Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Homoet
Homoet is een tegenwoordig een buurtschap in de gemeente Overbetuwe. Vroeger was het een heerlijkheid, die in 1484 Berghs bezit werd toen heer Oswald I het gebied kocht van Hendrick van Wisch, heer van Homoet.
Homoet raakte in 1499 betrokken bij het conflict tussen aartshertog Maximiliaan I van Oostenrijk en hertog Karel van Gelre over de heerschappij over Gelre, toen Oswald I (sinds 1486 graaf) overliep van hertog Karel naar aartshertog Maximiliaan. Hierop legde hertog Karel op 23 oktober 1500 een aantal de straffen op aan graaf Oswald. Een daarvan was dat hij Homoet niet in bezit mocht nemen.
Om onder de strafbepalingen uit te komen, riep graaf Oswald de hulp in van Engelbrecht II, graaf van Nassau, heer van Breda. In briefregest 2068 in het archief van Huis Bergh wordt graaf Engelbrecht aangeduid als neef van graaf Oswald, maar dit is wat kort door de bocht, want als nazaat van een broer van graaf Oswalds grootvader Otto van der Leck, was hij slechts een verre neef. Het was dan ook niet de familieband die graaf Oswald bij graaf Engelbrecht bracht, maar diens ambt van stadhouder van de Habsburgse Nederlanden, dat hij sinds 1496 vervulde (dus vóór de Tachtigjarige Oorlog, toen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden nog verenigd waren).
Graaf Engelbrechts bemoeienissen hadden geen resultaat, zodat Homoet in Gelderse handen bleef. Nog op 22 november 1501 schreef Goessen van Bemmel, opperrentmeester van Gelre, aan graaf Oswald dat hij […] in Homoet niets te zeggen had. Het lijkt er sterk op dat graaf Oswald zich van hiervan niets heeft aangetrokken en Homoet als zijn bezit is blijven beschouwen. In het testament dat hij op 20 december 1502, ruim een jaar voor zijn dood, opmaakte, kreeg zijn zoon Willem onder meer Homoet, dat hem wederrechtelijk door de hertog van Gelre was ontnomen. Er is geen bewijs gevonden dat de hertog van Gelre Homoet ooit officieel aan de graven van Bergh heeft teruggegeven, maar in de praktijk was de heerlijkheid Berghs bezit.
Toen de zoons van graaf Oswald II (die in 1546 was overleden) in 1560 de erfenis van hun vader verdeelden, viel Homoet toe aan de tweede zoon van Oswald II, die ook Oswald heette. De voorwaarde was dat de heerlijkheid weer aan Huis Bergh moesten toevallen als hij kinderloos zou overlijden. Dit is in 1563 inderdaad gebeurd, zodat Homoet in handen kwam van de regerende graaf Willem IV.
Graaf Willem IV had bijna voortdurend onenigheid met zijn, nu nog enige, broer Frederik. Dit had als resultaat dat Homoet in 1577 in het feitelijke bezit van graaf Frederik kwam. Toen hij in 1592 kinderloos overleed, kwam de heerlijkheid terug in de boedel van graaf Willem IV, die al in 1586 was overleden. Bij de boedelscheiding in 1598 kreeg graaf Willems oudste zoon Herman Homoet toegewezen.
Homoet is daarna Berghs bezit gebleven tot graaf Frans Willem de heerlijkheid in 1731 verkocht aan de graaf en gravin Van Randwijck, geboren Van Welderen.
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 148–150
- Archief Huis Bergh:
- Inventarisnummers 158, 202, 212
- Regesten 1585, 1657
- Briefregesten 2068–2072, 2074, 2077, 2149
- Engelbrecht II van Nassau-Breda op Wikipedia