Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Recht van aanwas
Het recht van aanwas gaf een heer het recht aangeslibde grond in eigendom te nemen. Dit gold in de praktijk alleen als de bezittingen van de heer aan zee of aan een grote rivier lagen, wat voor de heren en graven van Bergh binnen de grenzen van het graafschap Bergh nauwelijks het geval was. In de Oude IJssel en de Wetering, de enige waterlopen die (toen nog) langs of door Bergh stroomden, speelde aanslibbingen geen rol van betekenis.
Het recht van aanwas gold wel degelijk aan de oever van de Waal, waar de Berghse bezittingen Bylandt, Millingen, Pannerden en Ochten lagen. Het archief van Huis Bergh bewaart stukken die de aanwassen in de Vliegerswaard onder Bylandt noemen in 1462, 1527, 1532 en 1559, en in de Aswaard in 1456. Blijkbaar gold het recht van aanwas niet in de heerlijkheid Ochten, want bij akte van 13 juni 1559 lieten twee plaatselijke echtparen Willem IV van den Bergh betalen voor zekeren aanwas buitendijks.
Willem II van den Bergh liet zijn recht van aanwas ook langs de Rijn gelden. Er was een conflict ontstaan tussen hem en Johan van Bylandt over zand dat ter hoogte van Elten was aangeslibd. De hoofdstroom van de Rijn liep toen nog waar nu de Oude Rijn ligt. Op 9 januari1441 stelde Derick Mom van Kell, drost van het Stift Elten, namens abdis Lucia van Kerpen een oorkonde op waarin verschillende personen verklaarden dat de Rijnoever tot ver boven de plek waar het zand was aangeslibd, behoorde tot de heerlijkheid van heer Willem. Ook had heer Willem het zand zelf al jarenlang in bezit gehad, toen Johan van Bylandt het hem op gewelddadige wijze ontnam.
Bronnen
- Archief Huis Bergh:
- Inventarisnummers 5376, 5774 en 6113
- Regesten 726, 862 en 2868