Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Adam I van den Bergh
Adam I van den Bergh was van omstreeks 1259 tot omstreeks 1280 de vijfde heer van Bergh. Hij was de opvolger van zijn vader Hendrik van den Bergh.
Heer Adam wordt in 1228 voor het eerst genoemd. Hij was getrouwd met Imagina, wier achternaam niet bekend is. Kort nadat hij zijn vader rond 1259 opvolgde, liet hij bij zijn versterkte toren een kapel bouwen, die gewijd werd aan sint Georgius en sint Pancratius. Deze kapel bediende niet alleen heer Adam met zijn gezin en zijn gevolg, maar ook de bewoners van de nederzetting die bij de versterkte toren was ontstaan. Deze nederzetting bestond uit hutten ofwel kellen – het begin van de Kellenstraat, de oudste straat van 's-Heerenberg.
Het ligt voor de hand dat de meeste kellenbewoners afkomstig waren uit Zeddam aan de voet van de Motte Montferland. De boskapel van Sint Oswaldus aldaar, voor 1140 gesticht door de eerste heer van Bergh Constantinus de Monte, was vanuit de nieuwe nederzetting slecht bereikbaar. Dit zal voor heer Adam een van de redenen zijn geweest de kapel te laten bouwen.
Waarschijnlijk verkocht heer Adam in het jaar van zijn aantreden de Rabodinghof aan zijn verre neef Simon van Gemen. Deze hofstede was een eeuw eerder door het huwelijk van heer Adams overgrootvader Rabodo I met een dochter uit het geslacht Van Gemen in het bezit van de heren van Bergh gekomen.
Hij werd rond 1280 opgevolgd door zijn zoon Frederik. Of hij meer kinderen had, is niet bekend.
In zijn nageslacht komt de naam Adam nog een aantal malen voor:
- Adam II, kleinzoon van Adam I
- Adam III, kleinzoon van Adam II
- Adam ofwel Daem, onwettige zoon van graaf Willem III
- Adam, zoon van graaf Willem IV
Bronnen
- Archief Huis Bergh, inleiding (1932) bij de inventaris van het archief
- A.G. van Dalen in Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 29
- John Thoben in Old Ni-js nr. 63, blz. 6
- Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 11, 26–28
- R.W.Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 5
- Schloss Raesfeld op Wikipedia