Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Portret van een jongeman: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'right|thumb|450px == Is dit graaf Willem IV? == Is de jongeman op het portret hiernaast graaf Willem IV van den Bergh? L...') |
(geen verschil)
|
Versie van 26 mei 2022 om 14:11
Inhoud
Is dit graaf Willem IV?
Is de jongeman op het portret hiernaast graaf Willem IV van den Bergh? Lange tijd werd aangenomen dat hij het is, ook al ontbrak overtuigend bewijs hiervoor. Een belangrijke aanwijzing is het opschrift Ae[tatis] S[uae] 20, A[nn]o 1558 (geschilderd in 1558 op 20-jarige leeftijd). Dit komt overeen met graaf Willems leeftijd in het grootste deel van dat jaar.
In vrijwel alle publicaties over graaf Willem, in druk zowel als op internet, wordt dit portret dan ook als illustratie gebruikt. Het is met olieverf op een houten paneel geschilderd en werd vroeger toegeschreven aan Anthonis Mor van Dashorst (Antonio Moro, 1516/19–1579), maar nu aan een van zijn navolgers.
In 2021 toonde René van Gruting, oud-conservator van Huis Bergh, aan dat het onwaarschijnlijk is dat de afgebeelde jongeman inderdaad graaf Willem is. Van Gruting kwam langs tweeërlei weg tot zijn conclusie: enerzijds de provenance (herkomst) van het portret, anderzijds de details in de kleding en het uiterlijk van de afgebeelde persoon.
Waar komt de aanname vandaan?
Het portret bevond zich in de collectie van het Fürstlich Hohenzollernsche Museum in Sigmaringen tot het in 1928 noodgedwongen verkocht moest worden. Kort tevoren, in 1927, bezocht mr. Van Schilfgaarde Sigmaringen in verband met de inventarisatie van het archief van Huis Bergh. Dr. Gustav Heiseben, de directeur van het museum, heeft hem toen op het portret gewezen. Volgens Heiseben was het een oud familiebezit dat volgens de familietraditie een graaf Van den Bergh voorstelde.
Tot dan toe was het portret in Nederland niet bekend. Na terugkeer uit Sigmaringen meldde Van Schilfgaarde zijn vondst dan ook direct aan J.A.G.C. Trosée, die een proefschrift over graaf Willem aan het voorbereiden was. Toen dit proefschrift in 1929 verscheen, stond het portret afgebeeld op het frontispice met als onderschrift: Een twintigjarige edelman, waarschijnlijk graaf Willem van den Bergh. In de tekst lichtte Trosée toe dat het weliswaar niet volkomen vaststond dat het om graaf Willem ging, maar dat dit wel zo goed als zeker was, niet alleen omdat het werk van oudsher als een portret van een Van den Bergh had gegolden, maar ook op allerlei andere gronden. Trosée ging niet nader in op deze "andere gronden", maar hij heeft met zijn proefschrift wel de aanname in de wereld gezet dat de jongeman graaf Willem voorstelde.
De provenance
Trosée baseerde zijn aanname deels op de mededeling van dr. Gustav Heiseben aan mr. Van Schilfgaarde dat het portret een oud familiebezit was. Dit zou betekenen dat het schilderij ooit na het uitsterven van het Huis van der Leck in 1712 vanuit het graafschap Bergh of een andere Berghse bezitting naar Sigmaringen is overgebracht.
Het portret ontbreekt in een catalogus van het museum uit 1883. Het werd dan ook pas in 1902 aangekocht door Leopold, vorst van Hohenzollern en graaf van Bergh, Nadere gegevens over de aankoop zijn niet voorhanden, zodat de provenance ofwel de herkomst van het schilderij onbekend is, maar vaststaat dat het geen "oud familiebezit" is.
Vorst Leopolds opvolger Willem was aan het eind van zijn leven genoodzaakt de kunstcollectie van het Fürstlich Hohenzollernsche Museum te verkopen. Zijn zoon kon een deel voor verkoop behoeden, maar de rest kwam in 1928 in handen van een Duits consortium. Duits cultureel erfgoed mocht het land niet verlaten, maar voor 37 niet-Duitse kunstwerken gold deze beperking niet. Zo kon het portret van een jongeman na een tentoonstelling in het najaar van 1928 in de Alte Pinakothek in München samen met zestien andere werken naar New York worden verscheept. Rond deze tijd heeft dr. Jan Herman van Heek nog geïnformeerd of hij het portret kon kopen, maar de "fabelachtige" vraagprijs van 100.000 dollar maakte dit onmogelijk.
In New York werd het portret achtereenvolgens tentoongesteld in een aantal galerieën, waarna het van 1937 tot 1952 in het bezit was van de familie Thyssen-Bornemisza in Lugano, Zwitserland. Van deze familie ging het over in handen van Samuel H. Kress, die het in 1961 schonk aan de National Gallery in Washington DC. Daar is het nu nog steeds. De National Gallery noemt het schilderij simpelweg Portrait of a Young Man. Het wordt (momenteel) niet tentoongesteld.
De afbeelding
Andere portretten
Vaststaat dat het portret geen oud familiebezit is, maar dit sluit op zich niet uit dat de afgebeelde jongeman toch graaf Willem is. Dit zou gemakkelijk vast te stellen zijn als er meer geschilderde afbeeldingen van hem zouden bestaan, maar die zijn er helaas niet.
De Boxmeerse historicus Carel Thiery meldde in de jaren 80 het bestaan van twee andere portretten, maar die zijn niet gevonden en het is ook de vraag of ze bestaan (hebben). Voor het ene portret beriep Thiery zich op een notitie van W.J.F. Nuijens, die van 1906 tot 1930 zenuwarts in Boxmeer was. Nuijens op zijn beurt verwees naar een aantekening van de 19e-eeuwse pastoor Hermans van Boxmeer over een portret van graaf Willem dat zich voor 1861 in het karmelietenklooster in Boxmeer zou hebben bevonden. Het was, volgens Nuijens, een portret ten voeten uit en van een sprekende gelijkenis met een nog bestaand portret in Sigmaringen.
Het andere portret zou zich in een Boxmeerse privéverzameling hebben bevonden en in 1944 zijn opgeslagen in een plaatselijk hotel. Het is nadien nooit gevonden.
Er zijn wel munten met het portret van graaf Willem, maar die zijn te onduidelijk en verschillen onderling te veel om conclusies uit te kunnen trekken. Hieronder zijn enkele munten afgebeeld met de beeldenaar van graaf Willen uit de collectie van de Stichting Huis Bergh (inventarisnummers achtereenvolgens 1015, 1164 en 1078).
]] | ]] |
Kleding en attributen
De jongeman is gekleed in een leren wambuis met daaronder een linnen onderhemd met lange mouwen zoals die gedragen werden door lansknechten en ruiters. Op het eerste gezicht is deze eenvoudige kledij een graaf onwaardig, wat op zich een aanwijzing is dat de afgebeelde jongeman graaf Willem niet kan zijn.
Echter, in de loop van 16e eeuw ging de adel deze mode ook volgen. Dit is te zien op onder meer een portret van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk dat Anthonis Mor in 1550 maakte. Op dit en soortgelijke portretten is de snit van de kleding wel als die van lansknechten, maar de uitvoering is veel chiquer. Op het portret van de jongeman zijn de kraag en de schouders van de leren wambuis fraai gedecoreerd en de mouwen en de kraag van het onderhemd hebben geplooide randen met borduursel. Dit wijst erop dat de jongeman uit een hogere stand stamde. Een tegenargument is dat adellijke attributen, zoals een wapenschild en onderscheidingen, ontbreken.
De stijl waarin het portret is geschilderd, was in de 16e eeuw niet alleen in de Nederlanden populair, maar ook in Frankrijk, Italië en Spanje. Het werd toegepast door zowel Nederlandse schilders die in die landen werkten als door schilders uit die landen zelf. Bij gebrek aan meer gegevens is het vrijwel onmogelijk na te gaan waar dit portret tot stand is gekomen. Gezien het eerder Zuid-Europese dan Nederlandse uiterlijk van de jongeman, kan het portret ver weg van Bergh geschilderd zijn. Wat de kans dat het graaf Willem IV is verder verkleint. Wie de jongeman was, zal waarschijnlijk altijd onbekend blijven.
Bronnen
- 'Portrait of a young man' / Het vermeende portret van graaf Willem IV van den Bergh door Anthonis Mor, René van Gruting, Jaarboek Achterhoek en Liemers 45 (2021), blz. 210–224
- Het portret in de National Gallery