Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Gildegrond: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k (interne link)
 
(5 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Voor een [[gilde]] vormen de pachtpenningen van het '''grondbezit'''  de kurk waarop een gilde drijft. Raakt het gilde zijn grondbezit kwijt, dan kan dit het einde betekenen. Verschillende [[gemeente Bergh|Berghse]] gilden gaan ter ziele als het grondbezit verkocht of onder de gildebroeders verdeeld wordt. De middeleeuwse gilden die de eeuwen hebben getrotseerd zijn die van [[Beek]], [[Braamt]], [['s-Heerenberg]], [[Netterden]] en [[Zeddam]]. Dank zij hun grondbezit.
+
Voor een [[gilde]] vormen de pachtpenningen van het '''grondbezit'''  de kurk waarop een gilde drijft. Raakt het gilde zijn grondbezit kwijt, dan kan dit het einde betekenen. Verschillende [[gemeente Bergh|Berghse]] gilden zijn ter ziele gegaan toen het grondbezit verkocht of onder de gildebroeders verdeeld werd. De middeleeuwse gilden die de eeuwen hebben getrotseerd zijn die van [[Beek]], [[Braamt]], [['s-Heerenberg]], [[Netterden]] en [[Zeddam]]. Dank zij hun grondbezit.
<br/>Hoe zijn de gilden aan hun grondbezit gekomen? Het gilde regelt als buurtschapsorganisatie het gebruik van de woeste gronden en heidevelden in de buurschap. Het gilde heeft de gebruiksrechten in handen en kan die tegen een jaarlijkse grondrente of pacht aan een gildebroeder toekennen. Het zijn oorspronkelijk (tot [[1913]]) ook uitsluitend gildebroeders die in aanmerking komen om grond van het gilde te pachten.
+
 
<br/>De [[Franse Revolutie]] die het hele gemeenschapsbestel omverwerpt, brengt ook met zich mee dat gebruiksrechten tot eigendomsrechten worden verklaard. Zo wordt bijvoorbeeld het leenrecht afgeschaft: wie een leengoed bezit, wordt allodiaal eigenaar, d.w.z. hij bezit het goed voor het vervolg zonder enige leenband. zo is het gilde voortaan eigenaar van de gronden waarvan het tot nu toe de gebruiksrechten heeft beheerd. Als het provinciaal bestuur van [[Gelderland]] in [[1869]] een opgave vraagt 'van de onverdeelde marken met oppervlakte', dan stuurt burgemeester C.A.L. baron van Hugenpoth tot Aerdt het volgende staatje:
+
Hoe zijn de gilden aan hun grondbezit gekomen? Het gilde regelde als buurtschapsorganisatie het gebruik van de woeste gronden en heidevelden in de buurschap. Het gilde had de gebruiksrechten in handen en kon die tegen een jaarlijkse grondrente of pacht aan een gildebroeder toekennen. Het zijn oorspronkelijk (tot [[1913]]) ook uitsluitend gildebroeders die in aanmerking kwamen om grond van het gilde te pachten.
 +
 
 +
De Franse Revolutie van van [[1789]] verwierp het hele gemeenschapsbestel. Hierdoor werden de gebruiksrechten tot eigendomsrechten verklaard. Zo werd bijvoorbeeld het [[leenrecht]] afgeschaft: wie een leengoed bezat, werd allodiaal eigenaar, d.w.z. hij bezat het goed voor het vervolg zonder enige leenband. Zo werd het gilde voortaan eigenaar van de gronden waarvan het tot dan toe de gebruiksrechten had beheerd. Toen het provinciaal bestuur van [[Gelderland]] in [[1869]] een opgave vroeg 'van de onverdeelde marken met oppervlakte', stuurde [[Politiek#Burgemeesters|burgemeester]] [[Hugenpoth tot Aerdt, Carolus Antonius Ludovicus baron van|C.A.L. baron van Hugenpoth tot Aerdt]] het volgende staatje:
 
*[[Braamt]] 52 ha
 
*[[Braamt]] 52 ha
 
*[[Beek]] 538 ha
 
*[[Beek]] 538 ha
Regel 7: Regel 9:
 
*[[Stokkum]] 111 ha
 
*[[Stokkum]] 111 ha
 
*[[Zeddam]] 59 ha
 
*[[Zeddam]] 59 ha
==Bron==
+
 
[[Thoben, John|John Thoben]]: ''[[Jorisgilde|Sint Jorisgilde]] Braamt - Een traditie van 625 jaar'' (1995) (aanwezig in de [[Bibliotheek Heemkundekring|bibliotheek]] van het [[Heemkundehuus]])
+
==Liter foezel voor grond==
 +
Verhaal nummer 134 uit het boek '''Vertellers uit de Liemers''' (bijeengebracht en toegelicht door [[Tinneveld, Arnold|A. Tinneveld]]) is hier van dialect in Standaardnederlands 'vertaald':
 +
 
 +
''In [[Zeddam]] lag vroeger een stuk grond, eigenlijk meer een hei. Het [[Sint Oswaldusgilde Zeddam|Oswaldusgilde]] van Zeddam wist dat de grond niemand toebehoorde.  Zij bedachten zich wat en het bestuur nodigde de Lange Hendrik Koster uit: "Hendrik, nu moet je vandaag, als je dat wilt, op die grond plaggen gaan steken. Het is nu gildekermis. En je moet vandaag niet op de kermis komen. Dan brengen wij jou daar een liter foezel en dan ga jij daar maar plaggen steken. Dan komen wij later met de [[politie]] en dan krijg jij een bekeuring omdat jij daar op de gildegrond plaggen steekt". En zo gebeurde het. Koster kreeg een bekeuring en moest een dag naar de gevangenis, maar dat werd natuurlijk door het gilde betaald. Er werd over gepraat en zo kwam het gilde aan die grond. Toen werd dat als gildegrond beschouwd.''
 +
 
 +
==Bronnen==
 +
*[[Thoben, John|John Thoben]]: ''[[Jorisgilde|Sint Jorisgilde]] Braamt - Een traditie van 625 jaar'' (1995) (aanwezig in de [[Bibliotheek Heemkundekring|bibliotheek]] van de [[Heemkundekring Bergh]])
 +
*Nol Tinneveld: Vertellers uit de Liemers
 +
 
 +
[[Categorie:Gilden]]

Huidige versie van 13 okt 2020 om 06:24

Voor een gilde vormen de pachtpenningen van het grondbezit de kurk waarop een gilde drijft. Raakt het gilde zijn grondbezit kwijt, dan kan dit het einde betekenen. Verschillende Berghse gilden zijn ter ziele gegaan toen het grondbezit verkocht of onder de gildebroeders verdeeld werd. De middeleeuwse gilden die de eeuwen hebben getrotseerd zijn die van Beek, Braamt, 's-Heerenberg, Netterden en Zeddam. Dank zij hun grondbezit.

Hoe zijn de gilden aan hun grondbezit gekomen? Het gilde regelde als buurtschapsorganisatie het gebruik van de woeste gronden en heidevelden in de buurschap. Het gilde had de gebruiksrechten in handen en kon die tegen een jaarlijkse grondrente of pacht aan een gildebroeder toekennen. Het zijn oorspronkelijk (tot 1913) ook uitsluitend gildebroeders die in aanmerking kwamen om grond van het gilde te pachten.

De Franse Revolutie van van 1789 verwierp het hele gemeenschapsbestel. Hierdoor werden de gebruiksrechten tot eigendomsrechten verklaard. Zo werd bijvoorbeeld het leenrecht afgeschaft: wie een leengoed bezat, werd allodiaal eigenaar, d.w.z. hij bezat het goed voor het vervolg zonder enige leenband. Zo werd het gilde voortaan eigenaar van de gronden waarvan het tot dan toe de gebruiksrechten had beheerd. Toen het provinciaal bestuur van Gelderland in 1869 een opgave vroeg 'van de onverdeelde marken met oppervlakte', stuurde burgemeester C.A.L. baron van Hugenpoth tot Aerdt het volgende staatje:

Liter foezel voor grond

Verhaal nummer 134 uit het boek Vertellers uit de Liemers (bijeengebracht en toegelicht door A. Tinneveld) is hier van dialect in Standaardnederlands 'vertaald':

In Zeddam lag vroeger een stuk grond, eigenlijk meer een hei. Het Oswaldusgilde van Zeddam wist dat de grond niemand toebehoorde. Zij bedachten zich wat en het bestuur nodigde de Lange Hendrik Koster uit: "Hendrik, nu moet je vandaag, als je dat wilt, op die grond plaggen gaan steken. Het is nu gildekermis. En je moet vandaag niet op de kermis komen. Dan brengen wij jou daar een liter foezel en dan ga jij daar maar plaggen steken. Dan komen wij later met de politie en dan krijg jij een bekeuring omdat jij daar op de gildegrond plaggen steekt". En zo gebeurde het. Koster kreeg een bekeuring en moest een dag naar de gevangenis, maar dat werd natuurlijk door het gilde betaald. Er werd over gepraat en zo kwam het gilde aan die grond. Toen werd dat als gildegrond beschouwd.

Bronnen