
 
In die tijd kwam er ook een verbetering in de personeelsbezetting.
 
  
Dr. Smeenk heeft ook in die tijd de gemeentebesturen bezocht om subsidie te
+
Mijn tante werd 2 weken geleden met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Op zich niets bijzonders, elke dag worden er tantes opgenomen. Maar één van de ambulancebroeders die haar kwam ophalen zakte op zijn knieën voor haar en zei: dokter Smeenk ik ben een oud patiëntje van u, alles is goed gekomen met mij wat fijn dat ik nu voor u kan zorgen!
krijgen voor de inentingen voor difterie, kinkhoest en tetanus.
 
  
Het was soms moeilijk om de mensen er van te overtuigen  dat voorkomen beter is
+
De andere broeder zei, ik ben ook oud patiëntje, mijn moeder zei altijd vlak voordat wij de spreekkamer binnen gingen: denk er om dat je tegen de dokter zegt dat je de levertraan en pilletjes slikt! U was heel erg streng!!
dan genezen.
 
  
In [[1959]] werd de enting ook tegen polio van rijkswege bekostigd.
+
Zo gaan er vele verhalen over kinderarts Dr. Smeenk zoals, dat ze moeders met nagellak een veeg uit de pan gaf of niet al te vriendelijke opmerkingen maakte tegen dikke kinderen.
Nu lag de Achterhoek 5 jaar voor en aan langdurige ziektes kwam al gauw een
 
einde.
 
<br/>De zorg aan zwangeren werd verbeterd. Kraamverpleegsters en -verzorgsters werden
 
opgeleid. Huisartsen gingen zuigelingen- en kleuterbureaus doen. Dit alles onder
 
de bezielende leiding van Dr. Smeenk.
 
  
==Overleden==
+
De vaders hadden het helemaal zwaar te verduren bij haar!
  
Dokter Smeenk is woensdag 20 Oktober 2010  na een tijdje in ''Woonzorg De gouden Leeuw'' te Laag-Keppel gewoond te hebben overleden in de leeftijd van 99 jaar.
 
 
==Samenwerking 1958-1975==
 
Van [[1958]] tot [[1975]] heb ik met Dr. Smeenk gewerkt.
 
 
Zij was steeds de voorvechtster voor de kinderen. Ze was altijd op de werkplek en
 
op haar zogenaamde vrije dagen maakte ze statistieken.
 
<br/>Ze zocht zelfs het wasmiddel uit waarin voor de baby's de luiers het beste gewassen konden worden.
 
<br/>Als het moest zat ze een hele nacht bij het ziekbed van een kind. Voor zichzelf
 
had ze niets nodig.
 
 
Wanneer er moeilijkheden waren met een kind en we dat met haar bespraken had ze
 
meteen een antwoord klaar... Ophalen dat kind, aan vader en moeder werd op dat
 
moment niet gedacht, nee het kind stond voorop. Ik kan me niet herinneren dat
 
ze er niet was.
 
 
In 1975 heb ik nog meegewerkt aan het samenstellen van huisartsen die van haar
 
instructies kregen om zuigelingen en kleuterbureaus te verzorgen.
 
 
Haar bevindingen stak ze niet onder stoelen of banken maar zei tegen collega's,
 
artsen, verpleegsters, ouders of wie dan ook hoe zij over de situatie dacht.
 
Dat gaf soms wel gespreksstof, maar men wist waar men aan toe was.
 
 
Voor de moeders was het niet altijd makkelijk. Vooral als er geen borstvoeding
 
was en men flesvoeding moest geven, kon het moeilijk zijn om de juiste woorden
 
te vinden om het aan de moeder uit te leggen wat en hoe ze het moest doen.
 
 
Vaak waren de moeders al zenuwachtig en onzeker als ze naar het bureau moesten.
 
Deden ze alles wel goed? Kinderen verzorgen en opvoeden is weliswaar geen
 
makkelijke taak. En als ze dan tegenover een wetenschapsvrouw stonden die
 
precies wist wat er moest gebeuren en waar alles gesneden koek voor was, die
 
door haar inzicht via onderzoek en statistische planningen een leven lang voor
 
kinderen gewerkt heeft, voor zichzelf niets nodig vond en had, dan konden er
 
vervelende situaties ontstaan. Maar gelukkig waren de wijkzusters er om de zaak
 
weer helder te maken, en kwamen de moeders toch weer op het bureau, want dokter
 
Smeenk was toch een "fantastische kinderarts".
 
 
Ik denk dat menige moeder aan haar te danken heeft dat haar kind
 
overlevingskansen had. Wat waar is - is waar.
 
 
Het ontwikkelingswerk dat ze als jonge arts zo graag wilde gaan doen, heeft voor
 
de Achterhoek zijn vruchten zeker afgeworpen.
 
 
Dit is een samenvatting uit een verhaal van dokter Smeenk zelf en een toevoeging
 
over de jaren van pionierswerk verricht door Dokter Smeenk in de Achterhoek.
 
 
'''[[Meijden, Cis van der|Cis van der Meijden]]''' 
 
 
 
==Het levenswerk van Mej. C. Smeenk Kinderarts==
 
 
Verhalen en reacties van patiënten en oud collega’s o.a. na oproep in de media.
 
 
29 januari 1911 Amboina
 
(Nederlands Indië)
 
 
20 October 2010
 
Laag Keppel
 
 
Betreft: Oproep
 
Datum: 29-01-08
 
Eerbeek
 
 
Ik zou graag een oproep willen plaatsen.
 
 
Mijn tante werd 2 weken geleden met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Op zich niets bijzonders, elke dag worden er tantes opgenomen.
 
Maar één van de ambulancebroeders die haar kwam ophalen zakte op zijn knieën voor haar en zei: dokter Smeenk ik ben een oud patiëntje van u, alles is goed gekomen met mij wat fijn dat ik nu voor u kan zorgen!
 
De andere broeder zei, ik ben ook oud patiëntje, mijn moeder zei altijd vlak voordat wij de spreekkamer binnen gingen: denk er om dat je tegen de dokter zegt dat je de levertraan en pilletjes slikt! U was heel erg streng!!
 
Zo gaan er vele verhalen over kinderarts Dr. Smeenk zoals, dat ze moeders met nagellak een veeg uit de pan gaf of niet al te vriendelijke opmerkingen maakte tegen dikke kinderen.
 
De vaders hadden het helemaal zwaar te voorduren bij haar!
 
 
In de oorlog ging zij (alleen!) op de fiets dwars door de vuurlinies naar de alleenstaande boerderijen om daar een ziek kind te onderzoeken.
 
In de oorlog ging zij (alleen!) op de fiets dwars door de vuurlinies naar de alleenstaande boerderijen om daar een ziek kind te onderzoeken.
 
Zij was erg kundig (het laagste sterfte cijfer onder kinderen in haar praktijk van Nederland) en heeft zij zich volledig ingezet voor alle zieke kinderen.
 
Zij was erg kundig (het laagste sterfte cijfer onder kinderen in haar praktijk van Nederland) en heeft zij zich volledig ingezet voor alle zieke kinderen.
 +
 
Er zijn veel verhalen, (anekdotes) en herinneringen aan haar van oud verpleegkundigen, collega’s en patiënten.  
 
Er zijn veel verhalen, (anekdotes) en herinneringen aan haar van oud verpleegkundigen, collega’s en patiënten.  
 +
 
Inmiddels is zij 97 jaar geworden en heeft zij een pacemaker gekregen! Ik zou graag de verhalen en herinneringen willen bundelen, ik weet dat zijn een uniek mens is en een grote stempel heeft gedrukt op kinderen en hun ouders in en rondom Doetinchem.
 
Inmiddels is zij 97 jaar geworden en heeft zij een pacemaker gekregen! Ik zou graag de verhalen en herinneringen willen bundelen, ik weet dat zijn een uniek mens is en een grote stempel heeft gedrukt op kinderen en hun ouders in en rondom Doetinchem.
  
Heeft een leuk verhaal?
+
'''Elzebet Veenendaal'''
Graag E-mailen naar: info@foto-ev.nl of
 
Elzebet Veenendaal
 
Juliana van Stolberglaan 3
 
6961 GC Eerbeek
 
 
 
1923-1940
 
Enige herinneringen aan de kinderafdelingen in de Doetinchemse ziekenhuizen
 
door dokter Smeenk, kinderarts
 
1 januari 1943 ben ik naar Doetinchem gekomen, benoemd als districts-kinderarts door de Gelderse Kruisverenigingen. Het feit dat er ook klinisch werk lag te wachten was mij toen nog onbekend. Ik had sinds 1938 in 't Juliana-Kinderziekenhuis in Den Haag en daar mijn opleiding tot kinderarts voltooid. Ik was toen zeer onder de indruk van het werk van prof. Schweitzer en wilde in ontwikkelingsgebieden pionierswerk gaan verrichten. Door de oorlogstoestand kon ik niet naar de tropen afreizen maar wat betreft het doen van ontwikkelingswerk kwam ik in de Achterhoek goed aan mijn trekken. In deze streek was nooit een kinderarts gevestigd geweest; sinds ruim een jaar werkte Henny Beekman als zodanig in Zutphen. Ik werd in Doetinchem al spoedig de ziekenhuizen binnengehaald en merkte dat er geen voorzieningen getroffen waren voor het verplegen van kinderen. Er bestonden in de Ach¬terhoek nog maar enkele consultatiebureau voor zuigelingen, geen enkel bureau voor kleu¬ters, er werd bijna geen zuigelingenhuisbezoek gedaan en de kraamzorg was meestal 'wild'. De zuigelingensterfte was hoog, de kennis van kinderverzorging veelal slecht en er waren veel slechte woningen. Ik kwam tegenover ziektebeelden te staan die mij alleen bekend waren uit ouderwetse leerboeken; alle mogelijke deficiënties en voedingsstoornissen, uitgebreide infec¬ties waaronder veel difterie, kinkhoest en de complicaties daarvan.
 
In beide ziekenhuizen was een klein zaaltje voor kinderen; bij het Wilhelmina Ziekenhuis stond een kleine barak voor infectieziekten, die vaak met volwassenen bevolkt was. Als 't no¬dig was in het Sint-Jozef Ziekenhuis een patiëntje geïsoleerd te verplegen was Leiden in last. We maakten gebruik van alle hoeken en gaten in het gebouwen herhaaldelijk stond een kind met meningitis of kinkhoest naast bezems en dweilen in de werkkast. Een behandelkamer ont¬brak in beide ziekenhuizen en er was weinig instrumentarium. Door de oorlogstoestand was het, vooral ná de spoorwegstaking, vaak onmogelijk 't nodige aan te schaffen. Vaak was een in-traveneus infuus nodig. We liepen dan met enige gewone injectienaalden naar de bakstenen buitenmuur en slepen het puntje van de naalden af. De verpleegsters waren voor een gedeelte ongediplomeerd maar vol toewijding en met een onvoorstelbare werkkracht.
 
Vooral in het laatste oorlogsjaar was het vervoer zeer moeilijk. Veel moest per fiets gebeuren. Ik heb enige malen met een ernstig uitgedroogde baby of een benauwd kinkhoestkind in mijn fietstas uit omliggende plaatsen naar Doetinchem gefietst. En 't ging meestal nog goed ook!
 
De laboratoriumvoorzieningen waren zeer pover, enigszins ingewikkelde bepalingen ver¬richtte dokter Van Terwisga in zijn woonhuis. In de voorkamer werden witte muizen gefokt. Later stelde hij een analiste aan en kwam er als laboratorium een piepklein hokje in het Wil¬helmina Ziekenhuis. Er heerste veel difterie; gelukkig konden we kweken. In 't laatste oor¬logsjaar was er dikwijls geen stroom voor de broedstoof. We bonden dan met zwachtels de voe¬dingsbodems op het lichaam van een stilliggende volwassen patiënt. De bacteriën groeiden daar uitstekend!
 
Zonder box-systeem (isoleerkamertjes) is kinderverpleging niet mogelijk. Reeds in het be¬gin van deze eeuw zei men dat in een ziekenhuis meer kinderen sterven aan ziekten, die ze daar oplopen dan aan ziekten waarvoor ze werden opgenomen. Gelukkig kon ik de zieken¬huis-besturen ervan overtuigen dat isoleermogelijkheid noodzakelijk was. In 1947 werd in het Sint-Jozef Ziekenhuis een zaaltje verbouwd tot 5 boxen; een oudere grotere zaal werd veranderd in 2 kinderzaaltjes. Om ook hier kruisinfecties tegen te gaan werden de bedden voorzien van glazen schotten. Dit was natuurlijk niet afdoende, bij veel geopereerde patiënten zagen we vaak wonddifterie optreden.
 
Deze kinderafdeling lag op de eerste verdieping. Het virus van sommige infectieziekten, zoals waterpokken, kan met de lucht overwaaien. Indien men een dergelijk patiëntje wil benaderen moet dat door de buitenlucht gebeuren en men moet daarna nog enige minuten in de buitenlucht uitwaaien. Er werd achter 3 boxen in de buitenlucht een smal balkon gebouwd. Dag en nacht en in alle weersomstandigheden moesten de verpleegsters over deze vaak gladde planken hun patiënten bereiken. Ik ben nu verbaasd dat in de 23 jaar dat deze toestand bestaan heeft nooit een ongeluk is gebeurd.
 
In 1950 volgde een belangrijke verbetering in de kinderverpleging: bij het Wilhelmina Zie¬kenhuis werd een kinderpaviljoen gebouwd. Het had voldoende ruime boxen met een galerij rondom voor buiten-om-verpleging, een flinke behandelkamer, een babykeuken en een zit• slaapkamer voor de hoofdverpleegster. In die tijd was het gewoonte dat deze altijd, ook 's nachts, beschikbaar was. Ik heb heel prettig in dit noodgebouw gewerkt en ik vond de over-gang naar het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis in 1965 niet eens een grote verbetering. Toch had het gebouw wèl nadelen; het kon er in de zon erg warm worden. De tussenmuren waren van bouwplaat vervaardigd en niet al te stevig. Eens is een vader door zo'n muur heen met stoel en al van de ene box in de andere gevallen.
 
Door de warmte en droogte ontstonden er spleten naast de buizen van de centrale verwar¬ming en de waterleiding. Met oude lappen, papier en lijm maakten we enige boxen weer ge¬schikt voor buitenom-verpleging. Er werd eens wegens plaatsgebrek een man van 70 jaar in ons paviljoen verpleegd. Hij kreeg waterpokken en na 1'/2 week bleek een patiëntje uit de naastgelegen box deze ziekte te hebben opgelopen! Er werd in de jaren vijftig veel gebouwd aan beide ziekenhuizen. De toenmalige burgemeester Boddens Hosang stelde voor één ziekenhuis te bouwen. Dit denkbeeld werd als onmogelijk haalbaar beschouwd door alle betrokkenen. In deze tijd kwam er grote verbetering in de personeelsbezetting, als afdelingshoofden waren verpleegsters met kinder-aantekening benoemd. Enige jaren later kregen we toestemming een opleiding tot kinderverpleegster te verzorgen. Met groot enthousiasme en toewijding hebben de afdelingshoofden en hun leerlingen gewerkt.
 
Voor 1952 waren er veel opnames wegens difterie, kinkhoest en hun complicaties. Er ont¬stond een belangrijke sterfte en invaliditeit door deze ziekten. Tevens was er om de 4 jaar een polio-epidemie. Voor de eerstgenoemde 2 ziekten bestonden goede entstoffen maar er werd weinig geënt. Ik heb toen alle gemeentebesturen (voor subsidie), alle consultatie-bureaux en huisartsen in mijn district bezocht. In 1953 werd in mijn district, op de consultatie-bureaux, overal geënt tegen kinkhoest en difterie en even later ook tegen tetanus. Het was soms moei¬lijk de mensen ervan te overtuigen dat voorkómen beter en ook goedkoper was dan genezen. De resultaten van deze campagne heb ik bekend gemaakt in mijn jaarverslagen en ook in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Nu deed men in het Westen vaak of Nederland langs de IJssel met kranten is dichtgeplakt. Ondanks dit feit kwam tot mijn verbazing de toenmalige Inspecteur voor de Volksgezond¬heid, afdeling Kinderhygiëne (prof. De Haas) naar Doetinchem om onze werkwijze te bestu¬deren. In 1958 werd de enting tegen deze ziekten en ook tegen polio van rijkswege en op rijks¬kosten in het hele land ingevoerd. De Achterhoek lag dus 5 jaar voor! Aan de vele en langdu¬rige opnames wegens kinkhoest en difterie kwam na 1952 snel een einde.
 
 
 
Zieke pasgeborenen, die thuis geboren waren kwamen op de kinderafdeling; zieke kinde¬ren en kraamvrouwen in het ziekenhuis bleven, ook voor behandeling, op de kraamafdelin¬gen. Tijdens behandeling of onderzoek van zo'n baby moesten de zusters heel vaak heen en  1923-1940 weer lopen naar de kinderafdeling
 
zusters heel vaak heen en  1923-1940 weer lopen naar de kinderafdeling om spullen te halen. Ze maakten door deze training een goede indruk op de avondvierdaagse! In deze tijd was vaak een wisseltransfusie nodig; ook deze moest op de kraamafdeling gebeuren, vaak op de meest vreemde plaatsen. De behandeling van zieke pasgeborenen werd veel verbeterd door de komst van de klinisch¬chemicus dr. Van Oudheusden in 1960. De bepaling van het ware glucose-gehalte van het bloed en later van de zuurgraad waren waardevolle bijdragen. Toch gelukte het vóór die tijd een baby geboren na 26 weken zwangerschap met een geboortegewicht van 800 gram in leven te houden. Het kind is goed opgegroeid.
 
Omstreeks 1965 kregen we in het Sint-Jozef Ziekenhuis een paar kamers erbij en mochten daar alle kraamkinderen behandeld worden. In 1965 werd het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis geopend en werd ons dierbare kinderpaviljoen afgebroken.
 
In 1970 volgde de grootste verbetering, de opening van een goed gebouwde, goed ingerichte kinderafdeling in het Sint-Jozef Ziekenhuis. We werkten hier met veel plezier. Een grote stap vooruit werd gezet toen dokter Van Pelt het mogelijk maakte zieke pasgeborenen te beade¬men. Wij vrouwen waren stiekem erg blij als een broeder dienst had en hielp met de bedie¬ning van de toestellen; alle emancipatie ten spijt.
 
Al deze jaren heb ik in 2 ziekenhuizen gewerkt, ik heb dit nooit erg bezwaarlijk gevonden. In 1970 begon men over fusie tussen de ziekenhuizen te denken. Het aantal opgenomen kin¬deren verminderde zodat ná mijn vertrek in 1975 de kindergeneeskunde geconcentreerd kon worden in het Sint-Jozef Ziekenhuis.
 
 
 
 
Laat ik me eerst even voorstellen. De familie Roosenburg hebben 40 jaar naast uw tante (dr Smeenk) gewoond.
 
 
 
We hebben 2 kinderen Sisca en Hayo. Misschien kun je dat nog herinneren. Ik zie je nog als klein meisje bij haar komen.
 
Ik de schrijfster Wiep Roosenburg de Jong ben verhuist in 2000 naar een appartement in Dichteren.
 
Mijn man is voor 10 jaar geleden overleden. De jeugd is uitgevlogen,en na het overlijden van mijn man werd het huis me te groot.
 
Kun je voorstellen toen ik het artikeltje van u in de krant las de hele 40 jaar weer boven kwam.
 
 
 
Wij mijn man en met de kinderen hebben een hele mooie tijd gehad als buurtjes naast uw tante .
 
 
 
Als mens is ze geweldig.
 
 
 
Wiep Roosenburg.
 
 
 
 
 
Dag Mevrouw.
 
Omdat ik het stukje in de krant gelezen heb over de kinderarts dr. Smeenk en de oproep om herinneringen door te mailen, de volgende herinneringen.
 
 
 
Toen ik 18 jaar was, volgde ik de opleiding kraamverzorgster.
 
Op een avond zouden we cursus krijgen van dr. Smeenk.
 
Toen zij binnenkwam, hield iedereen meteen op met praten en de cursus begon.
 
Op een gegeven moment bewoog een van de cursisten zich. Voor dr. Smeenk was dat een teken, dat ze niet van iedereen de volle aandacht had.
 
Ik zie haar nog haar aktetas oppakken, haar boeken erin smijten en daar ging ze!
 
Iedereen was met stomheid geslagen.
 
 
 
Een van haar uitspraken heb ik een paar weken geleden nog verteld.
 
Dr. Smeenk vertelde altijd: “Van kou word je niet ziek, want dan zouden alle mensen in Noorwegen altijd ziek zijn”.
 
 
 
Ook moest ik als leerling kraamverzorgster door haar gekeurd worden. Ik vond het doodeng.
 
 
 
Dit alles is al meer dan 35 jaar geleden gebeurd.
 
 
 
Gr. Willy.
 
 
 
 
 
Uit de dagboeken van mijn Moeder
 
Kinderarts mevrouw Smeenk Doetinchem
 
Josje is geboren 5 oktober 1942
 
 
 
Uit 7 januari 1945:
 
Dan is onze Josje deze week nogal erg ziek geweest, hoge koorts en hij is eigenlijk al wel een week of zes niet helemaal goed. We zijn naar de dokter geweest en deze vroeg wat er aan scheelde. Hij schreef een poeder voor en dan twee dagen geen eten.
 
De doktoren zijn wel knap tegenwoordig dat ze zo maar weten wat iemand mankeert. Gisteren ben ik er mee naar de kinderarts geweest "dokter Smeenk, vrouwelijke arts". Deze heeft Josje flink onderzocht en gelukkig niets gevonden, hoewel hij nog niet goed is en erg flauwtjes uit zijn oogjes kijkt. Nu moeten we morgen even de urine en de ontlasting brengen en dan donderdag de uitslag horen.
 
 
 
Uit 13 januari 1945:
 
Daarom ben ik er vandaag, nu hij koortsvrij is, mee naar den kinderarts geweest, waar ik veel vertrouwen in heb. De dokter heeft Josje goed onderzocht en gelukkig niets gevonden.
 
 
 
Uit 14 januari 1945:
 
Gisteren in plaats van donderdag naar dokter Smeenk geweest.
 
In de ontlasting werd vastgesteld dat hij wormen had en het bloed was ook niet goed. Nu moet hij weer een kuurtje doen en wel met zwaar vergift. Nuchter blijven, 8 uur 3 druppels, 9 uur 3 druppels, 10 uur 3 druppels, 11 uur lepel wonderolie, 1 uur een boterhammetje en zo nodig 2 uur weer een lepel wonderolie of bitter zout (wonderolie is zelfs op recept niet meer te krijgen, maar ik had nog wat). Toen is er vanmiddag een lange worm gekomen en ik moet er dinsdag met Josje weer heen.
 
 
 
Uit 11 februari 1945
 
Gisteren voor het laatst met Josje naar den kinderarts geweest. Josje is nu precies een maand bij Dokter Smeenk in behandeling geweest.
 
Mijn moeder vond het raadzaam het adres van de kinderarts bij de hand te houden. Met kleine kinderen weet je het maar nooit.
 
 
 
mei of juni 1945
 
waarschijnlijk uit De Gelderlander
 
Uit 1 mei 1946:
 
 
 
Uit 1 mei 1946:
 
We hebben een nare, zorgvolle maand achter de rug. Robbie, Jos en Ineke zijn nogal erg ziek geweest en over Jos hebben we heel veel zorg gehad.
 
Josje zijn longetjes of liever zijn ene longetje was niet helemaal goed en wij dachten natuurlijk dadelijk het ergst, hoewel dokter Smeenk zei tegen mij toen Josje in het ziekenhuis was voor te doorlichten en ik haar vroeg of het T.B. was: "U lijkt wel dol." Het was een raar gezegde van haar, maar ik moest er toch blij om zijn. Toch was ik nog niet gerustgesteld en ik heb om Jos veel zorg gehad. Uitvoerig heb ik dit beschreven in Josjes schrift.
 
Ik heb eigenlijk ook haast geen tijd meer om alles bij te houden met drie kleine kinderen en alleen maar 2 X per week een werkster van 9 tot 5 uur die dan ƒ 3.- per dag krijgt. Eerst had ik haar 3 X per week, doch dat was me, toen ik weer zo'n beetje kon, wel te duur ƒ 9.— in de week.
 
Dan heb ik ze nog goedkoop, ƒ 3.- per dag is het allerminste wat er genomen wordt. Om op Josje terug te komen. Dokter Fackeldeij is er vanmorgen geweest en Josje mag weer naar buiten. Heerlijk dat Josje weer naar buiten mag en dat er van T.B. geen sprake is. Het is een pak van mijn hart.
 
 
 
Uit 2 Mei 1946:
 
Vandaag ben ik toch maar even naar Dokter Smeenk geweest, hoewel het geen doel meer had, want ze had Dokter Fackeldey immers al geschreven en het hem verder weer in handen gegeven. Ik moest echter toch ook nog betalen, dus ben ik er maar heen gegaan. Dokter Smeenk zei, het bloed was goed, maar ik zou Josje nog maar niet teveel vermoeien en dan over een maandje nog eens met hem terugkomen. Ik hoefde maar zes gulden te betalen, dat was weinig voor een specialist. Twee keer geweest met Josje bij haar thuis. dan naar het ziekenhuis voor te doorlichten en vandaag heeft ze niets gerekend, alleen twee visites. In het ziekenhuis moest ik ƒ 5.- betalen. Dat is voor het gebruik van het toestel (doorlichten).
 
 
 
Uit 16 juni 1946:
 
Toen ik laatst met Robbie naar het consultatiebureau geweest ben, heeft Jos Steeds buiten gewacht. Hij was doodsbenauwd dat hij naar Dokter Smeenk moest.
 
 
 
Hij vindt dokter Fackeldey wel lief, maar dokter Smeenk niet.
 
 
 
 
 
Hier een reactie op de oproep in de Gelderlander.
 
Ook wij hebben herinneringen aan kinderarts mejuffrouw Smeenk.
 
EEN VROUW MET EEN GROOT LIEFDEVOL HART VOOR ALLES WAT AAN HAAR ZORG WAS TOE VERTROUWD.
 
 
Ook hebben we enkele weken geleden er met een buurvrouw nog over gehad of Dr. Smeenk nog zou leven, je hoort nooit meer iets van haar.
 
 
Als moeder van een zoon die dit jaar 39 jaar wordt zijn de herinneringen goed, aan een zeer kundige kinderarts, waar wij nooit moeilijkheden mee hadden wel komische.
 
 
De eerste keer dat we met haar in aanraking kwamen was in de zomer van 1971 ons zoontje was toen ongeveer 14 maand en was ontzettend benauwd, piepend adem halend de huisarts wist niet wat het was, we waren al meerdere malen bij hem geweest.
 
Uiteindelijk stuurde hij ons naar de kinderarts Dr. Smeenk
 
 
 
Deze constateerde "valse Kroep" en ons zoontje moest opgenomen worden. Alle zorg kreeg onze zoon van haar.
 
Uit eindelijk heeft hij 5 dagen op de stoomkamer gelegen een klein kamertje toen der tijd onder in het ziekenhuis naast een kamer waar prematuur baby’s lagen. Waarvan de moeder al naar huis was, en constant twee verpleegsters in en naast de kamer zo ook van ons zoontje. Wij mochten toen al van haar altijd ‘s avonds laat nog even komen
 
 
Wat ons toen op viel was dat zij ‘s avonds in het donker altijd bij een bedje zat van een kindje van een jaar of 3 dat erg ziek was en waar zij aan het bedje zat in wachtende houding. Dit kamertje was precies tegenover de stoomkamer waar ons zoontje Nico lag.
 
Wat ons toen al ontroerde was haar trouw. Van de zuster hoorden we later dat daar een heel ziek meisje lag waarvan de moeder niet ‘s avonds kon komen (misschien geen vervoer, meer kinderen)
 
 
De tweede keer was denk ik een 6-8 maand later. Nico was weer bij haar geweest omdat hij telkens op de hurken ging zitten en au riep of huilde, maar niemand wist wat of het was. Tot hij zindelijk werd en we zagen dat bij het plassen het plassertje een ballonnetje werd.
 
Toen kwamen we bij haar thuis aan de Keppelseweg.
 
 
 
Een Mevrouw met lange rokken, een bril aan een koortje om haar hals, een bril op haar hoofd, en een bril op de neus.
 
Nou zij wilde wel een zien hoe of Nico plaste,
 
Niet te geloven dat kind van ongeveer 2½ jaar moest plassen op een tin kleurig diepbord.We vergeten nooit meer het stomverbaasde snuitje van Nico. Nou dat lukte natuurlijk niet meteen, waarop Dr Smeenk zei: "Nou ik geloof niet dat je plassen kunt". Waarop Nico zei:"Kump wel holle moor dult". Waarop ze Nico over het bolletje streek en zei: "En als jij een grote plas kunt doen dan ik zien waarom het au doet.
 
 
Dit zij onze herinneringen aan een bijzondere vrouw met een groot hart.
 
 
We weten ook niet of u hier wat mee kunt, onze dank aan zo'n ARTS in Doetinchem is groot.
 
 
Marietje Vriezen
 
 
 
Mijn herinneringen aan dr. Smeenk zijn in eerste instantie de lessen die we van haar kregen tijdens onze opleiding "kraamverzorgster". 1x per week op een avond hadden wij les van haar op het "kraamcentrum"aan de burg: Tenkinkstraat.
 
Ze was erg streng voor ons. Later in mijn werk als kraamverzorgster werkte in een gezin waar de baby het "niet lekker deed".De huisarts zag het niet zo zorgelijk in maar op aandringen van de moeder en van mij als kraamverzorgster zijn we er toch mee naar dr. Smeenk gegaan. Het was weekend en we moesten naar de woning van dr. Smeenk.
 
De onderzoekkamer was niet echt verwarmd en na het onderzoek kreeg ik de kregelige opmerking dat de baby te koud was! Ik durfde daar niet op te reageren! De baby moest wel in het ziekenhuis opgenomen worden!
 
Na een paar dagen mocht hij weer naar huis en kreeg ik toch een compliment van dr. Smeenk dat ik goed gehandeld had en op tijd met de baby bij haar was gekomen, want dat hij anders blijvend letsel had opgelopen!
 
Ik was daar heel blij mee alhoewel ik denk dat dit voor haar een grote stap was om dit te zeggen! Dit is nu 44 jaar geleden! 
 
hartelijke groeten Willemien Greven.
 
 
 
 
 
Kinderarts gek op patiënt, maar een hekel aan ouders.
 
 
 
Toen ik dit kopje las boven het artikel in de Gelderlander van negenentwintig januari wist ik zonder verder te lezen al aan wie dit stukje gewijd was: Dr.Smeenk.
 
De kinderarts aan wie ik nu na zoveel jaren nog vaak terug moet denken. In negentien drieënzeventig ben ik in het st Jozef ziekenhuis in Doetinchem bevallen van een zoon. Het was een moeizame bevalling die begon in de zondag op maandagnacht en de dinsdagavond resulteerde in een mooi maar blauw jongetje dat weigerde te huilen .
 
 
 
Ik weet nog dat de baby naast mijn bed gezet werd, mijn man er naast, met de opdracht te zorgen dat mijn zoon bleef huilen door steeds maar weer in het wangetje te knijpen. Zelf voelde ik niks. Ik was alleen maar moe, doodmoe en in plaats van het oergevoel en de allesoverheersende moederliefde die ik eigenlijk hoorde te voelen was er slechts leegte en schuldgevoel omdat ik { nog } niet blij kon zijn. Na twee dagen veranderde de kleur van mijn zoon van { inmiddels mooi roze } in een sinaasappeltjes geel en moest hij onmiddellijk naar de couveuseafdeling, drie verdiepingen lager. Daar lag mijn zoontje in een kamer met een temperatuur die constant op zevenendertig graden gehouden werd, onder een blauwe lamp, naakt en met zijn oogjes afgeplakt tegen het licht. Ik bleef boven op de kraamafdeling en moest om de drie uur naar beneden om mijn zoon te voeden. Iets wat met zeven hechtingen en de warmte in de kamer niet meeviel.
 
 
 
Toen kwam dr. Smeenk voor het eerst in beeld. Een tanige vrouw, de haren in een slordig knotje, dikke donkerbruine kousen die slordig om haar benen hingen, snauwerig en kortaf tegen oververmoeide en onzekere moeders, maar met een duidelijke passie voor de baby's waar ze de zorg voor had. In de jaren zeventig werd borstvoeding sterk gepromoot. Feitelijk hadden we in het ziekenhuis geen enkele keus. Als vanzelfsprekend werd aangenomen dat een moeder haar kind borstvoeding gaf, over flesvoeding werd niet gepraat.
 
 
 
Maar mijn zoon wilde geen borstvoeding , sterker .........ik had het gevoel dat hij helemaal niks van mij wilde weten. Tot wanhoop van het verplegend personeel kreeg hij geen gram binnen en moest hij stelselmatig met de fles bij gevoed worden om toch iets binnen te krijgen. Dit tot grote ergernis van dr.Smeenk die totaal anti-fles was en mij verweet dat ik niet gemotiveerd was en niet toe aan het verzorgen van een kind .
 
 
 
Omdat ik de tiende dag naar huis mocht met een baby die nog steeds niet dronk, opperde een verpleegster het idee om eens een balletje op te gooien bij dr.Smeenk met de vraag of het toch niet beter was in dit geval over te gaan op flesvoeding.
 
Jammer dat ze dit deed in aanwezigheid van mij want de toorn van dr.Smeenk was groot en daalde  enkel op mijn hoofd neer, niks geen flesvoeding. Hoe lang het ook zou duren, ik zou leren mijn kind zelf te voeden. Van af het begin had ze mijn gestuntel aan moeten zien en ze had immers al lang gezien wat voor vlees ze in de kuip had. Een moeder met lippenstift op { wat niet zo was } een moeder die het niet waard was moeder te zijn. Ik heb niet tegengesputterd, maar heb totaal ontdaan mijn zoon teruggelegd in zijn zijn couveuse en ben de deur uitgelopen, naar boven en naar mijn bed. Het laatste wat ze me na riep was:  " Je bent een slechte moeder, een verschrikkelijk slechte moeder ".  Ik heb de couveusekamer en dr.Smeenk niet terug gezien .
 
 
 
De laatste twee dagen van mijn verblijf in het ziekenhuis werd mijn zoon op mijn verzoek boven gebracht en voedde ik hem in mijn bed. Eenmaal thuis was er met een paar uur een wijkverpleegster die mijn zoon overzette op flesvoeding en daarmee waren deze problemen opgelost. Wat ik echter ook probeerde er was geen contact met mijn zoon.
 
 
 
Eenmaal thuis was ik dolblij met hem en ik ben van hem gaan houden, maar ik miste iets. Het gevoel dat mijn zoon me niet nodig had als zijn moeder werd steeds sterker, maar ik kon er niet over praten. Steeds weer klonken de woorden vam dr.Smeenk in mijn  oren. " Jij bent een slechte moeder " en steeds weer zocht ik de schuld bij mezelf. Ik was immers niet gelijk gelukkig geweest na zijn geboorte en was dat niet genoeg om een slechte moeder van me te maken ? Dat deze gevoelens eigenlijk heel normaal zijn en werden veroorzaakt door moeheid en de te zware bevalling vertelde me niemand , ik moest het zelf allemaal ontdekken.
 
 
 
Eigenlijk heb ik al heel vroeg  aangevoeld dat er een gevoel tussen mijn zoon en mij ontbrak want in zijn tweeëntwintigste levensjaar is er een zware vorm van autisme bij mijn zoon geconstateerd. Hij heeft mij, zijn moeder  niet nodig, hij heeft niemand nodig. Hij leeft zijn leven alleen { begeleid } weet niet wat liefde en genegenheid is en is nu, nu hij vierendertig is, een antisociale persoonlijkheid geworden. Een eenzame man waar mijn hart naar uitgaat, maar wie ik niet meer kan helpen .
 
 
 
In slapeloze nachten als de zorgen om mijn zoon groot zijn hoor ik de stem van dr. Smeenk nog wel eens als ze me naroept: 
 
" Je bent een slechte moeder ". Nu glimlach ik er om, ik ben een goede moeder geweest, een lieve moeder. Ik heb echter niet de macht gehad van mijn zoon een gelukkig mens te maken en dat zal me pijn blijven doen, mijn leven lang .
 
 
 
 
Op spreekuur bij dokter Smeenk
 
 
 
“Wat komt u hier doen? Moet u niet werken?” Ik was te verbaasd, ja overdonderd, om verontwaardigd  te reageren.
 
Welhaast timide mompelde ik: “Op dit moment is het welzijn van mijn kind belangrijker dan wat ook ter wereld. Bovendien wil ik samen met mijn vrouw de moeilijke momenten beleven en doorstaan.” Zij keek me even aan maar reageerde niet.
 
 
 
Ter verduidelijking: Ons zoontje was nog geen tien dagen oud toen hij ernstig ziek werd. Zijn hartslag ontspoorde volledig en ging steeds heftiger te keer. De bloedsomloop stagneerde bijna volledig. Ik vond hem blauw en, naar mijn idee, levenloos in zijn bedje.
 
 
 
Onze beide huisartsen brachten hem in allerijl naar het ziekenhuis waar dokter Smeenk op hetzelfde moment kwam aanrijden en onmiddellijk de regie overnam. In gespannen en bange afwachting zaten mijn vrouw en ik op een tweetal stoelen vlakbij de ingang van de dokterskamer.
 
 
 
Al na betrekkelijk korte tijd ging de deur open en kwam dokter Smeenk naar ons toe om ons te informeren over de stand van zaken. Mét een bundeltje kleren. Toen ik opstond om haar te woord te staan, reageerde zij met de opmerking: “Blijf maar zitten, ik moet u iets ernstigs meedelen. Ik denk niet dat hij het red. Uw zoontje is er slecht aan toe. Waarschijnlijk een aangeboren hartafwijking.
 
Ik doe geen verdere onderzoeken, want iedere beweging kan fataal zijn.” 
 
 
 
Daarna gaf ze ons zijn kleertjes, gerold in zijn dekentje. “Deze zul je zo goed als zeker niet meer nodig hebben. Zijn jullie katholiek? Is hij al gedoopt? Ik zal de pastor waarschuwen.” Ze was zeer betrokken, helder en duidelijk, heel kundig. We mochten naar ons zoontje. Hij lag te vechten voor zijn leven. 
 
 
 
Na enkele uren adviseerde ze ons naar huis te gaan, we mochten altijd bellen. Omdat zijn toestand stabiel bleef heeft ze  ‘s avonds laat nog de nodige onderzoeken gedaan en met spoed een medicijn uit een Arnhemse apotheek laten komen. Na twee dagen mochten we hem mee naar huis nemen. We kregen stipte instructies mee voor het noodzakelijke medicijngebruik.
 
 
 
We moesten drie dagen later met ons zoontje bij haar op het spreekuur komen. Daar in de wachtkamer hoorden we waarschuwende verhalen. Mannen …….!!! Ik deed de deur open en jawel: “Wat komt U hier doen?”
 
 
Haar inzet en intuïtie hebben het leven van onze zoon, nu 36 jaar, gered. We zijn haar nog steeds intens dankbaar.
 
 
Anneke en Henny Klein Swormink
 
 
 
 
Monique Overbeek:    23 januari 1975  -  23 januari 1987
 
 
 
Op 23 januari 1975 werd, in het Wilhelminaziekenhuis te Doetinchem, om  20.10 uur Monique geboren. Door een inschattingsfout van de toenmalige gynaecoloog, die er van uitging dat de baby niet levensvatbaar was of, gezien zijn opmerking direct ná de geboorte,  zelfs dacht dat het kind al overleden was, was er geen enkele maatregel getroffen voor opvang van de baby.
 
 
 
De, pas ná de bevalling, in allerijl opgeroepen dr. Smeenk, kinderarts, of zoals ze door de verpleegsters genoemd werd, mejuffrouw Smeenk, trof de eerste (nood)maatregelen, om onze baby zo goed als mogelijk op te vangen, voor zover de omstandigheden in dat ziekenhuis het toelieten. Dat wil zeggen, Monique lag in een ledikantje met daarboven een soort verwarmingslamp. In mijn beleving het soort lamp, die ik in die tijd ook gebruikte boven de pasgeboren kalveren en biggen. Monique was na een zwangerschap van ca. 31 weken, levend geboren, ze huilde, was 40 cm lang en woog 1570 gram.  Terwijl mijn vrouw en ik zaten te wachten, zij er in en ik naast het kraambed, min of meer aan ons lot overgelaten en niet wetend wat er speelde is er, dr. Smeenk eigen, geknokt voor het leven van onze Monique. Na een tijd wachten, die voor ons een eeuwigheid duurde, mocht ik op een gegeven moment komen kijken naar Monique, ik werd opgehaald door een verpleegster. Waarschijnlijk leek de situatie wat stabiel.
 
 
 
Toen ik aan kwam lopen en ik mijn bovengenoemde waarneming van de situatie deed en is bijgebleven, begon dr. Smeenk te schreeuwen: “Weg met die vader, weg met die vader!” Dit kwam toen niet voort uit haar antipathie tegen vaders, maar door de noodsituatie die zich voordeed. Ik bemerkte een paniek die wij later wel vaker bij crisis in Monique’s gezondheidssituatie hebben waargenomen. In het bijzonder als zich weer eens (op zeer jonge leeftijd) een status epilepticus voordeed, waarbij ze in coma raakte en er zo snel mogelijk valium in haar bloedaders gespoten moesten worden. Aders die zo dun waren dar er bijna geen naald in kon. Te bedenken dat we ruim een half uur rijden van het ziekenhuis vandaan woonden kun je, je voorstellen hoe we daar aankwamen, een kind tussen de twee en vier jaar oud, in coma, meestal met een tongbeet.
 
Ik werd dus snel van de babyruimte weggevoerd. Weer wachten, met ons tweeën, niet wetend wat er zich afspeelde en waar. Ik weet niet meer of ik naar huis gestuurd ben of dat we het diezelfde avond nog te horen hebben gekregen van een verpleegster hoe het met Monique ging. Het bleek dat de dienstdoende nachtzuster aan dr. Smeenk heeft voorgesteld om per direct naar het Sint Jozef ziekenhuis te gaan, daar waren de beroemde “klimaatkamertjes”. Een soort grote couveuses met een constante temperatuur en luchtvochtigheid, waarin de baby’s werden verzorgd en waar je als ouders ook alleen naar binnen mocht met steriele kleding aan.
 
Ik heb altijd begrepen dat het een “uitvinding” was van dr. Smeenk, maar weet dat niet zeker. Monique had in het Wilhelminaziekenhuis, hebben we allemaal achteraf gehoord, een klaplong gehad.
 
De dienstdoende nachtzuster (wat achteraf een bekende van ons bleek te zijn) heeft toen met haar VW-kever, dr. Smeenk naast haar met Monique warm ingepakt op schoot, naar het St. Jozefziekenhuis “gescheurd”.
 
In zo’n bewust klimaatkamertje  is er door dr. Smeenk alles, maar dan ook alles aan gedaan om het leven te redden van Monique. Daar was de mogelijkheid om kleine babylongetjes te beademen, zuurstof toe te dienen en was er allerlei controle- en besturingsapparatuur die voldeden aan de toenmalige eisen.
 
Dr. Smeenk was stapel op Monique, als we daar dagelijks kwamen, mijn vrouw pas tien dagen ná de geboorte (zij lag in het andere ziekenhuis) en we dan dr. Smeenk aantroffen, dan zei ze steeds: “Dit is mijn trots, ik zet haar (foto) bij mij op de schoorsteenmantel!” . Of dit ooit is gebeurd hebben we nooit geweten. Wel dat we later nog een keer voor controle terug zijn geweest naar haar praktijk en dat ze weer liet blijken hoe trots ze was dat Monique het had gered. We hadden strenge instructies mee gekregen voor de verzorging van Monique. Haar slaapkamertje moest een constante temperatuur en luchtvochtigheid hebben en er mocht niet in haar omgeving gerookt worden. Dit werd toen al door dr. Smeenk als een groot probleem onderkent. Wij hebben daar, toen ná het controle bezoek aan haar praktijk, nog grote ruzie over gehad met de toenmalig oogarts dr. (den?) Hartog. Wij moesten daar wachten, terwijl dr. Smeenk er over had gebeld dat wij met voorrang moesten worden geholpen, in een stampvolle wachtkamer met rokende mensen. Nu waren wij niet de eersten en ook niet de laatste die met deze oogarts ruzie hebben gehad. Dr. Smeenk stuurde ons naar de oogarts, omdat zij bang was/ het vermoeden had dat Monique’s ogen geleden hadden door de grote hoeveelheid zuurstof. Dit had zij goed gezien.
 
 
 
Kort daarop stopte zij als kinderarts en kregen wij te maken met de veel jongere kinderarts dr. Willems. In het toen komende jaar zouden wij begrijpen en leren dat Monique ernstig gehandicapt zou zijn. Door de premature geboorte waren de longen onvolgroeid en werd een klaplong veroorzaakt, hierdoor heeft Monique een ernstig zuurstoftekort gehad en ontstond er een hersenbeschadiging.
 
Een ernstige vorm van cerebrale-parese (beschadeging van de hersenstam), enorme spasme, epilepsie en een grote achterstand in het cognitieve functioneren, was het gevolg. Zij kon niet praten, niet lopen, haar handen niet naar haar mond krijgen. Met veel steun van huisarts, kinderarts dr. Willems en fysiotherapeut, hebben we haar tot en met haar zesde levensjaar thuis kunnen laten wonen, haar in zelfgemaakte stoeltjes aan het zitten gekregen. Op haar zesde ging ze wonen op Fatima, na een aantal jaren ging ze naar Son en Breugel waar een instituut was, stichting “Zonhove”, met een titylschool die gespecialiseerd was in spraakontwikkeling en spraak hulpsystemen. Monique heeft daar nog een aantal woorden, als ja, nee, mama en papa leren zeggen. Zij begreep ons prima, wij konden heel goed met haar communiceren en zij had veel vrienden en mensen die om haar gaven om zich heen. Ze begroette iedereen met haar vrolijke lach en wist altijd wel aandacht te krijgen. Op haar 12e verjaardag in 1987 overleed ze in de ochtend tengevolge van complicaties tijdens een status-epilepticus.
 
 
 
Vaak heb ik gedacht, zou dr. Smeenk nog weleens aan haar gedacht hebben.
 
Nog wel eens iets van Monique, via, via, gehoord hebben. Ik denk het niet, want zij is toen al snel gestopt. Monique zou j.l. de 23e januari 33 jaar geworden zijn. Dr. Smeenk is 97 jaar. Zij is waarschijnlijk 32 jaar geleden gestopt met werken in het ziekenhuis. Dan was Monique toen nog géén jaar.
 
 
 
Toch hebben wij vaak aan dr. Smeenk moeten denken, want zij heeft het leven gered van onze dochter en ondanks haar grote handicap hebben wij, de jaren dat we haar bij ons mochten hebben heel veel van haar genoten.
 
Ook veel om haar gehuild, om haar niet kunnen, haar toch wel regelmatig ziek zijn en  haar overlijden was ook een klap. Zij was onze oudste dochter, haar zusjes waren 7, 6 en ½ jaar oud toen ze overleed. Haar leven en haar overlijden heeft een grote indruk op ons gezin, familie en vrienden/ kennissen om ons heen gemaakt,  waarvan de gevolgen nu 21 jaar later nog in (gelukkig positieve) zin te merken valt. Toch knaagt er nog wel eens iets, maar het is dat positieve wat het “knagen” doet vergeten. 
 
 
 
Bedankt dr. Smeenk. U heeft, zoals mijn vader kon zeggen véél betekend voor de kindergeneeskunde in de Achterhoek. Mijn vader, ook geboren in 1911, gaf altijd hoog op van dr. Smeenk, zij heeft de kindersterfte tot acceptabele cijfers teruggebracht in de “Achterhoek”, kon hij vertellen.
 
 
 
Willemien en Dick Overbeek
 
 
 
 
 
Onderwerp: dokter Smeenk
 
We zagen u oproep in de krant voor verhalen van dokter Smeenk, hierbij het volgende:
 
 
 
Dokter Smeenk was een kundige kinderarts.
 
Onze tweeling ( geboren: 24-06-1959) werd onverwacht thuis geboren, ze kwamen 8 weken te vroeg. Wij woonden in Dinxperlo, dat is ongeveer 20 km. van Doetinchem, waar het ziekenhuis was, en de kinderen moesten hier met spoed naar toegebracht worden.
 
De huisarts verpakte ze in de wasmand, en zo zijn ze met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Dokter Smeenk wachtten ze daar op en ze werden met z.n tweeën in 1 couveuse gelegd. Iedere avond moest mijn man de borstvoeding naar het ziekenhuis brengen. Op een avond was zijn vader mee, en ze keken met z.n tweeën door het raampje van de deur naar de couveuse kamer, op dat moment kwam dokter Smeenk de hoek omzetten
 
 
 
en ze werd heel boos, zo kan ik niet werken zei ze. Mijn man vroeg hoe het met zijn kinderen was, maar dat wilde ze niet zeggen, maak daar maar een afspraak voor zei ze. De volgende dag heeft hij dat gedaan, toen was ze heel rustig en nam de tijd voor hem. Ze vertelde mijn man dat ze iedere nacht ( al 10 dagen) speciaal voor de tweeling naar het ziekenhuis kwam, en dat ze nu 10 gram waren gegroeid, dat vond ze een goed teken. 6 Weken naar de geboorte zijn we nog voor controle geweest, en ze was zeer tevreden over de kinderen.
 
 
 
1 van onze kinderen zat heel erg onder de eczeem, en we waren bij dokter Smeenk onder behandeling. Deze had echter een heeeeele grote hond onder haar bureau liggen, die opeens tevoorschijn kwam. Ons dochtertje schrok hier heel erg van, ze begon te huilen. Hier had ze totaal geen begrip voor ook snapte ze niet dat mijn dochtertje geen plasje op commando kon doen.
 
 
 
Dit alles accepteerden we allemaal, omdat ze een echte kundige arts was.
 
 
 
vriendelijke groet,
 
mevr. J. ter Horst
 
 
 
Ik ben de dochter met de eczeem, die zo bang was voor de grote hond, het toeval wil dat ik dokter Smeenk weer tegen kwam toen ik met mijn opleiding van kraamverzorgster begon in Barchem. Hier gaf dokter Smeenk les is kinderhygiëne, een vak waar alle aangeboren afwijkingen van pasgeborenen bestudeert werd. Mijn zussen de tweeling, wist ze zich nog heel goed te herinneren, en weer vertelde ze dat ze voor die tweeling 10 nachten lang naar het ziekenhuis was geweest.
 
 
 
In mijn herinnering was ze toen al een oude dame, ik ben nu al 26 jaar kraamverzorgster, ze kwam met de trein en liep de resterende afstand naar de school. Als ze een grote kaart aan het bord wou hangen klom ze zelf bovenop een stoel, naar herhaaldelijk aandringen van ons, dat wij dat voor haar wilden doen werd ze erg geïrriteerd, ze kon het wel zelf! Ook herinner ik me dat ze altijd duivenpoep aan haar schoenen had.
 
 
 
Dankzij haar kundigheid heb ik een gedegen opleiding gehad, waar ik nu nog veel plezier van heb.
 
 
 
vriendelijke groet,
 
R.J. Wassink- ter Horst
 
ps.
 
als er een bundel met verhalen uitkomt, hebben zowel mijn moeder als ik er belangstelling voor.
 
 
 
In september 1959 begonnen 10 meisjes aan de leraressenopleiding Nxx aan de Doetinchemse Huishoudschool. Wij waren toen de 3e lichting.
 
 
 
Alice Becking
 
Tineke Bruens
 
Joke van Herpen
 
Ireen Horstmeier
 
Carin van der Kamp
 
Femy van der Kamp
 
Ali Loois
 
Annet Schnitzler
 
Thea Sweers (Bergevoet)
 
Annie Vegter.
 
 
 
Wij kregen o.a. les van mejuffrouw dokter Smeenk, kinderarts te Doetinchem.
 
 
 
Zij was heel bijzonder. Zij sprak ons aan met ‘U’ en met onze achternaam.
 
Daar zat een filosofie achter: wij waren volwaardige studenten – en daar moesten wij even aan wennen.
 
Wij moesten wel gniffelen, als zij een zakdoek nodig had en die kwam onder haar rok vandaan uit een zak op haar onderjurk, of uit een broekspijp.
 
 
 
Toen wij in het tweede jaar op stage gingen, gaf zij ons een gedichtje mee:
 
“Door schade en schande
 
wordt men wijs.
 
Alleen met dien verstande -
 
dat men de schade stelle op prijs
 
en god dankt voor de schande.
 
Maar wie de scha zichzelf verheelt, 
 
van schande niet wil horen,
 
wordt door de scha, hem toebedeeld,
 
nog dommer dan tevoren.”
 
 
 
Sommigen van ons hebben hier letterlijk houvast aan gehad tijdens dat praktijkjaar.
 
 
 
Het leek wel, of dokter Smeenk het een lust vond om iets ‘dat in de les gebruikt’ moest worden, te vergeten. Het was in haar Volkswagen Kever achtergebleven. Daarin zat echter haar hond. Een aardig beest, dat in een monster veranderde, zodra een vreemde de auto probeerde aan te raken. De student, die het betreffende voorwerp even uit de auto zou halen, keerde dan onverrichter zaken  terug in de klas, waar dokter Smeenk, die dit wel verwachtte, in lachen kon uitbarsten.
 
  
Dokter Smeenk werkte zeer hard. Dat verwachtte ze ook van haar studenten.
+
== Enige herinneringen van dokter Smeenk zelf ==
O.a. daardoor hebben wij heel,veel van haar geleerd. Soms kregen wij, een paar uur vrij, b.v. omdat het 5 december was. Dokter Smeenk vond dat totaal niet nodig. Zulke futiliteiten wekten haar woede op. Dan gooide ze, om haar frustratie te tonen, haar leskoffer door de gang van de school. Toen begrepen we dat niet, nu hebben we daar meer inzicht in.
+
1 januari [[1943]] ben ik naar [[Doetinchem]] gekomen, benoemd als districts-kinderarts door de Gelderse Kruisverenigingen.
  
Mijn vriendin’ s oudste dochter was een bloeiende baby: gezonde kleur, dikke-bolle-hapsnoet. Moeder en kind zaten in de wachtkamer van het consultatiebureau. Dokter Smeenk komt binnen, ziet dit kind, grist het uit de handen van de moeder en toont deze baby aan de overige moeders, die ook zaten te wachten. “Kijk,” zei dokter Smeenk tegen de aanwezigen, terwijl zij de baby duidelijk voor ieders neus hield, “zo hoort een gezonde baby er uit te zien.”
+
Het feit dat er ook klinisch werk lag te wachten was mij toen nog onbekend.  
  
Als student had ik door, dat je van dokter Smeenk niets te vrezen had, als je maar niet bang was voor haar. Ik had mijn huiswerk geleerd. Het ging over de spijsvertering. Er kwam een begrip in voor: ‘peristaltische beweging’.
+
Ik had sinds [[1938]] in 't Juliana-Kinderziekenhuis in Den Haag en daar mijn opleiding tot kinderarts voltooid. Ik was toen zeer onder de indruk van het werk van '''prof. Schweitzer''' en wilde in ontwikkelingsgebieden pionierswerk gaan verrichten.
Ter overhoring moest ik voor het bord komen, daar bleek, dat ik het toch niet zo goed begrepen had: op de vragen antwoordde ik steeds met “peristaltische beweging” FOUT! Tot mijn verbazing ging dokter Smeenk door met vragen en zij werkte het hele spijsverteringskanaal af, totdat de vraag kwam bij het onderdeel waarop mijn antwoord wel goed was.
 
  
Volgens mij was dit een hele goede en moderne didactische methode.
+
Door de oorlogstoestand kon ik niet naar de tropen afreizen, maar wat betreft het doen van ontwikkelingswerk kwam ik in de [[Achterhoek]] goed aan mijn trekken. In deze streek was nooit een kinderarts gevestigd geweest; sinds ruim een jaar werkte '''Henny Beekman''' als zodanig in [[Zutphen]].  
  
Dokter Smeenk nam ons mee – de school uit - naar het ziekenhuis. Daar liet ze ons op de parkeerplaats, belangwekkende dingen zien: een hart of een placenta. Misschien waren wij toch wat te jong om dit op zijn waarde te schatten.
+
Ik werd in Doetinchem al spoedig [[Ziekenhuizen Doetinchem]] de ziekenhuizen binnengehaald en merkte dat er geen voorzieningen getroffen waren voor het verplegen van kinderen.  
Zij hield veel van kinderen en van dieren.
 
Als zij in het bos mensen (die ze kende) met een hond (die ze ook kende) tegenkwam, werd de hond gegroet – bij naam – de mensen werden genegeerd.
 
  
 +
Er bestonden in de Achterhoek nog maar enkele consultatiebureau voor zuigelingen, geen enkel bureau voor kleuters, er werd bijna geen zuigelingenhuisbezoek gedaan en de kraamzorg was meestal 'wild'.
  
Ik heb de column dinsdag 29 jan 2008 gelezen in de Gelderlander over uw tante.
+
De zuigelingensterfte was hoog, de kennis van kinderverzorging veelal slecht en er waren veel slechte woningen.  
  
Ik wil nog steeds wel een bijdrage leveren. Maar helaas nog geen tijd genomen om er voor te gaan zitten.
+
Ik kwam tegenover ziektebeelden te staan die mij alleen bekend waren uit ouderwetse leerboeken; alle mogelijke deficiënties en voedingsstoornissen, uitgebreide infecties waaronder veel difterie, kinkhoest en de complicaties daarvan.  
Ik heb herinneringen uit de verhalen van mijn inmiddels overleden (schoon)ouders en mijn man die onder behandeling is geweest.
 
Zelf heb ik in 1974 de opleiding voor verpleegkundige in opleiding voor de kinderaantekening bij uw tante gedaan.
 
Daardoor heb ik haar persoonlijk gekend.
 
  
Op dit moment ontbreekt het me aan tijd verhuizing, ziekte ect. En mogelijk is mijn verhaal  niet echt interessant.
+
In beide ziekenhuizen was een klein zaaltje voor kinderen; bij het Wilhelmina Ziekenhuis stond een kleine barak voor infectieziekten, die vaak met volwassenen bevolkt was. Als 't nodig was in het Sint-Jozef Ziekenhuis een patiëntje geïsoleerd te verplegen was Leiden in last. We maakten gebruik van alle hoeken en gaten in het gebouw en herhaaldelijk stond een kind met meningitis of kinkhoest naast bezems en dweilen in de werkkast.
  
Mocht U meer willen weten dan kunt U me bellen of mailen.
+
Een behandelkamer ontbrak in beide ziekenhuizen en er was weinig instrumentarium. Door de oorlogstoestand was het, vooral ná de spoorwegstaking, vaak onmogelijk 't nodige aan te schaffen.  
  
Vriendelijke groet,
+
Vaak was een intraveneus infuus nodig. We liepen dan met enige gewone injectienaalden naar de bakstenen buitenmuur en slepen het puntje van de naalden af. De verpleegsters waren voor een gedeelte ongediplomeerd maar vol toewijding en met een onvoorstelbare werkkracht.
Francis Kemperman-Erinkveld
+
Vooral in het laatste oorlogsjaar was het vervoer zeer moeilijk. Veel moest per fiets gebeuren.
______________________________________________________
 
  
Een herinnering aan dokter Smeenk
+
Ik heb enige malen met een ernstig uitgedroogde baby of een benauwd kinkhoestkind in mijn fietstas uit omliggende plaatsen naar Doetinchem gefietst. En 't ging meestal nog goed ook!
  
In oktober 1959 werd mijn dochter, Lucy, geboren. Ze woog 7 pond en 100gram. Na 4 weken begon ze over te geven en dat hield maar niet op. Ook na elke keer een andere voeding geprobeerd te hebben, want borstvoeding was niet aanwezig, woog ze na 6 weken net zo veel als bij haar geboorte. We werden door onze huisarts Dr. Keyzer verwezen naar Dr. Smeenk.  
+
De laboratoriumvoorzieningen waren zeer pover, enigszins ingewikkelde bepalingen verrichtte '''dokter Van Terwisga''' in zijn woonhuis. In de voorkamer werden witte muizen gefokt. Later stelde hij een analiste aan en kwam er als laboratorium een piepklein hokje in het Wilhelmina Ziekenhuis.  
  
Bij het eerste bezoek werd een spervuur aan vragen op ons afgevuurd. Ze vroeg hoe en wat er gegeven was hoe Lucy spuugde. Lucy werd opgenomen in het ziekenhuis en daar werd ze om de 2 uur gevoed met speciale voeding met groentenat. Dit groentenat werd verwerkt met flesvoeding van Nutricia: Farilacid 11, gesteriliseerde gecondenseerde karnemelk met verhoogd vetgehalte met rijstebloem Fantomalt.
+
Er heerste veel difterie; gelukkig konden we kweken. In 't laatste oorlogsjaar was er dikwijls geen stroom voor de broedstoof. We bonden dan met zwachtels de voedingsbodems op het lichaam van een stilliggende volwassen patiënt. De bacteriën groeiden daar uitstekend!
Na een week was het spugen opgelost en kon ze weer met ons naar huis.
 
 
 
Met heel veel dankbaarheid kijken we terug op het resultaat. Met zekerheid kan ik niet zeggen of haar een of andere vloeistof/medicijn in een prik is toegediend.
 
Wel werd ons later op controle verteld dat wat ze aan voeding moest hebben ook
 
een soort proef was als voor een proefkonijn, gelukkig alles ten goed en is ze nu een blozende meid van 48 jaren.
 
 
 
Als er nog belangstelling is voor een door dr. Smeenk geschreven recept dan kan dat natuurlijk opgestuurd worden.
 
 
 
Met hartelijke groeten en dank voor de goede zorgen.
 
Mevr G.H. Elburg-Grievink,
 
 
 
 
 
 
 
Dinsdag jl. was ik bij mijn moeder op bezoek.
 
Zij woont in zorgcentrum "het Weerdje"in Doetinchem, gaf mij het stukje dat jij in de Gelderlander schreef over Dr. Smeenk.
 
Bij mijn moeder en mij kwamen vele mooie en fijne herinneringen boven.
 
Wij besloten een bos bloemen te kopen en dat bij Dr. Smeenk te brengen omdat zij die dag 97 jaar werd.
 
Mijn moeder, die 92 jaar is, ging mee naar de bloemist, we hebben samen een mooi boeket uitgezocht en zijn naar de Pr. Alexanderstraat gereden, ik belde aan en hoorde echter niets, net toen ik de bloemen voor de deur legde, zag ik binnen wat beweging,
 
Dr.Smeenk opende de deur, ik vertelde wie ik was, zij nodigde me uit naar binnen te komen, ik vertelde dat moeder in de auto zat, zij zei dan ga ik even mee naar de auto om mevrouw Dietz te begroeten, het weerzien van de twee hoogbejaarde dames was bijzonder hartelijk, er werden ook nu herinneringen opgehaald en na tien minuten hebben we afscheid genomen.
 
 
 
Het was voor moeder en mij een heel bijzondere ontmoeting.
 
 
 
Ida Kuipers Dietz
 
 
 
 
 
Wilt u namens mij uw achternicht van harte feliciteren met haar 97e verjaardag en haar toewensen dat ze een hele fijne levensavond mag hebben. Ik bewaar hele fijne herinneringen aan haar.
 
 
Onze dochter Christien heeft een bloeding gekregen na het knippen van haar amandelen in het jaar 1971.
 
Het was zondag middag en hals over kop naar het ziekenhuis.
 
De dokter heeft het dicht geschroeid en in de loop van de middag kwam dokter Smeenk ook om even naar haar te kijken.
 
Ze vond dat we het maar zo moesten proberen zonder bloedtransfusie. Dit omdat ze dacht dat ze het wel op deze manier halen zou.
 
S'avonds sliep ze en de zuster schrok zo toen ze even binnen kwam ze zei: "oh ze leeft nog".
 
 
 
Enige weken later moest ik op controle bezoek bij dokter Smeenk aan huis.
 
We zaten in de huiskamer en nog een moeder en een dochter ze vroeg aan mij hoe het ging en keek Christien meteen aan.
 
Eet ze goed ook groente en fruit? Dat kon ik met ja beantwoorden want we hebben een groentetuin. Toen zij ze tegen Christien je bent een lief meisje pak maar een kaart.
 
 
 
Kinderen mochten na het consult een kaart pakken met een of ander dier of popje erop.
 
Maar de andere moeder kreeg onder uit de zak. Wat was er namelijk:
 
"wat scheelt u dochter"?... “Ze wil niet eten dokter. Maar ik geef haar maar een flink stuk melkchocola krijgt ze tenminste wat melk binnen” Dan ontploft ze bijna en krijgt de moeder de vollen laag over zoveel stommiteit.
 
Maar kunt u zich voorstellen dat je als arts zulke patiënten krijgt je er een punthoofd van krijgt.
 
Ik hoop dat u nog vele verhalen krijgt over de oorlog. Ze heeft toen heel veel voor kinderen gedaan.
 
Maar het precieze ervan weet ik niet. Ze had ook een spreekuur in Ruurlo waar ze dan op de fiets heen ging.
 
Onder barre omstandigheden heeft ze haar werk gedaan.  
 
 
   
 
   
Hartelijke groet,
+
Zonder box-systeem (isoleerkamertjes) is kinderverpleging niet mogelijk.
Annie Maalderink- Reindsen
 
  
Graag wil ik reageren op uw verzoek aangaande kinderarts Smeenk.  
+
Reeds in het begin van deze eeuw zei men dat in een ziekenhuis meer kinderen sterven aan ziekten die ze daar oplopen dan aan ziekten waarvoor ze werden opgenomen. Gelukkig kon ik de ziekenhuisbesturen ervan overtuigen dat isoleermogelijkheid noodzakelijk was. In [[1947]] werd in het Sint-Jozef Ziekenhuis een zaaltje verbouwd tot vijf boxen; een oudere grotere zaal werd veranderd in twee kinderzaaltjes. Om ook hier kruisinfecties tegen te gaan werden de bedden voorzien van glazen schotten. Dit was natuurlijk niet afdoende, bij veel geopereerde patiënten zagen we vaak wonddifterie optreden.  
Ik bewaar zeer goede herinneringen aan haar.
 
  
Onze dochter Renate werd in 1974 geboren in het ziekenhuis in Doetinchem en had slechts een gewicht van 1470 gram. Zij kwam onder de hoede van dr Smeenk.
+
Deze kinderafdeling lag op de eerste verdieping. Het virus van sommige infectieziekten, zoals waterpokken, kan met de lucht overwaaien. Indien men een dergelijk patiëntje wil benaderen moet dat door de buitenlucht gebeuren en men moet daarna nog enige minuten in de buitenlucht uitwaaien. Er werd achter drie boxen in de buitenlucht een smal balkon gebouwd. Dag en nacht en in alle weersomstandigheden moesten de verpleegsters over deze vaak gladde planken hun patiënten bereiken. Ik ben nu verbaasd dat in de 23 jaar dat deze toestand bestaan heeft nooit een ongeluk is gebeurd.  
Meteen kreeg ik van haar de verzekering, het kind is klein, maar gezond. Het is een meisje en die hebben meer vechtlust dan jongens.  
 
Geen zorgen dus.
 
  
Na 14 dagen, ze had toen een gewicht van 1700 gram zei dr. Smeenk, tot ieders verbazing: het kind mag naar huis. Hier in het ziekenhuis loopt ze meer gevaar op voor infecties ( het was december, dus velen waren verkouden) dan thuis.  
+
In [[1950]] volgde een belangrijke verbetering in de kinderverpleging: bij het Wilhelmina Ziekenhuis werd een kinderpaviljoen gebouwd. Het had voldoende ruime boxen met een galerij rondom voor buitenom-verpleging, een flinke behandelkamer, een babykeuken en een zit-slaapkamer voor de hoofdverpleegster. In die tijd was het gewoonte dat deze altijd, ook 's nachts, beschikbaar was. Ik heb heel prettig in dit noodgebouw gewerkt en ik vond de overgang naar het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis in [[1965]] niet eens een grote verbetering. Toch had het gebouw wél nadelen; het kon er in de zon erg warm worden. De tussenmuren waren van bouwplaat vervaardigd en niet al te stevig. Eens is een vader door zo'n muur heen met stoel en al van de ene box in de andere gevallen.
Maar niemand thuis erbij laten en monddoekjes voor.  
+
Door de warmte en droogte ontstonden er spleten naast de buizen van de centrale verwarming en de waterleiding. Met oude lappen, papier en lijm maakten we enige boxen weer geschikt voor buitenom-verpleging. Er werd eens wegens plaatsgebrek een man van 70 jaar in ons paviljoen verpleegd. Hij kreeg waterpokken en na 1½ week bleek een patiëntje uit de naastgelegen box deze ziekte te hebben opgelopen!
Duidelijk instructies gingen mee.
 
  
Ik kreeg het volste vertrouwen van haar. En gelukkig ging alles goed.
+
Er werd in de jaren vijftig veel gebouwd aan beide ziekenhuizen. De toenmalige '''burgemeester Boddens Hosang''' stelde voor één ziekenhuis te bouwen. Dit denkbeeld werd als onmogelijk haalbaar beschouwd door alle betrokkenen. In deze tijd kwam er grote verbetering in de personeelsbezetting, als afdelingshoofden waren verpleegsters met kinder-aantekening benoemd. Enige jaren later kregen we toestemming een opleiding tot kinderverpleegster te verzorgen. Met groot enthousiasme en toewijding hebben de afdelingshoofden en hun leerlingen gewerkt.  
Ze schreef in een later stadium, toen het kolven en voeden van borstvoeding over was, de voeding molenaars kindermeel voor.  
+
Voor [[1952]] waren er veel opnames wegens difterie, kinkhoest en hun complicaties.  
Onze dochter groeide er goed op, maar als ik op het consultatiebureau hier ter plaatse kwam, dan schudde men het hoofd over deze ouderwetse voeding.
 
Maar ik hield me aan de voorschriften van dokter Smeek en onze dochter groeide voorspoedig op.
 
  
Ik persoonlijk heb nooit gemerkt dat dokter Smeenk een hekel aan ouders had. Van anderen wel eens gehoord dat men het anders ervoer.
+
Er ontstond een belangrijke sterfte en invaliditeit door deze ziekten. Tevens was er om de vier jaar een polio-epidemie. Voor de eerstgenoemde twee ziekten bestonden goede entstoffen, maar er werd weinig geënt. Ik heb toen alle gemeentebesturen (voor subsidie), alle consultatiebureaus en huisartsen in mijn district bezocht.
Ze was zeer betrokken bij de kinderen en kon niet tegen gejammer van ouders.
 
Maar ik heb wel gemerkt, als je duidelijk kenbaar maakte, waarom iets niet mogelijk was, dan was ze voor rede vatbaar.
 
  
Tien dagen na de geboorte ging ik naar huis en toen droeg ze mij op ‘s morgens met de bus van ’s Heerenberg te komen om het kind te voeden.  
+
In [[1953]] werd in mijn district, op de consultatiebureaus, overal geënt tegen kinkhoest en difterie en even later ook tegen tetanus. Het was soms moeilijk de mensen ervan te overtuigen dat voorkómen beter en ook goedkoper was dan genezen. De resultaten van deze campagne heb ik bekend gemaakt in mijn jaarverslagen en ook in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.  
Het was voor mij alleen mogelijk om dat ’s Middags te doen en dat accepteerde ze dan wel.
 
Het kind kreeg gekolfde voeding en ’s middags had ik een auto ter beschikking.
 
  
Al met al, ik heb een goede ervaring met dr. Smeenk en denk nog altijd met een goed gevoel aan haar terug.
+
Nu deed men in het Westen vaak of Nederland langs de IJssel met kranten is dichtgeplakt. Ondanks dit feit kwam tot mijn verbazing de toenmalige Inspecteur voor de Volksgezondheid, afdeling Kinderhygiëne '''prof. De Haas''' naar Doetinchem om onze werkwijze te bestuderen.  
  
Marie van der Linde
+
In [[1958]] werd de enting tegen deze ziekten en ook tegen polio van rijkswege en op rijkskosten in het hele land ingevoerd. De Achterhoek lag dus vijf jaar voor! Aan de vele en langdurige opnames wegens kinkhoest en difterie kwam na 1952 snel een einde. 
 +
Zieke pasgeborenen, die thuis geboren waren kwamen op de kinderafdeling; zieke kinderen en kraamvrouwen in het ziekenhuis bleven, ook voor behandeling, op de kraamafdelingen. Tijdens behandeling of onderzoek van zo'n baby moesten de zusters heel vaak heen en weer lopen naar de kinderafdeling  om spullen te halen.
  
 +
Ze maakten door deze training een goede indruk op de avondvierdaagse! In deze tijd was vaak een wisseltransfusie nodig; ook deze moest op de kraamafdeling gebeuren, vaak op de meest vreemde plaatsen.
  
Ik wil graag reageren op jou stukje over dr. Smeenk in de Gelderlander van 29-01-08.
+
De behandeling van zieke pasgeborenen werd veel verbeterd door de komst van de '''klinischchemicus dr. Van Oudheusden''' in [[1960]].
  
Ik ben geboren in nov.1945 en werd na een paar weken ziek. De huisarts wilde het nog ''aanzien" maar de familie vond het daar te ernstig voor en ik werd naar het ziekenhuis in Doetinchem gebracht. Daar ontfermde dr. Smeenk zich over mij en zag meteen dat het ernstig was. Difterie! Ik ging in een couveuse en zij "waakte" dag en nacht over mij en andere zieke kinderen. Het leek wel of zij altijd aanwezig was hoorde ik later.  
+
De bepaling van het ware glucose-gehalte van het bloed en later van de zuurgraad waren waardevolle bijdragen. Toch gelukte het vóór die tijd een baby geboren na 26 weken zwangerschap met een geboortegewicht van 800 gram in leven te houden. Het kind is goed opgegroeid.  
 +
Omstreeks [[1965]] kregen we in het Sint-Jozef Ziekenhuis een paar kamers erbij en mochten daar alle kraamkinderen behandeld worden.  
  
Na 3 maand was ik beter en mocht ik weer naar huis. Mijn moeder die mij nooit had kunnen bezoeken omdat er thuis nog 3 andere kinderen waren, herkende mij niet, nog zo bleek en klein. Met dr.Smeenk hebben ze altijd een goede verstandhouding gehad ze was resoluut maar vriendelijk naar hun toe.
+
In 1965 werd het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis geopend en werd ons dierbare kinderpaviljoen afgebroken.
 
 
Dat heb ik goed onthouden want 27 jaar later had ik problemen met borstvoeding geven en kon ik naar dr. Smeenk de kinderarts terwijl we normaal op de huisarts aangewezen waren. Een extraatje dus. Iedereen raadde mij af naar haar toe te gaan want geen borstvoeding geven daar kon ze niet goed tegen. Ik kwam bij haar en ze zei alleen maar: dat kind is veel te mager, je moet pap koken.
 
 
 
Ik ben nog een aantal keren bij haar geweest maar heb nooit iets vervelends van haar te horen gekregen. Het mooie vind ik dat ik eerst zelf als baby bij haar terecht kwam en later ik als moeder met onze dochter.
 
 
 
Dit verhaal wilde ik je niet onthouden.
 
Zoals je zelf al schreef: ze werd alom gerespecteerd om haar kennis maar was "berucht 'om haar uitspraken als iets haar niet beviel.
 
 
 
Hartelijke groet van Roelie Eggink-Hogeweg.
 
Naar aanleiding van uw stukje in de Gelderlander uit de achterhoek ( van een collega gekregen ).
 
Was mijn zus Anny zeer verbaast dat Dokter Smeenk nog leeft.
 
Wat een mooie leeftijd!
 
 
 
Zij is bij haar in de opleiding geweest.( Latere leeftijd met de opleiding begonnen )
 
Ze zit vol met herinneringen met haar, te veel om op te schrijven maar verhalen te over, zij was  n.l. haar baby zuster en kon zeer goed met haar door een deur.
 
Door omstandigheden op haar afdeling is zij van afdeling veranderd, wat Dokter Smeenk heel erg vond.
 
 
 
Zij is ook nog bij haar een aangeklede boterham wezen eten. Zelf zegt ze ik kan van die tijd wel een boek schrijven.
 
 
 
Misschien zou het leuk zijn als zij haar nog eens kan bezoeken ( indien dit nog mogelijk is ) met U erbij komen de verhalen zeker los!
 
Ik schrijf u dit namens mijn zus. Wij wonen  n.l. bij elkaar en ben beter met de computer.
 
 
 
Vriendelijke groeten  Anny en Ria Heezen
 
Mejuffrouw  Smeenk is een levende legende.
 
 
 
Er doen veel verhalen over haar de ronde, over haar betrokkenheid bij de kinderen maar ook over haar "eigenaardigheden".
 
Zo was mijn moeder met mij als bijna 2-jarige, in 1948, bij haar omdat ik kromme beentjes had.
 
 
 
Dokter Smeenk zei tegen mijn moeder: "U hebt dit kindje verwaarloosd. Hebt u een groentetuin? Geef haar de groenten
 
zo uit de tuin. Heeft u een zandbak? Zet haar met de blote voetjes in de zandbak." Mijn moeder had 4 kinderen, een baby en 3 kinderen van 1 jaar, 3 jaar en 5 jaar. Maar toen ze op de afgesproken tijd weer terug moest komen stonden mijn beentjes weer kaarsrecht.
 
 
Een kennis van mijn moeder had 5 of 6 zoontjes en kreeg toen 1 dochtertje dat op een gegeven moment ernstig ziek werd.
 
Toen ze, na behandeling door  dokter Smeenk, weer opgeknapt was zei ze uit de grond van haar hart: Godzijdank is ze
 
weer beter. Toen zei mej.Smeenk: "wat, heeft God dat gedaan of heb ik dat gedaan?"
 
 
Mijn buurvrouw was met haar kindje onder behandeling van dokter Smeenk. Nadat er wat vragen gesteld werden zei mijn buurvrouw: van Breukelen zei ook al dat.............Waarop ze boos reageerde door te vragen: " heb jij bij van Breukelen op school gezeten, heb je met hem gespeeld?" Mijn buurvrouw begreep er niets van en was totaal overdonderd. Ze voegde er nog aan toe: "het is voor u altijd nog DOKTER van Breukelen”. Dokters verdienen ons respect.
 
 
Hopelijk heb ik u hier mee geholpen. Mocht er een boek uitkomen dan zou ik het graag willen kopen. Ik wens u veel succes!
 
Mevr.L.Maarse-Heister,
 
Graag wil ik reageren op het art. betr. Dr. Smeenk, met 2 wetenswaardigheden.
 
Na de geboorte van onze zoon Pascal moest  mijn vrouw een keer op bezoek bij Dr. Smeenk.
 
Onze zoon was normaal (dus niet dik), maar ze vroeg toch; " wat krijgt dat kind te eten?" Mijn vrouw antwoordde; " Molenaars kindermeel! ". Dat was toen een heel bekend product n.l. Mw. Smeenk zei; "alleen Molenaarskindermeel dus". Ja, alleen Molenaarskindermeel", antwoordde mijn vrouw. Dus, antwoordde Mw. Smeenk; " U stopt dat kind zo dat meel in zijn mond?”. “Neen, natuurlijk niet”, zei mijn vrouw: " Natuurlijk aangemaakt met melk! ". Conclusie; je moest DIRECT heel duidelijk en volledige informatie geven."
 
 
Een zus van mijn vrouw kwam met haar dochter ook op visite bij Dr. Smeenk. Dat kind was, kun je wel zeggen, niet dik, maar een flinke stoere baby. Dr. Smeenk reageerde direct met; "Daar komt weer een moeder met een pafferig kind, wat geeft U dat kind in godsnaam allemaal te eten? ". Antwoord van de moeder; "alleen maar borstvoeding !" Reactie van Dr. Smeenk; "oh, wat geweldig, alleen maar borstvoeding, beter kan niet, zo zou iedere moeder zijn kind moeten voeden ! ". Conclusie; borstvoeding was heilig bij haar, en in dit geval sloeg ze direct om als een blad aan een boom.
 
 
Ik hoop dat U er iets aan hebt,
 
 
gr, benny en agnes reijntjes
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Van borstvoeding tot bondgenoten !
 
 
 
Situatieschets.
 
Op zaterdag 17 augustus 1974 werd onze zoon  geboren in het St.Jozefziekenhuis. Het was een stuitbevalling met daarop volgend wat complicaties. ( een zgn. kokkeninfectie). Moeder en zoon moesten daarom  blijven tot maandag 26 augustus. De borstvoeding kwam wat moeizaam op gang.
 
De totale situatie bleek achteraf  kritieker dan dat wij ons toen realiseerden. Gedurende de laatste dagen van de periode 17- 26 augustus kwam dr Smeenk in beeld. Er vond toen een overdracht plaats van de behandelend gynaecoloog naar de kinderarts.
 
De overgang naar huis deed onze zoon overigens goed. Meer rust en regelmaat. Hij moest nog helemaal op krachten komen. Dat gebeurde gelukkig zienderogen. Hij groeide als kool.
 
 
 
Borstvoeding, dan is het goed.
 
De eerst volgende controle vond bij dr. Smeenk thuis plaats aan de Pr. Alexanderstraat in Doetinchem op dinsdag 3 september. Wij gingen er samen naar toe: moeder, vader en zoon. Dr. Smeenk bekeek onze zoon en vroeg ondertussen aan mijn vrouw “wat geef je hem eigenlijk ?” De vraag verraste haar. Aarzelend gaf zij aan dat niet precies te weten. Dat antwoord wekte de woede van dr. Smeenk op. “Hoor je dat nou” schamperde zij richting de tevens aanwezige verpleegkundige “een moeder die niet eens weet wat zij haar eigen kind te drinken geeft”,“Ja, maar…..” probeerde mijn vrouw alsnog “ ik geef hem borstvoeding……”. Op slag veranderde dr. Smeenk qua benadering, toon en woordkeus. Ah, juist ja, geweldig, prima, 7 maal voeding in een etmaal, zo moet het en gebeurt het. Zij noteerde dat demonstratief met grote letters op haar kaart. Achteraf vermoeden wij dat een type als mijn vrouw, voor haar toentertijd niet harmonieerde met het beeld dat ze had van een moeder die borstvoeding geeft.
 
Bondgenoten dankzij een routine check.
 
Dr. Smeenk vervolgde “het was een stuitligging, is het niet?” , “Dan moet ik nog even achter zijn oren voelen”. Het was voor haar een routine check. “Ja kijk maar, er zit een knobbeltje achter zijn rechter oor, dat is een soort bloedstolsel. Het leidt ertoe dat hij zijn halsspieren aan die kant niet spontaan zal gaan gebruiken. Dat leidt vervolgens tot scheefgroei en bij het opgroeien tot allerlei noodzakelijke correctieve operaties. Jullie kunnen dat als ouders voorkomen door hem steeds voor de voeding te dwingen die kant wel te gebruiken”.
 
Vervolgens deed zij voor hoe het hoofdje enkele minuten gedraaid diende te worden. Onze zoon schreeuwde het daarbij uit van de pijn. Dat laatste was de eerste dagen en weken daarna ook steeds het geval. Dr. Smeenk tilde daar niet zo zwaar aan. Het is beter dus doe je het. Later zal je zoon je er dankbaar voor zijn. Zo werden wij bondgenoten.
 
Terzijde merk ik op dat onze toenmalige huisarts bij een huisbezoekje kort voor 3 september alles nog in orde had bevonden. Die kende die routine check bij een stuitbevalling op dat punt blijkbaar nog niet.
 
 
 
Zeker is dat onze zoon door het bovenstaande heel veel leed op latere leeftijd is bespaard. Bij een vervolg controle door dr. Smeenk, een maand later, op donderdag 3 oktober, bleek het knobbeltje al nagenoeg verdwenen te zijn !
 
                                                       
 
Han Kuijper, Doetinchem, 1 februari 2008
 
 
 
 
 
De Gelderlander van 29 januari j.l. had mijn extra aandacht toen ik het stukje over Juffr. Smeenk las.
 
Mijn herinnering aan haar betreft o.a. het volgende:
 
 
Als leerling-kraamverzorgende, wat je toen (in 1963) na je basisopleiding nog een jaar lang was, nam zij als kinderarts een onderdeel van het afsluitende examen af.
 
Ik kan mij nog goed herinneren dat zij met een vraag over kunst/flesvoeding kwam waar ik het antwoord op schuldig moest blijven en ik antwoordde toen: "dat ik het niet wist, omdat ik in dat jaar in mijn werk geen baby’s met flesvoeding ben tegengekomen."
 
Ze stond op en riep vol trots naar een andere examinator: "dat ze nu een leerling-kraamverzorgster had, die het afgelopen jaar geen flessenkind had gehad!" Het niet weten van deze vraag werd me ruimschoots vergeven en ik was geslaagd!
 
 
In die tijd stopte je nog met je werk als je ging trouwen(1970). Ik kreeg in 1987 echter de gelegenheid om weer te gaan werken en ik draag, tot de dag van vandaag, met trots mijn ooievaars-speldje!
 
 
Ik wens u veel succes met het bundelen, en weet zeker dat, dat wel zal lukken.
 
 
 
Hartelijke groeten, ook aan juffr. Smeenk (zo noemden wij haar vroeger), u zegt maar van een kraamverzorgster die er nog steeds veel plezier aan beleeft om aan het begin van een kinderleven te mogen staan! 
 
 
Wilna Huitink-Willink
 
 
 
 
 
 
 
Onderwerp: herinnering aan Dr.Smeenk
 
 
 
29 jan.las ik in de Gelderlander het art.over Dr. Smeenk. IK wil hier graag opreageren.
 
Het was in 1970 onze oudste dochter was net 6 jaar.
 
Op ’n zondagmiddag werd ze plotseling erg ziek, hoofdpijn, hoge koorts, rillerig. Het ging niet over dus wij om 16.00 de huiarts gebeld. Hij had geen dienst, maar de vervangend arts kwam direct. Hij zei: waar ik bang voor was is het nog niet, maar houdt u dochter goed in de gaten ook vannacht, of ze haar hoofdje nog op en neer kan bewegen en bel morgen vroeg jullie huisarts. Ik geef ’t hem  ook door.
 
Wij de hele nacht opgelet ‘s morgens begon ze te ijlen,dat was echt eng. Mijn man moest om half zeven naar de zaken om half acht heb ik de dokter gebeld. De huisarts zou na ’t spreekuur als eerste naar ons komen gelukkig dacht ik. Maar na een kwartier ging ’t voor mijn gevoel steeds slechter met haar. Heb toen weer naar de huisarts gebeld en vroeg hem zelf aan de lijn. Het enigste wat ik gezegd heb is, dokter als u nu niet komt ons kind gaat dood. Hij zei ik kom er aan. Inmiddels kreeg ze bloeddoorlopende vlekjes op haar oogleden en armen. De dokter was er heel snel, ik had de voordeur open laten staan en hij rende de trap op naar boven. Hij bekeek haar en zei waar is tel ik moet direct Dr.Smeenk bellen. Het was net ’n film. Ik mijn man gebeld die kwam gelijk, onze dochter in ’n deken en wij naar de praktijk van dr. Smeenk, en de huisarts ging weer naar ’t spreekuur.
 
 
 
Op de praktijk vn dr.Smeenk aangekomen mochten we niet door de wachtkamer maar door de garage naar haar spreekkamer.
 
Ze onderzocht haar ik zie het nog voor me, niet met zo’n modern duur ding nee, met ’n zelf in elkaar getimmerde looplamp met een stuk gaas er omheen werd in ’t oor gekeken, niet alle moderne rim ram maar kennis van dag en nacht werken dat was dr.Smeenk.
 
Ze vroeg ons: welk ziekenhuis? St.Jozef, zei ik, daar kreeg niet snel genoeg gehoor, ik bel ook ’t Wilhelmina ziekenhuis wie het eerst opneemt daar gaat ze heen. Kan me niet schelen of jullie katholiek zijn dit is spoed. Het werd toch St. Jozef. Rijden jullie snel naar ’t ziekenhuis ik kom eraan, dus weer in de deken en snel weg. Bij de opname rende Dr. Smeenk ons al voorbij naar de afdeling.
 
We mochten mee toen ze op bed gelegd werd (inmiddels was Resi al in coma) toen de apparatuur klaar stond en de dokter kwam moesten we weg. We gingen op de gang of in ’n kamer, ik weet ’t niet meer, het ging allemaal in een roes. Dr.Smeenk kwam later bij ons en vertelde dat onze dochter nekkramp ofwel hersenvlies ontsteking had en ze hoopte dat ze niet lang in coma zou blijven. Hoe is ze als ze uit coma komt? Wat zijn evt. de gevolgen? En dan komt de echte Dr.Smeenk zonder doekjes er omheen te winden: ja dat kan, ze kan blind, doof, kreupel worden, maar ik heb goede hoop wij zijn er nog op tijd bij en tegenwoordig zijn er goede medicijnen, dat stelde ons weer gerust. We mochten even naar haar toe ze lag in quarantaine dus voor iedereen afgesloten. Wij zijn naar huis gegaan en zouden gebeld worden als er veranderingen waren. Ik dacht steeds ze is in goede handen. Iedereen die zondag met haar in aanraking was geweest moest medicijnen in nemen uit voor zorg. We snapten niet hoe en waarvan dit kon gebeuren.
 
 
 
Om 17.00 werd ik gebeld van uit ’t ziekenhuis dat ik mocht komen, mijn man was inmiddels weer naar de zaak, dus ben ik gelijk naar ’t ziekenhuis gefietst. Ze was uit coma “ GEWELDIG ‘’ ik kon de dokter wel om de hals vliegen. Ik mocht er heel even bij, ‘s avonds zijn we samen gegaan. Ik weet ook niet meer precies hoe lang ze in dat kamertje gelegen heeft. Wel dat ik ‘s middags naar haar toe ging met haar zusje en dan las ik hun voor. Ze heeft ook nog op zaal gelegen, daarna mocht ze naar huis wat ‘n  “Feest’’.
 
 
 
Wij konden Dr. Smeenk niet genoeg bedanken.
 
 
 
Wij gingen naar huis en onze dochter er niets aan over gehouden. Na 6 weken moest ik op controle bij haar in de praktijk komen. Het was koud en we gingen met de fiets en had daarom mijn dochter een muts op gezet. We waren aan de beurt en het eerste wat Dr.Smeenk zei: waarom heb je dat kind een muts op gezet, ben je gek geworden, je hebt zeker ’n oma in huis. Ik zei nee, ik heb geen oma in huis en ik heb haar een muts opgezet omdat ’t zo koud is en we zijn op de fiets. Wat koud!! Van mijn mag ze nu in de zwembroek naar buiten! Kreeg ik als antwoord.
 
 
 
Zo was Dr.Smeenk ten voeten uit, maar een geweldige en kundige arts. Wij zijn mej. Smeenk tot op de dag van vandaag nog altijd dankbaar. Wij hopen dan ook dat u in goede gezondheid zeker 100 jaar mag worden!
 
 
 
Een moeder. J.E. van Dulmen-Jansen
 
 
 
 
 
Enkele weken geleden las ik het stukje over uw tante dr. Smeenk in de krant. Aangezien zij indertijd ook les gaf op de Doetinchemse huishoudschool aan de leerlingen van de NXX opleiding ( een lerares opleiding in kinderverzorging, opvoedkunde en  handenarbeid), heb ik het stukje opgestuurd naar mijn medeklasgenoten uit die tijd.
 
 
 
Vorige week hadden wij voor het eerst sinds 45 jaar een reünie van deze klas. Iedereen was helemaal opgetogen over, het voor ons zeer herkenbare artikel, en al pratende kwamen er allerlei herinneringen aan haar naar boven. Het leek ons goed die herinneringen op te schrijven en u toe te sturen.
 
 
 
Zelf heb ik nog een jaar bij haar op kamers gezeten. De Familie Bulten deed de huishouding en had twee kamers van het huis. Het kleinste zolderkamertje kon ook nog wel gebruikt worden en daar kwam ik dus. Als ik eens niet het weekend naar huis ging zorgde ze er voor dat mevrouw Bulten mij ook een karbonaadje o.i.d., bracht. Door de week konden wij op school warm eten, dat werd door de meisjes van de vormingsklas bereid. De leerkrachten van de school konden daar ook van profiteren.
 
Op een goed moment (ik was toen al van school maar mijn zus volgde opleiding nog), ging het eten voor de leerlingen niet meer door, maar voor de docenten wel. Ze is toen in de vergadering verschrikkelijk van leer getrokken, want die leraressen hadden een luizenleven en konden zelf wel koken, maar die hardwerkende leerlingen daar werd niet aan gedacht. Het is toen weer terug gedraaid.
 
 
 
Wij moesten ook ervaring op doen met kinderen en daarom zaten we bij toerbuurt naast haar op het consultatiebureau, o, wat werd ze kwaad als de baby's rode billen hadden en als ze dan de spierwitte luier zag, dan kwam er wat over de jonge moeders heen. Het ging niet om witte luiers, maar om gave billen.
 
 
 
De herinneringen van de overige klasgenoten vindt u in de bijlage,
 
met vriendelijke groeten,
 
 
Joke van der Schaaf.
 
 
 
 
 
Herinneringen aan To Smeenk.
 
 
 
In Mei 1970 kwam ik als net afgestudeerd anesthesiologie in Doetinchem.
 
To Smeenk bleek mijn enige vrouwelijke collega te zijn.
 
 
 
Enige weken later fietsten we samen , op een zaterdag, temidden van vele manlijke specialisten en huisartsen, de zgn. “artsen fietstocht” waarmee wij een gezond voorbeeld wilden geven aan de bevolking. Het ging allemaal heel eenvoudig; ieder had een broodtrommeltje met lunch bij zich. Aan de overkant van het Pannerdens kanaal konden we een kop koffie of een beker melk kopen en ons brood opeten. Die hele dag stond ik onder de hoede van To, die mij voorstelde  aan veel mij nog onbekende collega’s en die mij de nodige bijzonder -heden vertelde uit de Doetinchemsche medische wereld.
 
 
 
Als ik ‘s nachts naar het ziekenhuis moest ,gebeurde het niet zelden dat ik To op de fiets aan zag komen, in nachtkleding met daaroverheen een regenjas en
 
hoofddoekje op weg naar één van haar patientjes .
 
 
 
To gaf niet veel om haar uiterlijk, maar  voor de stafvergaderingen en de refereeravonden maakte ze een uitzondering. Met haar frisse kleur, en mooie witte blouse zag ze  er heel knap uit. Je kon je niet voorstellen dat mannen daar ongevoelig voor waren.
 
 
 
Eén keer heb ik een heftige aanvaring met To gehad. Ik keek patientjes na voor een operatie. Plotseling kwam er een verpleegster naar me toe gerend, roepend:
 
dokter help ,er gaat een kind dood ! Ik rende met haar mee  en kon het kind reanimeren. Even later verscheen dokter Smeenk, die geweldig tegen me tekeer ging.Wat moest ik op háár afdeling, en met haar kinderen ! Het bleek, dat het kind dat ik net gereanimeerd had ongeneeslijk ziek was, en er een ‘niet reanimeren’ beleid was afgesproken. ( iets wat ik niet kon weten ).
 
Enfin we hebben dit uitgepraat en waren sindsdien de bestemaatjes
 
 
 
Als we bij To thuis kwamen, keek ik mijn ogen uit. Al die binnen en buiten volières ,met de meest bijzondere vogeltjes en eekhoorntjes. Allemaal hadden ze hun eigen verzorging nodig. Potten met eigen gekweekte fruitvliegjes en dozen met meelwormen en groenvoer. Af en toe werden we gevraagd BV ‘muur’ of paardebloem pluisjes voor haar te verzamelen. Ook bracht men vaak gewonde of zieke dieren bij haar om te verzorgen (roofvogels, waterspreeuw,jonge winterkoninkjes etc.etc) Maar het meest bijzonder waren de vosjes. Eerst Rein, en later Reina. ’s avonds werd het vosje uit zijn hok gelaten, en mocht binnenkomen in de kamer.
 
 
 
Doodstil zittend achter in de kamer zag je de vos spelen met To.
 
 
 
De grote tuin verzorgde ze helemaal zelf. Maïs voor de kippen, droogbloemen
 
en veel wilde planten. Ik heb nog steeds wilde primula’s en bosanemonen van haar in mijn tuin staan,
 
Tegen de winter bracht ze ons een eigen gemaakt bloemstukje van droogbloemen. Ze kwam dan graag kijken naar de vele vogels in ons voerhuis.
 
Ze kwam op de fiets ‘s middags, bleef1 uur ,en moest dan terug om alle vogels in de nachthokken te lokken en zo nodig te voeren.
 
 
 
Voor zichzelf was ze hard. Ze had veel last van een ontsteking aan haar oog en ook vaak buikklachten maar werkte gewoon door zolang dat maar enigszins ging
 
Een keer zochten we haar op, 1 dag nadat ze  na een flinke operatie was thuisgekomen en vonden haar achter in de tuin op de knieën onkruid wiedend aan.
 
 
 
Ze kende de hele Achterhoek op haar duimpje,en kon je altijd tips geven voor een mooie tocht naar bijzondere plekjes.
 
 
 
Zo af en toe was er een baby met een zgn. invariantie ( instulping van de darm )
 
Door wat barium pap rectaal in te brengen, kon deze afwijking vaak verholpen worden. Dit onderzoek gebeurde meestal om 8 uur ‘s morgens. Dr. Smeenk verscheen  met de baby zeer vroegtijdig op de röntgenafdeling, luid roepend : “Is hier ook iemand ?”.
 
Om het resultaat te kunnen bekijken moest de baby  aan de benen hangend vóór de röntgenbuis gehouden worden. Tegen  mijn man (radioloog) zei ze dan: ”Als jij nou de poten neemt,dan neem ik de kop”. Het leek soms of ze wat ruw met de kinderen omging, maar ze wist precies wat ze deed. Ze kunnen wel tegen een stootje, zei ze.
 
 
 
Volgens haar oudste collega’s ( helaas bijna allemaal overleden ) gebeurde het in de 2e wereld oorlog meer dan eens ,dat ze doodzieke kleine kinderen in haar fietstas meenam van afgelegen streken naar het ziekenhuis in Doetinchem, soms zelfs tijdens bombardementen.
 
 
 
Hier een reactie op uw stukje uit de Gelderlander van 29 januari 2008 jl.
 
Wij zullen ons eerst voorstellen. Wij zijn Gert en Diny Peeters uit het mooie Achterhoekse plaatsje Braamt.
 
 
 
Ook wij hebben met mejuffrouw Smeenk te maken gehad, dit na de bevalling van onze zoon Harm. Ik was zwanger (1973) en alles verliep goed naar mijn mening. Totdat ik op een morgen pijn aan mijn been kreeg. Ik was ongeveer 7 maanden zwanger en ik moest van de vroedvrouw meteen naar het ziekenhuis. (Sint Jozef Ziekenhuis). Het bleek een trombosebeen te zijn, in ernstige mate.
 
Ik heb het niet zo op ziekenhuizen, maar wat ik ook zei…ik moest toch gaan.
 
Daar aangekomen gebeurde er van alles. Eerst werd er naar mijn been gekeken, daarna werd er naar de baby geluisterd. Ze vertelden ons in het ziekenhuis dat de baby niet groot was. Ik moest rusten, zodat hij beter kon groeien. Na acht maanden zwangerschap werd Harm geboren. We waren zo trots. We hadden al een dochter en nu nog een zoon erbij, dat maakte ons gezin helemaal compleet.
 
 
 
Vrij snel na de geboorte, moest Harm de couveuse in.
 
Hij had ademhalingsproblemen. Dokter Smeenk kwam langs en vertelde ons dat zijn longetje was dichtgeklapt. Omdat hij zo klein was wisten ze niet of hij het zou halen. De verdere behandeling zou door dokter Smeenk gebeuren.
 
Ik schrok wel, want het was een harde vrouw en heel direct. Maar dat moest natuurlijk ook. Ik kon er zelf niet goed tegen. Onze Harm lag daar aan al die apparaten, het was een vreselijk gezicht. Ze zei dat we flink moesten zijn, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan!
 
 
 
In die tijd werkte er ook een dokter Degen op die afdeling. Haar kenden we toevallig persoonlijk en ze vertelde ons dat we de moed erin moesten houden, want als dokter Smeenk er vertrouwen in had, dan konden we daar van opaan.
 
Op een nacht was het mis. Ik werd wakker gemaakt en mijn man was ook al gebeld. Harm ging hard achteruit. Toen mijn man in het ziekenhuis aankwam was ik de kluts helemaal kwijt. Ik zag het niet meer zitten. Dokter Smeenk kwam kijken en was erg boos op de zuster, omdat ze zoveel stampei had gemaakt. Ze zei dat het echt allemaal goed zou komen. Onthoud dat maar van mij. Ik dacht dat ze dat zei om ons gerust te stellen en ons te troosten. Even later kwam zuster Degen en ze zei dat wanneer dokter Smeenk zei dat het goed komt, dat ook zo was. Dokter Smeenk zou er nooit omheen draaien en wanneer het niet goed zou komen had ze dat ook gezegd. Ze kwam misschien wat hard over, maar ze was bovenalles eerlijk. Uiteindelijk kwam Harm er inderdaad bovenop, het was een kleine vechter. Hij was zo klein dat ik hem zelf bijna niet vast durfde te houden.
 
Aan mijn moeder heb ik in die tijd veel steun gehad, die hem in bad deed en hem zijn kleertjes aantrok. Harm heeft bij haar daarom ook een speciaal plekje gekregen en het was `haar`kleine kereltje.
 
 
 
Via deze weg willen wij dokter Smeenk nog bedanken, uiteraard zal ze ons niet meer kennen, ze heeft zoveel patiëntjes behandeld. Misschien herkent ze ons nog van de foto´s. Deze sturen we nog na, moeten we nog even opzoeken in de verhuisdozen.
 
 
 
We wensen dokter Smeenk nog gezonde jaren toe en…op naar de 100!!!
 
 
 
(Mijn moeder is 95 jaar oud geworden, helaas heeft zij de 100 niet gehaald)
 
 
 
Dit waren onze gebeurtenissen met Dokter Smeenk
 
Groeten Gert en Diny Peeters
 
 
 
 
 
 
 
Graag wil ik reageren op uw verzoek aangaande kinderarts Smeenk.
 
Ik bewaar zeer goede herinneringen aan haar.
 
 
 
Onze dochter Renate werd in 1974 geboren in het ziekenhuis in Doetinchem en had slechts een gewicht van 1470 gram. Zij kwam onder de hoede van dr Smeenk.
 
Meteen kreeg ik van haar de verzekering, het kind is klein, maar gezond. Het is een meisje en die hebben meer vechtlust dan jongens.
 
Geen zorgen dus.
 
 
 
Na 14 dagen, ze had toen een gewicht van 1700 gram zei dr. Smeenk, tot ieders verbazing: het kind mag naar huis. Hier in het ziekenhuis loopt ze meer gevaar op voor infecties ( het was december, dus velen waren verkouden) dan thuis.
 
Maar niemand thuis erbij laten en monddoekjes voor.
 
Duidelijk instructies gingen mee.
 
 
 
Ik kreeg het volste vertrouwen van haar.  En gelukkig ging alles goed.
 
Ze schreef in een later stadium, toen het kolven en voeden van borstvoeding over was, de voeding molenaars kindermeel voor.
 
Onze dochter groeide er goed op, maar als ik op het consultatiebureau hier ter plaatse kwam, dan schudde men het hoofd over deze ouderwetse voeding.
 
Maar ik hield me aan de voorschriften van dokter Smeek en onze dochter groeide voorspoedig op.
 
 
 
Ik persoonlijk heb nooit gemerkt dat dokter Smeenk een hekel aan ouders had. Van anderen wel eens gehoord dat men het anders ervoer.
 
Ze was zeer betrokken bij de kinderen en kon niet tegen gejammer van ouders.
 
Maar ik heb wel gemerkt, als je duidelijk kenbaar maakte, waarom iets niet mogelijk was, dan was ze voor rede vatbaar.
 
 
 
Tien dagen na de geboorte ging ik naar huis en toen droeg ze mij op ‘s morgens met de bus van ’s Heerenberg te komen om het kind te voeden.
 
Het was voor mij alleen mogelijk om dat ’s Middags te doen en dat accepteerde ze dan wel.
 
Het kind kreeg gekolfde voeding en ’s middags had ik een auto ter beschikking.
 
 
 
Al met al, ik heb een goede ervaring met dr. Smeenk en denk nog altijd met een goed gevoel aan haar terug.
 
 
 
Marie van der Linde
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Dinsdag jl. was ik bij mijn moeder op bezoek.
 
Zij woont in zorgcentrum "het Weerdje"in Doetinchem, gaf mij het stukje dat jij in de Gelderlander schreef over Dr. Smeenk.
 
Bij mijn moeder en mij kwamen vele mooie en fijne herinneringen boven.
 
Wij besloten een bos bloemen te kopen en dat bij Dr. Smeenk te brengen omdat zij die dag 97 jaar werd.
 
Mijn moeder, die 92 jaar is, ging mee naar de bloemist, we hebben samen een mooi boeket uitgezocht en zijn naar de Pr. Alexanderstraat gereden, ik belde aan en hoorde echter niets, net toen ik de bloemen voor de deur legde, zag ik binnen wat beweging,
 
Dr.Smeenk opende de deur, ik vertelde wie ik was, zij nodigde me uit naar binnen te komen, ik vertelde dat moeder in de auto zat, zij zei dan ga ik even mee naar de auto om mevrouw Dietz te begroeten, het weerzien van de twee hoogbejaarde dames was bijzonder hartelijk, er werden ook nu herinneringen opgehaald en na tien minuten hebben we afscheid genomen.
 
 
 
Het was voor moeder en mij een heel bijzondere ontmoeting.
 
 
 
Ida Kuipers Dietz
 
 
 
 
 
Gisteren las ik een stukje over dokter Smeenk in de Gelderlander.
 
 
 
Ook ik heb haar gekend en wel vanuit mijn opleiding tot verpleegkundige in het St Jozef ziekenhuis te Doetinchem.
 
Wij, toen nog jonge meiden, kregen les van haar.
 
Ze kwam het leslokaal binnen met een groot koffer, daarin zaten alle benodigdheden voor de les. Ze zette de koffer op de vloer en maakte deze open, verder kan ik me nog herinneren, dat ze op een niet al te elegante wijze voor de koffer hurkte. U begrijpt, dat we soms ons lachen niet konden laten. Dokter Smeenk kon dit absoluut niet waarderen, zult U begrijpen.
 
Vanuit haar werk op de kinderafdeling, herinner ik haar als een kundig iemand voor haar patientjes, Maar het personeel bleef liever wat op afstand.
 
Verder wens ik U succes met het bundelen van de verhalen over deze toch bijzondere vrouw.
 
 
Vr. groeten: Gerry Gerritsen
 
 
 
 
 
 
 
Wilt u namens mij uw achternicht van harte feliciteren met haar 97e verjaardag en haar toewensen dat ze een hele fijne levensavond mag hebben. Ik bewaar hele fijne herinneringen aan haar.
 
 
Onze dochter Christien heeft een bloeding gekregen na het knippen van haar amandelen in het jaar 1971.
 
Het was zondag middag en hals over kop naar het ziekenhuis.
 
De dokter heeft het dicht geschroeid en in de loop van de middag kwam dokter Smeenk ook om even naar haar te kijken.
 
Ze vond dat we het maar zo moesten proberen zonder bloedtransfusie. Dit omdat ze dacht dat ze het wel op deze manier halen zou.
 
 
 
S'avonds sliep ze en de zuster schrok zo toen ze even binnen kwam ze zei: "oh ze leeft nog".
 
 
 
Enige weken later moest ik op controle bezoek bij dokter Smeenk aan huis.
 
We zaten in de huiskamer en nog een moeder en een dochter ze vroeg aan mij hoe het ging en keek Christien meteen aan.
 
Eet ze goed ook groente en fruit? Dat kon ik met ja beantwoorden want we hebben een groentetuin. Toen zij ze tegen Christien je bent een lief meisje pak maar een kaart.
 
 
 
Kinderen mochten na het consult een kaart pakken met een of ander dier of popje erop.
 
Maar de andere moeder kreeg onder uit de zak. Wat was er namelijk:
 
"wat scheelt u dochter"?... “Ze wil niet eten dokter. Maar ik geef haar maar een flink stuk melkchocola krijgt ze tenminste wat melk binnen” Dan ontploft ze bijna en krijgt de moeder de vollen laag over zoveel stommiteit.
 
 
 
Maar kunt u zich voorstellen dat je als arts zulke patiënten krijgt je er een punthoofd van krijgt.
 
 
 
Ik hoop dat u nog vele verhalen krijgt over de oorlog. Ze heeft toen heel veel voor kinderen gedaan.
 
Maar het precieze ervan weet ik niet. Ze had ook een spreekuur in Ruurlo waar ze dan op de fiets heen ging.
 
Onder barre omstandigheden heeft ze haar werk gedaan.
 
 
Hartelijke groet,
 
Annie Maalderink- Reindsen
 
 
 
 
 
Erg leuk vond ik het om te lezen over mijn vroegere kinderarts dokter Smeenk.
 
Mijn naam is Tonny Angenent-Marcus en kom uit een gezin met zeven kinderen, ik ben inmiddels 53 jaar. Mijn zus (49) en ik zijn  geboren met Engelse ziekte en wel de Engelse ziekte resistent.
 
Toen we als baby bij Dr. Smeek kwamen had ze al snel door dat dit niet de gewone engelse ziekte was die de mensen kennen door gewoon vitamine C tekort en dat het op te lossen was met voldoende vitamine C. Ze had al gauw door dat we naar een goede specialist moesten die met dit bekend was, en ze heeft ervoor gezorgd dat we een goede behandeling kregen.
 
Ze kwam 's avonds laat nog bij mijn ouders op bezoek om door te geven dat ze een specialist gevonden had die hiermee bekend was, maar hiervoor moesten we toen naar Prof. Jongcis ( ik weet niet of ik het goed schrijf) naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Ze heeft geregeld dat mijn ouders met mij naar Groningen konden en mijn zus en ik zijn daar in behandeling gebleven totdat ik 16 jaar was en we mochten toen iets dichter bij huis nl naar het Radboud in Nijmegen waar we nu nog steeds in behandeling zijn en ook mijn dochter en de zoon van mijn zus want hun hebben ook deze speciale vorm van engelse ziekte, maar door de goede behandeling die we dank Dr. Smeenk op tijd gekregen hebben, hebben onze kinderen hierdoor met hun geboorte al meteen de goede medicijnen die er nu wel zijn en toen nog niet waren, waardoor de vergroeiingen die de ziekte met zich mee brengen bijna niet zichtbaar zijn,en hoefden hun gelukkig niet de vervelende operaties te ondergaan die wij wel moesten ondergaan.
 
Maar we moesten natuurlijk ook geregeld bij haar op controle komen, en ik weet nog goed als we kwamen dan moesten we steevast bloed prikken en mijn zus vond dat verschrikkelijk, als we dan binnen kwamen dan riep ze altijd Tonny kom jij maar als eerste dan ga ik jou vast prikken en dan mag jij in de keuken bij de huishoudster fruit halen voor jou en je zus want die schreeuwt altijd zo daar had ze dan meer werk mee. Ook kan ik me herinneren dat mijn moeder vertelde dat ze bij goed weer vanuit Ulft met de fiets (mijn zus voor en ik achterop) naar Doetinchem was gegaan en dat Dr. Smeenk dan riep bent u helemaal met de fiets, nou dan hebt u wel een kop koffie verdiend ga die maar in de keuken halen. Je zag de mensen in de wachtkamer telkens met grote ogen kijken als ik fruit ging halen.
 
 
 
Ook weet ik nog dat ze een groot schilderij in de spreekkamer had hangen boven de behandelbank, van haar twee honden die ze toen had Ierse Setter je kon ze dan buiten zien.
 
Toen ik 16 Jaar was ben ik voor de eerste keer geopereerd voor de vergroening die ik had door de rachitis, en toen ik 18 was werd ik voor de tweede keer geopereerd en toen moest ik thuis nog verzorgd worden voor de wonden en toen kwam er een verpleegkundige die dit kwam doen en die kende Dr. Smeenk erg goed (ik geloof dat ze zuster Capetti heette maar dat weet ik niet zeker meer, en ze vertelde dat ze toevallig kort geleden Dr. Smeenk (Dr. Smeenk was toen al met pensioen) nog had gesproken en dat ze aan haar vroeg hoe zou het toch eigenlijk met de meisjes van Marcus afgelopen zijn, en de verpleegkundige vertelde toen dat het erg leuk zou zijn dat we haar eens ging bezoeken zodat ze kon zien hoe het nu ging en hoe recht dat mijn benen geworden waren na de operatie.
 
Dit heb ik toen gedaan en heb een afspraak met haar gemaakt en op een zaterdag ben ik inderdaad bij haar geweest en ik weet nog goed dat het schilderij daar nog in de behandelkamer hing, ik weet niet of ze er toen nog een had, ik dacht dat het niet.
 
Het is misschien ook nog leuk te vermelden dat mijn dochter die de Engelse ziekte ook heeft en nu inmiddels 16 jaar is bij Dokter Wilms onder controle was en dat Dr. Wilms toen vertelde dat hij bij Dr.Smeenk veel geleerd heeft.
 
Toen ik dus het artikel van u in de krant las dacht ik meteen dat ik u moest schrijven. En zoals u in de krant schreef hoorde je heel vaak dat men Dr. Smeenk vroeger vaak erg streng vond, maar dit heb ik absoluut niet zo ervaren, ik ken haar alleen maar als een lieve dokter en heb nog steeds goede herinneringen aan haar, mijn ouders vertelden altijd als je deed wat ze je vertelde dan was er niets aan de hand en zo heb ik het ook ervaren en ervaar ik het in mijn leven nog steeds.
 
Misschien wilt u haar de groeten van mij doen en weet ze ongetwijfeld nog wie we zijn, want zover ik het weet zijn er hier in de omgeving geen mensen met de Engelse ziekte die wij hebben, en volgens mij heeft ze er ook geen kinderen meer met deze ziekte bij haar in de praktijk gehad.
 
Misschien wilt u mij laten weten of ze zich ons nog kan herinneren.
 
Met vriendelijke groet, Tonny Angenent
 
 
 
 
 
Toen ik mij in 1954 in Doetinchem als huisarts vrij vestigde kreeg ik een tip van een collega, contact te zoeken met Cato Smeenk, de kinderarts.
 
 
 
Zij had bij mijn eerste bezoek aan haar bij wijze van spreken al een programma voor me klaar. Naast haar eigen praktijk was zij ook districtkinderarts voor de Achterhoek en voor De Liemers. In dat kader bestond haar taak consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters te stichten in samenwerking met de groene, oranje-groene en wit-gele kruisverenigingen in de diverse gemeenten.
 
 
 
Belangrijk daarbij was vooral de voeding van al die peuters naast een algemeen onderzoek van hun lichamelijke en geestelijke condities. Daartoe moest ik bij belangstelling enkele consultatiebureaus met haar bezoeken en kennis nemen van haar ideeën over babyvoeding naast de twee die ik al tijdens de theoretische en praktische studie in het Westen had opgedaan.
 
Op weg erheen en terug vertelde zij veel uit haar praktijk waarmee zij als kinderarts in deze streek was begonnen.
 
 
 
Vlak voor en in de oorlog waren de winters gewoonlijk heel streng en geleidelijk aan verslechterden alle hulpmiddelen, waaronder ook de fietsen waarvoor ten slotte geen rubber banden meer te krijgen waren. Houten banden waren nog de enige en beste oplossing inclusief het schokkende rijden erop. Toch lukte het haar om daarmee uit Winterswijk naar Doetinchem te fietsen op de vaak flink besneeuwde straten - altijd nog een afstand van een dikke 30 km. Een zieke baby heeft zij op die wijze achterop naar haar ziekenhuis in Doetinchem kunnen meenemen. Zij improviseerde daartoe een soort schoenendoos met halve deksel lekker warm ingepakt met een hete kruik. Op halve afstand moest die weer opgewarmd worden. Ze stopte daarvoor bij een boerderij, alwaar zij de volste medewerking kreeg van de bewoners.
 
 
 
De baby kon na genezing in Doetinchem weer goed en wel door de ouders opgehaald worden. Sindsdien had mejuffrouw Smeenk vrije toegang op die boerderij met haar noodgevallen.
 
 
 
Mijn kennismaking met haar was in een tijd waarin de jaren oude Cevitam concurrentie begon te krijgen van andere vitamine C preparaten. Maar Smeek stelde de originele ten zeerste op prijs - en dat is bij ons thuis ook zo gebleven.
 
 
 
Collega Smeenk - zo spraken de collega's elkaar in die tijden aan - vond dat baby's bij hun moeders hoorden, vooral ook vanwege de borstvoeding. Haar ziekenhuisopnames waren dan ook zo kort mogelijk met voedingsbezoeken van hun moeder, al dan niet in natura of afgekolfd. Controles geschiedden dan ook poliklinisch tot welzijn van "haar" kinderen.
 
 
 
Een hekel had zij alleen aan ouders die haar adviezen niet stipt opvolgden. Menige moeder is huilend bij haar vertrokken maar keerde vanwege de goede resultaten later toch weer terug.
 
 
 
Op de bureaus troostte zij de ongelukkige moeders die een baby met afwijkingen hadden. zoals een hazenlip of geestelijke achterstand, die niet dominant erfelijk waren. Ze zei dan dat ze gerust een tweede kind konden krijgen omdat ze recht hadden op een gezond kind - en beval dit zelfs aan.
 
 
 
In de vijf jaren waarin ik haar werk van Winterswijk tot Didam op diverse bureaus deed heeft zij ook ervoor gezorgd dat de huisartsen in de verschillende stadjes en dorpen de baby's en kleuters uit hun eigen praktijk aldaar zelf "deden". 
 
 
Gaarne geef ik u in overweging ook uw postadres bekend te maken omdat vele ouderen geen pc-routiniees zijn
 
Met vriendelijke groet,
 
 
R. Bloch
 
 
 
 
 
 
 
Met veel plezier heb ik het artikel over dokter Smeenk gelezen.
 
 
 
Ook ik ben als kind door haar "gezien" op het consultatiebureau in Doetinchem (wie niet?). Het toeval wilde dat mijn man haar jarenlang als buurvrouw heeft gehad. Legendarisch zijn de verhalen van mijn schoonvader over hoe hij 's nacht uit bed werd gebeld omdat zij met haar volkswagentje weer eens achter de regenpijp bleef haken!
 
 
Het verhaal over "vaders" klopt ook helemaal. Mijn schoonouders hadden in de jaren vijftig geen douche, dokter Smeenk wel en mijn schoonmoeder, mijn man en zijn zus mochten van haar douche gebruik maken (hygiëne voor moeder en kind!). Schoonvader moest maar zien wat  hij deed... Dat ze leefde voor haar beroep was wel duidelijk.
 
 
 
Om kleding gaf ze niet en als mijn schoonmoeder een rok had die ze niet meer droeg, werd die rok door haar gedragen als een "zondagse rok".
 
Haar liefde voor dieren was/is bekend. Jarenlang heeft ze een vos in de tuin gehad, die wij, als we bij mijn schoonouders buiten zaten, konden ruiken. Alle vogels met een lamme vleugel werden door haar liefdevol verzorgd. Zo heb ik meegemaakt dat ze een zwaluw met een pipetje heeft groot gebracht om hem in de herfst op een boot naar Afrika mee te gegeven, zodat de vogel in het voorjaar weer terug kon vliegen!
 
 
Mijn schoonmoeder komt, samen met een andere buurvrouw, nog steeds op haar verjaardag.
 
 
Met vriendelijke groeten,
 
Mw. Henny Roosenburg-Gerritsen
 
 
 
Wat leuk om het stukje in de krant te lezen over mejuffrouw Smeenk, toch voor mij nog  steeds dokter Smeenk.. Wat fijn dat het weer goed met haar gaat, 97 jaar is niet niks en ik wist niet eens of ze nog leefde.
 
 
 
In 1956, ik was 6 jaar, kreeg ik `n acuut reuma met hartaandoening. Thuis hadden ze 7 kinderen. Ondanks dat ging mijn moeder trouw met de bus (`n uitje!!) met me mee. Als je jong bent en je krijgt spuiten en onderzoeken, daar groei je mee op, dat was gewoon zo, terwijl mijn broers en zusters en vrienden van niets wisten, terwijl ik tot mijn 18 jaar elke maand een spuit br.brrr moest halen, mocht ik nooit iets zeggen, want dat was beter, omdat de mensen zouden denken dat het besmettelijk was!!!! Zelfs mijn schoonzusje vroeg laatst nog, waarom ik als enige thuis niet aan sport deed. Thuis waren ze te voorzichtig maar dat was de tijd. Ik moest het altijd rustig aan doen, volgens pa en ma.
 
 
 
Ik was `n jaar of 9 toen ik bij dokter Smeenk `n plas op het potje moest doen. Na even zitten kwam de plas met `n hele grote hoop! Oh. Oh! Ik krijg het er nog warm van, en ja hoor, boos zei ze, ik heb om een plas gevraagd en geen hoop!!!! Ga daar maar aan de kant zitten op het potje tot er weer `n plas komt!! Nou dat was lang wachten voor er weer een kwam. De laatste keer, ik was net 12 jaar geworden, en juist die morgen voor het eerst ongesteld geworden. Schoon broekje, nog een, nog een enz, maar ik durfde het mijn moeder niet te vertellen. Ik dacht wel dadelijk ziet dokter Smeenk mijn vieze onderbroek, hoe moet dat nou?! Met lood in de schoenen ben ik mee gegaan. Eindelijk waren we aan de beurt. Toen ze zag dat ik 12 jaar was geworden zei ze dat we niet meer bij haar moesten zijn maar dat we naar de vrouwenarts moesten! Ik was nog maar een kind en toch al `n beetje groot.
 
 
 
Ik heb wel vaak aan haar gedacht maar geen trauma`s van overgehouden, dus ze zal beslist iets heel speciaals gehad hebben. Ik heb nog steeds geen angst voor dokters. Jammer dat mijn moeder niet meer leeft, zij had vast nog meer dingen te vertellen.
 
 
 
Wens Mejuffrouw Smeenk het allerbeste en jij heel veel succes, ik hoop dat er veel mensen reageren.
 
Het is niet echt veel geworden maar alleen de gedachte om even terug te gaan in de tijd, is het al weer waart geweest. Ik was van 1956 tot 1963 patiënt van Mejuffrouw Smeenk.
 
 
 
Al doe je er niks mee, het is een klein stukje uit mijn jeugd. Veel succes,
 
 
 
Vriendelijke groeten, Miep Freriks
 
 
 
 
 
Graag wil ik reageren op uw stukje in de Gelderlander.
 
 
 
Ook voor ons gezin heeft Dr. Smeenk veel betekend door het leven van onze oudste zoon te redden die weken lang in het ziekenhuis heeft gelegen met de dood voor ogen. In 1963 is onze zoon Henk, van ruim vier maand oud, opgenomen op zondag 3 maart. (opname duurde uiteindelijk tot 25 mei) Ik zat daar te wachten en opeens sprongen de zusters op, er kwam een vrouw aan in lange mantel en gebreide muts. Ik dacht; is dat een dokter?? Ja hoor, en wat voor een. Dr Smeenk en Dr. Prakke hebben onze zoon weer beter gemaakt. Het was een lange tijd voor een baby van vier maanden, telkens weer vertering en verkleving van de darmpjes en daardoor meerdere operaties. Maar op een gegeven ogenblik, toen de norit weer door de darmpjes stroomde, sprong Dr. Smeenk wel een halve meter van blijdschap in de lucht, ze had het gered!!!
 
 
De vlaggetjes aan het bedje waren omdat het genezingsproces opgang was gekomen bij baby Langeler. (zo werd hij in het ziekenhuis genoemd.) Henk bleef lang een zorgenkind. We zijn menig keer op controle geweest, bij een van die controles riep ze; "Leeft hij nog?" Daar ben ik toen wel erg van geschrokken.
 
 
Als Dr. Smeenk later met de auto naar haar garage, Herwes in Hengelo, moest kwam ze nog wel eens bij ons langs om een kopje koffie te drinken en te kijken hoe het met de zoon ging.
 
 
 
Bij de geboorte van onze tweede zoon, Hans, kregen we de volgende kaart:
 
Beste mensen, heel erg gelukgewenst met Hans. Ik hoop voor u dat ik hem niet te zien zal krijgen!.
 
Met beste groeten C Smeenk
 
 
In 1993 zijn mijn oudste zoon en ik nog een keer bij haar geweest en dat vond ze zo leuk. Wat zij vroeger gedaan heeft blijven we altijd dankbaar voor en vergeten we nooit. Dankzij haar is het nu een gezonde sterke kerel van alweer 45 Jaar.
 
 
Met vriendelijke groeten, Gerda Langeler
 
 
 
 
 
 
 
Het was voor ons heel mooi in de Gelderlander van 29 januari j.l. te lezen over dokter Smeenk.
 
 
 
Onze herinneringen aan dokter Smeenk zijn uit 1969. Midden februari in de (strenge) winter van 1969 werd onze (middelste) dochter geboren.
 
 
 
Volkomen onverwacht, ze zou begin mei geboren worden, Toen de huisarts arriveerde (die practisch bij ons om de hoek woonde) was ze al geboren. Ze woog 1500 gram. De huisarts belde met het St. Jozefziekenhuis dat een premature baby zou worden gebracht.
 
We, mijn zus en ik, hebben haar toen ‘s morgens om een uur of zes naar Doetinchem gebracht.
 
 
 
We werden verwacht. De zusters namen haar van ons over een brachten haar naar een warm kamertje. Op dat moment kwam dokter Smeenk binnen, ze had een ouderwetse boodschappentas in haar hand. Ze liep ons voorbij naar het kamertje, een paar minuutjes later kwam ze kwam weer naar buiten en stevende recht op mij af.
 
"Bent u de vader?" vroeg ze streng. "Ja dokter" zei ik. "Dat kind is veel te vroeg geboren, hoe komt dat?". "Dat weet ik niet dokter" antwoordde ik.  "Ik zal het kind onderzoeken en u wacht hier".
 
Ze ging terug naar het kamertje. Na enige tijd kwam ze terug en zei: "Het valt me niet tegen, het kind blijft hier, u mag komen wanneer u wilt en u moet de moedermelk brengen".
 
 
 
De eerste tijd ging het helemaal niet goed met onze dochter, ze lag op een bedje met een warme lamp erboven. Wanneer we aan een zuster vroegen hoe het met haar ging dan keek ze alleen maar heel bezorgd; wacht nog maar even met het versturen van de geboortekaartjes. Dokter Smeenk was heel druk met haar. Toen het heel slecht met haar ging heeft de nachtzuster haar gedoopt. Geleidelijk aan ging het toch beter met haar en na drie weken in het ziekenhuis had ze haar geboortegewicht weer terug. 
 
Dokter Smeenk zei: "Ze moet naar huis, een kind hoort bij de moeder, een ziekenhuis is een slechte plaats voor een kind, thuis geen bezoek, alleen de vader en de moeder mogen op haar kamertje komen". 
 
 
 
Een paar weken later werden we op het spreekuur in haar praktijk verwacht. De wachtkamer was sober ingericht, er stonden een paar groen geverfde banken, onder de banken lagen zakken met voer voor de kippen, eenden, honden enz. Toen we aan de beurt waren droeg ik de bak van de kinderwagen met daarin onze dochter en misschien wel vier kruiken de spreekkamer binnen.
 
We oogstten met deze wijze van transport succes bij dokter Smeenk. De andere ouders hadden hun kind in een deken gewikkeld op de arm. Onze dochter was gegroeid, dankzij de overvloedige moedermelk, iedereen tevreden. We zijn daarna nog verschillende keren bij haar terug geweest.
 
 
 
Bij een van de bezoeken werden we binnengeroepen terwijl een ander ouderpaar nog met hun kind aan het aankleden was. Het jongetjes riep een keer “Ajax!" , “Ajax?” vroeg dokter Smeenk. "Ja", zei de vader trots, " dat is een voetbalclub uit Amsterdam, dat heeft hij gezien op televisie". Dokter Smeenk ontstak in woede. " Televisie dat kind kijkt toch niet naar de televisie, dat is heel slecht voor een kind, televisie vergiftigt de geest van de mensen, als ik een televisie had dan gooide ik die naar buiten en dan zou ik hem in elkaar trappen. Hebben jullie televisie"? vroeg ze aan ons. "Nee dokter, we hebben nog geen televisie (dat was nog waar ook)".
 
"Zie je wel, geen televisie en met hun dochter gaat het goed".
 
 
 
We hadden medelijden met die ouders waar ze zo tegen te keer ging. Geen televisie en wel moedermelk dat was voor dokter Smeenk een succesformule. We konden bij haar geen kwaad meer doen.
 
 
 
Toen onze dochter een jaar was zijn we het laatst bij dokter Smeenk geweest, ze was ook zichtbaar blij dat het na het eerste begin zo goed was gegaan. Ze was volgens dokter Smeenk in het begin 'heel vervelend geweest'.
 
Daarna is het ook heel goed met haar gegaan, op de basisschool had ze even moeite met de tafels, maar daarna ging ze naar de Mavo, Meao, Heao en tenslotte ging ze naar de universiteit  en deed in 1995 haar doctoraal examen. Ze is nu zelf moeder van drie kinderen. Iedere keer bij haar verjaardagen en bij alle andere bijzondere momenten in haar leven denken wij weer aan dat moeizame begin en met dankbaarheid aan dokter Smeenk die voor haar letterlijk van levensbelang is geweest.
 
 
We wensen u succes met het bundelen, van de verhalen uit die tijd.
 
 
Jan en Nolda Boland
 
 
 
 
 
Mijn moeder is Mevr. Elly Bouwmeister- Koops en was getrouwd met mijn vader Theo Bouwmeister uit Gaanderen die helaas in 1995 op 64 jarige leeftijd  is overleden aan kanker na een kort ziekbed. Graag wil ik je vertellen wat mijn moeder vertelde over Dr. Smeenk toen ze hoorde dat er dit artikel in de krant stond.
 
 
 
Mijn moeder heeft op 2 febr. 1956 een dochtertje gekregen die op twee en een half jarige leeftijd is overleden aan een hersentumor.
 
Dr. Smeenk heeft haar toen ze ziek werd behandeld ontdekt dat het kindje iets mankeerde. Mijn ouders werden doorgestuurd naar Utrecht. Op 21 April 1958 is ze overleden.
 
Ik zelf ben geboren op 12-sept. 1957. De huisarts heeft mij een keertje van de tafel laten vallen en mijn moeder mocht op eigen verzoek naar Dr. Smeenk. Ik werd een paar dagen opgenomen en mijn moeder mocht mij na 3 dagen weer ophalen de dokter Smeenk stelde haar heel erg gerust. Ik was kerngezond. Mijn moeder zei wel dat ze eerst in het begin bang voor haar was want ze was streng, maar door haar eigen ervaring met haar begon ze haar heel lief te vinden. En m'n moeder was ook vaak aan de praktijk aan huis geweest ze zegt , ik kan me goed herinneren waar dat was.
 
 
 
Op 6-11-1961 werd er een dochtertje Silia geboren en die is op 22-11-1961 overleden aan de gevolgen van een open ruggetje.
 
 
Op 40 jarige leeftijd kreeg mijn moeder nog onverwachts een zoon. Die werd geboren op 29-10-1974 in het ziekenhuis in Doetinchem dokter Smeenk kwam bij haar en keek haar aan...ze zei tegen mijn moeder ik ken u, niets zeggen morgen kom ik terug bij u en dan weet ik het. En inderdaad de volgende ochtend kwam ze terug en wist wie mijn  moder was. Zei tegen haar...u mag God heel erg danken dat u een en  mooie en gezonde zoon heeft gekregen, na alles wat u heeft meegemaakt in u leven, mag u God daarvoor danken.
 
 
 
Mijn moeder sprak heel lief over haar, ik kan daarom niet voorstellen dat het een strenge dokter is geweest. Mijn ouders hebben enorme stuen van haar en aan haar gehad.
 
 
Ik heb thuis mijn ouders veel over dr. Smeenk horen praten maar ik heb nooit gehoord dat ze vervelend was. Ik ben blij dat ik dit artikel heb gelezen en dat ik deze anekdotes kan opschrijven.Ik hoop dat het een leuke bundel wordt voor mejuffrouw Smeenk.
 
Ik zal er van mijn ouders wat foto's bij doen van toen der tijd en van de tijd net voor mijn vader is overleden. Ik schrijf dit namens mijn  moeder die door ziekte ( Spierdystrofie en hart klachten ) 24 uur aan bed is gekluisterd. Maar haar handen en haar verstand dat is gelukkig nog prima in orde.
 
 
 
Ik hoop dat mejuffrouw Smeenk dit leest ze zich mijn ouders kan herinneren. Daarom wil ik dan ook graag namens mijn moeder en ook namens mij de hartelijke groeten aan haar overbrengen. Misschien hoor ik wel een reactie,
 
 
Vriendelijke groeten van
 
Maria Ketelaar-Bouwmeister. Dochter van Elly Bouwmeister- Koops
 
 
 
   
 
   
Omdat ik het stukje in de krant gelezen heb over de kinderarts dr. Smeenk en de oproep om herinneringen door te mailen, de volgende herinneringen.
+
In [[1970]] volgde de grootste verbetering, de opening van een goed gebouwde, goed ingerichte kinderafdeling in het Sint-Jozef Ziekenhuis.  
  
Toen ik 18 jaar was, volgde ik de opleiding kraamverzorgster. Op een avond zouden we cursus krijgen van dr. Smeenk. Toen zij binnenkwam, hield iedereen meteen op met praten en de cursus begon. Op een gegeven moment bewoog een van de cursisten zich. Voor dr. Smeenk was dat een teken, dat ze niet van iedereen de volle aandacht had. Ik zie haar nog haar aktetas oppakken, haar boeken erin smijten en daar ging ze! Iedereen was met stomheid geslagen.
+
We werkten hier met veel plezier. Een grote stap vooruit werd gezet toen '''dokter Van Pelt''' het mogelijk maakte zieke pasgeborenen te beademen. Wij vrouwen waren stiekem erg blij als een broeder dienst had en hielp met de bediening van de toestellen; alle emancipatie ten spijt.  
  
Een van haar uitspraken heb ik een paar weken geleden nog verteld.
+
Al deze jaren heb ik in twee ziekenhuizen gewerkt, ik heb dit nooit erg bezwaarlijk gevonden.  
Dr. Smeenk vertelde altijd: “Van kou word je niet ziek, want dan zouden alle mensen in Noorwegen altijd ziek zijn”.
 
Ook moest ik als leerling kraamverzorgster door haar gekeurd worden. Ik vond het doodeng.
 
  
Dit alles is al meer dan 35 jaar geleden gebeurd. Gr. Willy.
+
In 1970 begon men over fusie tussen de ziekenhuizen te denken.
  
 +
Het aantal opgenomen kinderen verminderde zodat ná mijn vertrek in [[1975]] de kindergeneeskunde geconcentreerd kon worden in het Sint-Jozef Ziekenhuis.
  
 +
== Zie ook ==
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 1]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 2]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 3]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 4]]
 +
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 5]]
  
 +
== Bronnen ==
 +
*Elzebet Veenendaal
 +
*[[Schuurman, B.C.J.A|Benny Schuurman]]
  
{{Onderwerp|Gezondheidszorg|Artsen|Meijden, Cis van der}}
+
[[Categorie:Overige artsen]]

Huidige versie van 2 nov 2016 om 08:29

Korte levensloop

Cato Smeenk werd geboren 29 januari 1911 op Ambon in het toenmalige Nederlands-Indië.

Zij studeerde geneeskunde en werkte vervolgens van 1943 tot 1975 als kinderarts in Doetinchem. Tot haar werkgebied hoorde ook de gemeente Bergh.

In 2008 heeft haar nichtje Elzebet Veenendaal via een oproep verhalen over haar tante verzameld. Dokter Smeenk heeft het resultaat nog gedeeltelijk kunnen meemaken, maar de publicatie op de Berghapedia niet meer.

Zij overleed op woensdag 20 oktober 2010 in de leeftijd van 99 jaar in Laag-Keppel, waar zij haar laatste maand in het zorghotel van De Gouden Leeuw Groep heeft gewoond.

Op deze pagina staan, na onderstaande tekst van de oproep uit 2008, herinneringen van dokter Smeenk zelf. Herinneringen van oud-collega's en patiënten staan op de vier pagina's over haar Levenswerk.

TT.jpg V.a. 015.jpg
Het Levenswerk van C.Smeenk0004 (Medium).JPG


Betreft: Oproep

Datum: 29-01-08, Eerbeek

Ik zou graag een oproep willen plaatsen.

Mijn tante werd 2 weken geleden met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Op zich niets bijzonders, elke dag worden er tantes opgenomen. Maar één van de ambulancebroeders die haar kwam ophalen zakte op zijn knieën voor haar en zei: dokter Smeenk ik ben een oud patiëntje van u, alles is goed gekomen met mij wat fijn dat ik nu voor u kan zorgen!

De andere broeder zei, ik ben ook oud patiëntje, mijn moeder zei altijd vlak voordat wij de spreekkamer binnen gingen: denk er om dat je tegen de dokter zegt dat je de levertraan en pilletjes slikt! U was heel erg streng!!

Zo gaan er vele verhalen over kinderarts Dr. Smeenk zoals, dat ze moeders met nagellak een veeg uit de pan gaf of niet al te vriendelijke opmerkingen maakte tegen dikke kinderen.

De vaders hadden het helemaal zwaar te verduren bij haar!

In de oorlog ging zij (alleen!) op de fiets dwars door de vuurlinies naar de alleenstaande boerderijen om daar een ziek kind te onderzoeken. Zij was erg kundig (het laagste sterfte cijfer onder kinderen in haar praktijk van Nederland) en heeft zij zich volledig ingezet voor alle zieke kinderen.

Er zijn veel verhalen, (anekdotes) en herinneringen aan haar van oud verpleegkundigen, collega’s en patiënten.

Inmiddels is zij 97 jaar geworden en heeft zij een pacemaker gekregen! Ik zou graag de verhalen en herinneringen willen bundelen, ik weet dat zijn een uniek mens is en een grote stempel heeft gedrukt op kinderen en hun ouders in en rondom Doetinchem.

Elzebet Veenendaal

Enige herinneringen van dokter Smeenk zelf

1 januari 1943 ben ik naar Doetinchem gekomen, benoemd als districts-kinderarts door de Gelderse Kruisverenigingen.

Het feit dat er ook klinisch werk lag te wachten was mij toen nog onbekend.

Ik had sinds 1938 in 't Juliana-Kinderziekenhuis in Den Haag en daar mijn opleiding tot kinderarts voltooid. Ik was toen zeer onder de indruk van het werk van prof. Schweitzer en wilde in ontwikkelingsgebieden pionierswerk gaan verrichten.

Door de oorlogstoestand kon ik niet naar de tropen afreizen, maar wat betreft het doen van ontwikkelingswerk kwam ik in de Achterhoek goed aan mijn trekken. In deze streek was nooit een kinderarts gevestigd geweest; sinds ruim een jaar werkte Henny Beekman als zodanig in Zutphen.

Ik werd in Doetinchem al spoedig Ziekenhuizen Doetinchem de ziekenhuizen binnengehaald en merkte dat er geen voorzieningen getroffen waren voor het verplegen van kinderen.

Er bestonden in de Achterhoek nog maar enkele consultatiebureau voor zuigelingen, geen enkel bureau voor kleuters, er werd bijna geen zuigelingenhuisbezoek gedaan en de kraamzorg was meestal 'wild'.

De zuigelingensterfte was hoog, de kennis van kinderverzorging veelal slecht en er waren veel slechte woningen.

Ik kwam tegenover ziektebeelden te staan die mij alleen bekend waren uit ouderwetse leerboeken; alle mogelijke deficiënties en voedingsstoornissen, uitgebreide infecties waaronder veel difterie, kinkhoest en de complicaties daarvan.

In beide ziekenhuizen was een klein zaaltje voor kinderen; bij het Wilhelmina Ziekenhuis stond een kleine barak voor infectieziekten, die vaak met volwassenen bevolkt was. Als 't nodig was in het Sint-Jozef Ziekenhuis een patiëntje geïsoleerd te verplegen was Leiden in last. We maakten gebruik van alle hoeken en gaten in het gebouw en herhaaldelijk stond een kind met meningitis of kinkhoest naast bezems en dweilen in de werkkast.

Een behandelkamer ontbrak in beide ziekenhuizen en er was weinig instrumentarium. Door de oorlogstoestand was het, vooral ná de spoorwegstaking, vaak onmogelijk 't nodige aan te schaffen.

Vaak was een intraveneus infuus nodig. We liepen dan met enige gewone injectienaalden naar de bakstenen buitenmuur en slepen het puntje van de naalden af. De verpleegsters waren voor een gedeelte ongediplomeerd maar vol toewijding en met een onvoorstelbare werkkracht. Vooral in het laatste oorlogsjaar was het vervoer zeer moeilijk. Veel moest per fiets gebeuren.

Ik heb enige malen met een ernstig uitgedroogde baby of een benauwd kinkhoestkind in mijn fietstas uit omliggende plaatsen naar Doetinchem gefietst. En 't ging meestal nog goed ook!

De laboratoriumvoorzieningen waren zeer pover, enigszins ingewikkelde bepalingen verrichtte dokter Van Terwisga in zijn woonhuis. In de voorkamer werden witte muizen gefokt. Later stelde hij een analiste aan en kwam er als laboratorium een piepklein hokje in het Wilhelmina Ziekenhuis.

Er heerste veel difterie; gelukkig konden we kweken. In 't laatste oorlogsjaar was er dikwijls geen stroom voor de broedstoof. We bonden dan met zwachtels de voedingsbodems op het lichaam van een stilliggende volwassen patiënt. De bacteriën groeiden daar uitstekend!

Zonder box-systeem (isoleerkamertjes) is kinderverpleging niet mogelijk.

Reeds in het begin van deze eeuw zei men dat in een ziekenhuis meer kinderen sterven aan ziekten die ze daar oplopen dan aan ziekten waarvoor ze werden opgenomen. Gelukkig kon ik de ziekenhuisbesturen ervan overtuigen dat isoleermogelijkheid noodzakelijk was. In 1947 werd in het Sint-Jozef Ziekenhuis een zaaltje verbouwd tot vijf boxen; een oudere grotere zaal werd veranderd in twee kinderzaaltjes. Om ook hier kruisinfecties tegen te gaan werden de bedden voorzien van glazen schotten. Dit was natuurlijk niet afdoende, bij veel geopereerde patiënten zagen we vaak wonddifterie optreden.

Deze kinderafdeling lag op de eerste verdieping. Het virus van sommige infectieziekten, zoals waterpokken, kan met de lucht overwaaien. Indien men een dergelijk patiëntje wil benaderen moet dat door de buitenlucht gebeuren en men moet daarna nog enige minuten in de buitenlucht uitwaaien. Er werd achter drie boxen in de buitenlucht een smal balkon gebouwd. Dag en nacht en in alle weersomstandigheden moesten de verpleegsters over deze vaak gladde planken hun patiënten bereiken. Ik ben nu verbaasd dat in de 23 jaar dat deze toestand bestaan heeft nooit een ongeluk is gebeurd.

In 1950 volgde een belangrijke verbetering in de kinderverpleging: bij het Wilhelmina Ziekenhuis werd een kinderpaviljoen gebouwd. Het had voldoende ruime boxen met een galerij rondom voor buitenom-verpleging, een flinke behandelkamer, een babykeuken en een zit-slaapkamer voor de hoofdverpleegster. In die tijd was het gewoonte dat deze altijd, ook 's nachts, beschikbaar was. Ik heb heel prettig in dit noodgebouw gewerkt en ik vond de overgang naar het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis in 1965 niet eens een grote verbetering. Toch had het gebouw wél nadelen; het kon er in de zon erg warm worden. De tussenmuren waren van bouwplaat vervaardigd en niet al te stevig. Eens is een vader door zo'n muur heen met stoel en al van de ene box in de andere gevallen. Door de warmte en droogte ontstonden er spleten naast de buizen van de centrale verwarming en de waterleiding. Met oude lappen, papier en lijm maakten we enige boxen weer geschikt voor buitenom-verpleging. Er werd eens wegens plaatsgebrek een man van 70 jaar in ons paviljoen verpleegd. Hij kreeg waterpokken en na 1½ week bleek een patiëntje uit de naastgelegen box deze ziekte te hebben opgelopen!

Er werd in de jaren vijftig veel gebouwd aan beide ziekenhuizen. De toenmalige burgemeester Boddens Hosang stelde voor één ziekenhuis te bouwen. Dit denkbeeld werd als onmogelijk haalbaar beschouwd door alle betrokkenen. In deze tijd kwam er grote verbetering in de personeelsbezetting, als afdelingshoofden waren verpleegsters met kinder-aantekening benoemd. Enige jaren later kregen we toestemming een opleiding tot kinderverpleegster te verzorgen. Met groot enthousiasme en toewijding hebben de afdelingshoofden en hun leerlingen gewerkt. Voor 1952 waren er veel opnames wegens difterie, kinkhoest en hun complicaties.

Er ontstond een belangrijke sterfte en invaliditeit door deze ziekten. Tevens was er om de vier jaar een polio-epidemie. Voor de eerstgenoemde twee ziekten bestonden goede entstoffen, maar er werd weinig geënt. Ik heb toen alle gemeentebesturen (voor subsidie), alle consultatiebureaus en huisartsen in mijn district bezocht.

In 1953 werd in mijn district, op de consultatiebureaus, overal geënt tegen kinkhoest en difterie en even later ook tegen tetanus. Het was soms moeilijk de mensen ervan te overtuigen dat voorkómen beter en ook goedkoper was dan genezen. De resultaten van deze campagne heb ik bekend gemaakt in mijn jaarverslagen en ook in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Nu deed men in het Westen vaak of Nederland langs de IJssel met kranten is dichtgeplakt. Ondanks dit feit kwam tot mijn verbazing de toenmalige Inspecteur voor de Volksgezondheid, afdeling Kinderhygiëne prof. De Haas naar Doetinchem om onze werkwijze te bestuderen.

In 1958 werd de enting tegen deze ziekten en ook tegen polio van rijkswege en op rijkskosten in het hele land ingevoerd. De Achterhoek lag dus vijf jaar voor! Aan de vele en langdurige opnames wegens kinkhoest en difterie kwam na 1952 snel een einde. Zieke pasgeborenen, die thuis geboren waren kwamen op de kinderafdeling; zieke kinderen en kraamvrouwen in het ziekenhuis bleven, ook voor behandeling, op de kraamafdelingen. Tijdens behandeling of onderzoek van zo'n baby moesten de zusters heel vaak heen en weer lopen naar de kinderafdeling om spullen te halen.

Ze maakten door deze training een goede indruk op de avondvierdaagse! In deze tijd was vaak een wisseltransfusie nodig; ook deze moest op de kraamafdeling gebeuren, vaak op de meest vreemde plaatsen.

De behandeling van zieke pasgeborenen werd veel verbeterd door de komst van de klinischchemicus dr. Van Oudheusden in 1960.

De bepaling van het ware glucose-gehalte van het bloed en later van de zuurgraad waren waardevolle bijdragen. Toch gelukte het vóór die tijd een baby geboren na 26 weken zwangerschap met een geboortegewicht van 800 gram in leven te houden. Het kind is goed opgegroeid. Omstreeks 1965 kregen we in het Sint-Jozef Ziekenhuis een paar kamers erbij en mochten daar alle kraamkinderen behandeld worden.

In 1965 werd het nieuwe Wilhelmina Ziekenhuis geopend en werd ons dierbare kinderpaviljoen afgebroken.

In 1970 volgde de grootste verbetering, de opening van een goed gebouwde, goed ingerichte kinderafdeling in het Sint-Jozef Ziekenhuis.

We werkten hier met veel plezier. Een grote stap vooruit werd gezet toen dokter Van Pelt het mogelijk maakte zieke pasgeborenen te beademen. Wij vrouwen waren stiekem erg blij als een broeder dienst had en hielp met de bediening van de toestellen; alle emancipatie ten spijt.

Al deze jaren heb ik in twee ziekenhuizen gewerkt, ik heb dit nooit erg bezwaarlijk gevonden.

In 1970 begon men over fusie tussen de ziekenhuizen te denken.

Het aantal opgenomen kinderen verminderde zodat ná mijn vertrek in 1975 de kindergeneeskunde geconcentreerd kon worden in het Sint-Jozef Ziekenhuis.

Zie ook

Bronnen