Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Indiëgangers: verschil tussen versies
(VOC-opvarenden toegevoegd) |
k (→VOC-opvarenden) |
||
Regel 15: | Regel 15: | ||
* '''Passagiers''' (meestal niet meer dan een handvol personen) | * '''Passagiers''' (meestal niet meer dan een handvol personen) | ||
− | In het VOC-archief zijn enkele opvarenden gevonden die met grote waarschijnlijkheid uit [[Bergh]] afkomstig waren. Ze hebben in verschillende functies voor de VOC gevaren. Sommige hebben het overleefd, andere stierven tijdens de zeereis of in Indië. | + | In het VOC-archief (zie [http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl VOC-opvarenden]) zijn enkele opvarenden gevonden die met grote waarschijnlijkheid uit [[Bergh]] afkomstig waren. Ze hebben in verschillende functies voor de VOC gevaren. Sommige hebben het overleefd, andere stierven tijdens de zeereis of in Indië. |
*De VOC-opvarende '''Henricus Beerlinck''' werd gedoopt door de dominee in [['s-Heerenberg]] op 29 mei [[1687]] als zoon van Hendrick Beerlinck en Maria Engels. Ingeschreven als Hendrik Beerling vertrok hij 1722 als constapelsmaat met het VOC-schip Mijnden naar Batavia. Een constapelsmaat was een assistent van de constapel, de man die verantwoordelijk was voor de kanonnen en andere wapens aan boord. Toen de Mijnden op 4 maart [[1723]] op Kaap de Goede Hoop aankwam, is Hendrik van boord gegaan, en heeft pas eind juni met de Vaderland Getrouw de reis naar Indië voortgezet. Van eind augustus tot eind november 1723 was hij in Batavia, waarna hij met de Westerdijkshorn terugkeerde naar Nederland. Na terugkeer in Nederland op juli [[1724]], heeft Hendrik de VOC-dienst verlaten. | *De VOC-opvarende '''Henricus Beerlinck''' werd gedoopt door de dominee in [['s-Heerenberg]] op 29 mei [[1687]] als zoon van Hendrick Beerlinck en Maria Engels. Ingeschreven als Hendrik Beerling vertrok hij 1722 als constapelsmaat met het VOC-schip Mijnden naar Batavia. Een constapelsmaat was een assistent van de constapel, de man die verantwoordelijk was voor de kanonnen en andere wapens aan boord. Toen de Mijnden op 4 maart [[1723]] op Kaap de Goede Hoop aankwam, is Hendrik van boord gegaan, en heeft pas eind juni met de Vaderland Getrouw de reis naar Indië voortgezet. Van eind augustus tot eind november 1723 was hij in Batavia, waarna hij met de Westerdijkshorn terugkeerde naar Nederland. Na terugkeer in Nederland op juli [[1724]], heeft Hendrik de VOC-dienst verlaten. |
Versie van 8 jun 2007 om 17:25
Sjabloon:Beg Onder Indiëgangers verstaat de Berghapedia mensen uit Bergh die ooit naar het eilandenrijk zijn getrokken dat nu Indonesië beslaat. In 1595 was Cornelis de Houtman de eerste Nederlander die voet op Java zette. In 1602 werd de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) opgericht, een handelsmaatschappij die her en der in de archipel handelsposten opzette en aldoende zijn macht uitbreidde. De VOC was met de handel in specerijen en andere "koloniale waren" heel succesvol, maar ging in 1799 toch failliet. Alle VOC-bezittingen vervielen hierbij aan de Nederlands staat. Dat was de geboorte van de kolonie Nederlands-Indië. Van 1811 tot 1816 werd de kolonie bestuurd door de Britten, omdat Napoleon Nederland had geannexeerd. Daarom rijdt het verkeer in Indonesië heden ten dage nog links. Van 1816 tot de Japanse bezetting in 1942 is de kolonie onafgebroken in Nederlandse handen geweest. Na de oorlog, op 17 augustus 1945, riep Soekarno de onafhankelijke staat Indonesië uit. Nederland was het hier uiteraard niet mee eens. Na een langdurig conflict droeg Nederland pas op 27 december 1949 de soevereiniteit aan Indonesië over.
Gedurende al die eeuwen zijn er mensen uit Bergh naar Indië gegaan. Hierbij kunnen de volgende groepen worden onderscheiden:
Inhoud
VOC-opvarenden
De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) was een particuliere handelsmaatschappij die heeft bestaan van 1602 tot 1799. Ze had van de Staten-Generaal het alleenrecht gekregen op de handel ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Nederlandse kooplieden konden zo alleen door de VOC handeldrijven met Azië. Om het alleenrecht te kunnen toepassen, mocht de VOC gebieden in bezit nemen en besturen, oorlog voeren en verdragen sluiten. Hoewel ze een handelsonderneming was, kon de VOC zich in Azië gedragen alsof ze de Nederlandse Staat zelf was. De VOC heeft lange tijd veel winst gemaakt, maar ging in 1799 toch failliet. De VOC-bezittingen vervielen toen aan de Nederlandse Staat, waarmee de kolonie Nederlands-Indië ontstond.
De VOC voer met name op de Indonesische archipel, maar ook op India en China. Het hoofdkantoor in Azië was in Batavia, het huidige Jakarta, de hoofdstad van Indonesië.
De opvarenden van de VOC-schepen bestonden uit vier categorieën:
- Kooplieden van de VOC
- Bemanningsleden (zeelieden, handwerkslieden, verzorgend personeel)
- Soldaten voor de garnizoenen van de handelsposten in Azië
- Passagiers (meestal niet meer dan een handvol personen)
In het VOC-archief (zie VOC-opvarenden) zijn enkele opvarenden gevonden die met grote waarschijnlijkheid uit Bergh afkomstig waren. Ze hebben in verschillende functies voor de VOC gevaren. Sommige hebben het overleefd, andere stierven tijdens de zeereis of in Indië.
- De VOC-opvarende Henricus Beerlinck werd gedoopt door de dominee in 's-Heerenberg op 29 mei 1687 als zoon van Hendrick Beerlinck en Maria Engels. Ingeschreven als Hendrik Beerling vertrok hij 1722 als constapelsmaat met het VOC-schip Mijnden naar Batavia. Een constapelsmaat was een assistent van de constapel, de man die verantwoordelijk was voor de kanonnen en andere wapens aan boord. Toen de Mijnden op 4 maart 1723 op Kaap de Goede Hoop aankwam, is Hendrik van boord gegaan, en heeft pas eind juni met de Vaderland Getrouw de reis naar Indië voortgezet. Van eind augustus tot eind november 1723 was hij in Batavia, waarna hij met de Westerdijkshorn terugkeerde naar Nederland. Na terugkeer in Nederland op juli 1724, heeft Hendrik de VOC-dienst verlaten.
- De VOC-opvarende Lambertus te Boekhorst werd rooms-katholiek gedoopt in Zeddam op 16 juni 1753 als zoon van Ruth te Boekhorst en Geeske van Hal. Met Kerstmis 1772 vertrok hij als hooploper aan boord van de Vreeburg naar Batavia. Een hooploper was een hulpje van de matrozen. Helaas overleed Lambertus al op 21 maart1773, bijna drie weken voor de Vreeburg bij Kaap de Goede Hoop aankwam. Hij heeft met het aloude “een, twee, drie, in Gods naam” een zeemansgraf gekregen.
- De VOC-opvarende Herbert Herberts werd op 4 oktober 1720 gedoopt door de dominee in 's-Heerenberg als zoon van Hendrick Herberts en Anna Maria van Lindt. Hij vertrok op 8 juli 1757 met de Nieuw Nieuwerkerk naar Batavia als soldaat voor een van de VOC-garnizoenen in Indië. De maand december werd op Kaap de Goede Hoop doorgebracht. De aankomst is Batavia was op 18 maart 1758. Ruim een jaar daarna, op 5 juni 1759 overleed Herbert ergens in Azië.
- De VOC-opvarende Laurentius Lentzen werd op 3 augustus 1690 door de dominee in 's-Heerenberg gedoopt als zoon van Peter Lensen en Elsken Goedden (Gudde). In de boeken van de VOC staat hij vermeld als Laurens Lens, of Lense, uit ’s-Heerenberg, uitgevaren in 1734 en in 1737. Beide keren was hij onderkuiper, een hulpje van de bottelier, die verantwoordelijk was voor voeding en drinkwaren.
In november 1734 voer Laurens uit aan boord van de Hartenlust en kwam in mei 1735 aan in Batavia. Met een tot nog toe onbekend schip kwam hij terug naar Nederland, en vertrok op 17 oktober 1737 opnieuw naar Batavia. Deze reis werd hem fataal. Na ruim een maand, op 29 november 1737, overleed hij aan boord van het VOC-schip Kasteel van Tilburg.
De reisdata van Laurens sluiten niet uit dat hij op 23 april 1736 als peetoom aanwezig was bij de r.k. doop in 's-Heerenberg van Joanna, dochter van Joannes Lentzen en Otto Magteld Lemminck.
- De VOC-opvarende Paulus Limborgh werd op 31 december 1692 door de dominee in 's-Heerenberg gedoopt als zoon van Johannes Max. Limborgh en Lijsabeth ten Berge. Ingeschreven als Paulus Limburg vertrok hij op 25 april 1715 met de Slot Aldegonde naar Batavia als soldaat voor een van de VOC-garnizoenen in Indië. Het schip heeft lang, tien maanden, over de reis gedaan, omdat vlak voor Kaap de Goede Hoop het roer afbrak. De aankomst is Batavia was op 25 februari 1716. Paulus heeft het daarna nog relatief lang in Indië uitgehouden. Hij overleed daar op 9 maart 1720.
- De VOC-opvarende Arnout Schut werd op 13 december 1720 r.k. gedoopt in Netterden als Arnoldus Schut, zoon van Theodorus Schut en Hendrina Overkamp. Hij vertrok op 26 oktober 1740 met de Woitkensdorp naar Batavia als soldaat voor een van de VOC-garnizoenen in Indië. In februari 1741 werden drie weken op Kaap de Goede Hoop doorgebracht. De aankomst is Batavia was op 29 juni 1741. Ruim drie jaar later, op 16 september 1744, is Arnout daar overleden.
- De VOC-opvarende Henricus Vetters is misschien/waarschijnlijk de onwettige zoon van Hermanna Margaretha ter Vile, gedoopt door de dominee in 's-Heerenberg op 23 september 1704. Zijn moeder trouwde in 1708 met Jan Wetters.
Ingeschreven als Hendrik Wetters vertrok hij op 8 augustus 1733 aan boord van de Castricum naar Batavia. Hij had de rang van adelborst (een militair in opleiding tot zeeofficier. Eind november, begin december verbleef de Castricum op Kaap de Goede Hoop, en bereikte Batavia op 7 maart 1734. Aan het eind van dat jaar bevond Hendrik zich op Ceylon, vanwaar hij met de Sijbekarpsel is gerepatrieerd. De aankomst op de rede van Texel was op 11 juli 1735. Hendrik heeft daarna de VOC-dienst verlaten.
KNIL-militairen
Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) was het leger in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië. Het werd in 1830 als zelfstandig leger opgericht en viel onder het Ministerie van Koloniën. Het KNIL was een beroepsleger dat bestond uit zowel inheemse soldaten (die meestal een lage rang hadden) als Europeanen. De officieren waren vrijwel allemaal Europeaan. Pas vanaf 1914 konden alleen Nederlanders dienst nemen in het KNIL.
Tot 1909 werden KNIL'ers in Harderwijk opgeleid, vanaf 1890 ook in Nijmegen. Over Berghse jongens die dienstgenomen hebben bij het KNIL is nog weinig bekend.
De volgende Berghse KNIL'ers zijn tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië omgekomen:
- Van Bergen, Jacobus Bernardus
- Derksen, Wilhelmus Antonius
- Kaak, Wilhelmus Antonius
- Kleinpenning, Hermanus Wilhelmus Antonius
Deelnemers Politionele Acties
Deze groep wordt gevormd door oorlogsvrijwilligers en dienstplichtige militairen die tussen1945 en 1950 zijn ingezet in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië. Meer informatie over deze groep staat op de pagina Deelnemers Politionele Acties.
Missionarissen en religieuzen
Hoewel de meeste Berghse missionarissen en religieuzen (en hun protestantse collega's) in Afrika en Zuid-Amerika werkzaam waren, is een aantal van hen naar Nederlands-Indië gegaan. Ook na de onafhankelijkheid is een aantal in Indonesië actief gebleven.
In Nederlands-Indië / Indonesië zijn werkzaam geweest:
- Frericks, Maria Elisabeth
- Hegman, Bernardina
- Jansen, Wilhelmina Gerharda
- Nijland, Maria Geertruida
- Thijsen, Elisabeth Theodora
Andere Indiëgangers
Naast bovengenoemde categorieën kunnen er nog mensen uit Bergh om andere redenen naar Nederlands-Indië zijn gegaan. Hierover is nog niets bekend, maar dit kunnen zijn geweest:
- Bestuursambtenaren
- Planters
- Mensen uit handel of industrie
- Artsen en verpleegkundigen
- ...