Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Span, Lambertus Bernardus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 24 nov 2021 om 08:08 (Ingedeeld bij het sluiswachtdetachement: correctie)
Ga naar: navigatie, zoeken

Lambertus Bernardus Span is tijdens de meidagen van 1940 gesneuveld op de Grebbeberg.

Hij werd geboren op 29 juli 1909 in de voormalige gemeente Wehl als zoon van Bernardus Hermanus Span en Berendina Johanna Polman. Hij was schilder van beroep. Op 11 februari 1939 trouwde hij in het gemeentehuis in 's-Heerenberg met Maria Johanna Aleida Jansen, geboren op 27 juni 1916 als dochter van Johannes Theodorus Jansen en Johanna Everdina van Uum. Het jonge paar ging in Stokkum wonen.

Soldaat bij het 8e Regiment Infanterie

Voor de oorlog was Span lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 was hij dienstplichtig soldaat bij de 2e compagnie van het 2e bataljon van het 8e Regiment Infanterie (2-II-8 RI). Bij dit regiment, dat op en bij de Grebbeberg gelegerd was, dienden veel jonge mannen uit het oosten van het land. Twee andere gesneuvelde Berghse militairen dienden eveneens bij dit regiment, te weten korporaal Van Til en soldaat Hermsen.

Ingedeeld bij het sluiswachtdetachement

De samenstelling van het sluiswachtdetachement
op 10 mei 1940

Span was bij de Duitse inval tijdelijk ingedeeld bij het sluiswachtdetachement. Dit was een gelegenheidseenheid die de Grebbesluis aan de oostelijke voet van de Grebbeberg moest bewaken. Deze sluis lag in het Valleikanaal, dat ook bekend staat als Grebbe of Grift. De sluis fungeerde tevens als brug.

De commandant van het sluiswachtdetachement was dienstplichtig sergeant A.E. van Hal. Hij had zestien manschappen ter beschikking, die elk voor vier weken werden afgestaan door de drie tirailleurcompagnieën en de mitrailleurcompagnie van II-8 RI (de commandant van de mitrailleurcompagnie was kapitein Schoevaars). Elke week werden vier man gewisseld, zodat elke compagnie eens in de vier weken aan de beurt was. Sergeant Van Hal zelf was afkomstig van I-8 RI, zodat zijn ondergeschikten allemaal nieuw voor hem waren.

Het sluiswachtdetachement moest elke dag de waterstand in het kanaal doorgeven. Mochten de Duitsers komen, dan moest de sluis met zware eiken balken gebarricadeerd worden. Het water kon dan de Rijn niet meer bereiken, zodat het terrein voor de Grebbeberg onder water zou komen te staan. Het sluiswachtdetachement werd daarom ook wel aangeduid als inundatiepersoneel.

De schuilplaats

Al in de avond van 10 mei, de dag van de Duitse inval, heeft een eenheid van de genie de Grebbesluis opgeblazen. De opdracht de sluis met zware eiken balken te barricaderen was daarna niet meer uitvoerbaar. De opgeblazen sluis kon een hindernis zijn voor de oprukkende Duitsers, maar die stonden pas op 12 mei aan de voet van de Grebbeberg.

Op 11 mei gaf sergeant Van Hal zijn manschappen opdracht in het bos zo'n 200 meter verder bergopwaarts een schuilplaats te graven. De reden hiervoor zal zijn geweest dat er artilleriegranaten begonnen te vallen, maar de Duitsers zouden die hele dag nog nodig hebben om de voorposten in het vlakke land voor de berg op te ruimen.

De schuilplaats werd een kuil van ongeveer 3x3 meter en ruim anderhalve meter diep, afgedekt met palen en staldeuren uit een nabijgelegen boerderij. Daarop kwam een dikke laag van het uitgegraven zand te liggen. Er bleef een opening over van ongeveer een halve meter in het vierkant. De kuil was met zeventien man zo vol, dat de meeste wapens en andere uitrustingsstukken buiten moesten blijven liggen. De mannen hadden geen enkele proviand bij zich, alleen een paar flessen wijn die ze hadden meegenomen uit het nabijgelegen hotel De Grebbe, waar zij ingekwartierd waren.

De pinksterdagen

Op 12 mei, Eerste Pinksterdag, liep er al voor de middag een Duitser langs de schuilplaats. Hij vernielde de geweren die hij daar zag liggen en loste enkele schoten in de schuilplaats, zonder iemand te raken. Hij had niet in de gaten dat er zeventien man in die kuil zaten en liep door.

Toen er meer Duitsers naderen, besloten de zeventien man zich over te geven. Sergeant Van Hal bond een witte zakdoek aan een stok en stak die naarbuiten. Toen hij ook zijn hoofd naarbuiten stak, klonk er een knal en zakte hij gewond terug in de kuil. Waarschijnlijk had een Duitser een handgranaat gegooid. Sergeant Van Hal overleed kort daarna. Even later sneuvelden er nog drie man. Zij waren naarbuiten gekropen omdat de schuilplaats zich zo met kruitdamp had gevuld, dat ademen moeilijk was. De Duitsers schoten hen neer en gooiden weer een paar handgranaten.

De volgende dag gooiden passerende Duitsers nog een paar handgranaten in de schuilplaats. Aldus zijn er op 12 en 13 mei negen van de zeventien man van het sluiswachtdetachement omgekomen. Naast sergeant Van Hal waren dit alle vier soldaten van 2-II-8 RI, waaronder Span, en verder de soldaten Van der Wal, Klappers, Van Rossum en Toonen Dekkers.

De acht overlevenden, allen meer of minder ernstig gewond, hielden zich muisstil, zodat de Duitsers hen niet opmerkten. De schuilplaats was geen officiële stelling, en daarom ook niet bekend bij de commandanten. Het ligt voor de hand dat zij daardoor geen bevel tot terugtrekken hebben ontvangen toen de Nederlandse troepen op 13 mei de Grebbeberg ontruimden. Zij bleven in onwetendheid achter.

Het lot van het sluiswachtdetachement was misschien al op 12 mei bezegeld. Vroeg in de ochtend van die dag hebben majoor Landzaat, commandant van I-8 RI (sergeant Van Hals bataljon), en kolonel Hennink, de regimentscommandant, de sluis nog bezocht om het voorterrein te observeren. Op dat moment waren er nog geen Duitsers te zien. Maar blijkbaar hebben deze officieren zich niet afgevraagd waar de mannen van het sluiswachtdetachement waren. Wellicht omdat de sluis al opgeblazen was.

De lichamen van Span en zes van de andere gesneuvelden werden op 18 mei gevonden en dezelfde dag op het Militair Ereveld Grebbeberg begraven. Twee lichamen zijn nooit teruggevonden: dat van sergeant Van Hal en dat van soldaat Van der Wal. Zij gelden nog altijd als vermist. Sinds 1966 hebben zij wel een in memoriam-graf op het Ereveld; een grafsteen boven een leeg graf.

Het lot van de overlevenden

Op 14 mei waren de overlevenden hongerig, dorstig en doodmoe. Bovendien was de lijkenlucht van de gesneuvelden ondraaglijk geworden. Die avond is een van hen voorzichtig uit de schuilplaats geklommen. Toen hij geen Duitsers zag, is hij naar een nabijgelegen kruidentuin gelopen. Daar was een kraan, wist hij, maar daar kwam geen water uit. Om toch iets te hebben heeft hij toen twaalf rabarberstengels geplukt voor zijn kameraden.

Vervolgens hebben de acht hun schuilplaats verlaten en zijn naar een stelling elders op de berg gegaan. Daar vielen ze pardoes in slaap. De volgende dag werden zijn twee man op zoek gegaan naar eten en drinken. Daarbij werden ze door Duitsers verrast en krijgsgevangen gemaakt. Even later werden ook de andere zes gevangengenomen. Ze werden naar een ziekenhuis gebracht en daarna afgevoerd naar Duitsland, waar zij tot juni in krijgsgevangenschap hebben doorgebracht.

Waar zijn de vermisten?

Midden december 1940 is kapitein R.A. Hueting van het Regelingsbureau Landmacht op verzoek van de nabestaanden een onderzoek begonnen naar de twee vermisten. Hij heeft daartoe de acht overlevenden verhoord. Het bovenstaande is grotendeels gebaseerd op kapitein Huetings rapport van 18 juni 1941.

Op grond van de ooggetuigenverslagen concludeerde Hueting dat Van Hal en Van der Wal daadwerkelijk gesneuveld waren. Daarover bestond nog onzekerheid, maar voor geruchten als zouden zij in krijgsgevangenschap of anderszins overleefd hebben, heeft hij geen bewijs gevonden. Het leek hem het waarschijnlijkst dat de twee als "onbekenden" op het Ereveld waren begraven. Alle onbekenden konden in de loop der jaren geïdentificeerd worden, maar geen van hen bleek Van Hal of Van der Wal te zijn. Hoe Hueting precies tot zijn veronderstelling is gekomen, kon hem niet meer gevraagd worden, want hij is op 25 september 1942 als verzetsstrijder gefusilleerd in de duinen bij Overveen.

Uit de ooggetuigenverslagen is ook geprobeerd te achterhalen wie er wanneer is omgekomen, maar hoewel de verhalen in grote lijnen overeenkomen, is hierover geen zekerheid verkregen. Op de grafstenen van twee van de doden, Span en Van der Wal, staat zelfs 11 mei als overlijdensdatum. Theoretisch kunnen zij gedood zijn door het artillerievuur van die dag, maar de overlevenden maakten hier bij hun verhoor geen gewag van.

Tachtig jaar later is er nog een keer naar de vermisten gezocht. Op 17 november 2021 zond NPO2 in het VPRO-programma Andere tijden hierover de special De schuilplaats uit. Soldaat Span wordt hierin twee keer genoemd. De eerste keer wordt zijn naam uitgesproken als Spaan.

Het verhaal van de schuilplaats loopt in de documentaire parallel met een opgraving op de plek van de schuilplaats. Een amateuronderzoeker had de plek gelokaliseerd op grond van oude rapporten die hij in 2019 in handen had gekregen. Voor de Bergings-en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) waren de aanwijzingen veelbelovend genoeg om er te gaan graven. Er werden kapotte wijnflessen, granaatscherven, kogels, en restanten van uitrustingsstukken en van de staldeuren gevonden, maar geen menselijke overblijfselen. De twee vermisten blijven dus vermist.

In de documentaire komen ook nabestaanden van de vermisten aan het woord. Om geen valse hoop te wekken, werd hen pas na de opnamen verteld dat de BIDKL op de Grebbeberg aan het graven was.

Ter nagedachtenis

Spans overlijden is op 6 november 1940 aangegeven in de gemeente Rhenen door G. Smit, een Rhenense timmerman die enkele weken later ook het overlijden van soldaat Hermsen zou aangegeven. Een uittreksel uit deze akte werd op 30 november 1940 ingeschreven in de gemeente Bergh.

Span rust op het Militair Ereveld Grebbeberg in graf 11 van rij 6. Hij staat vermeld op het oorlogsmonument in 's-Heerenberg en in de Erelijst van gevallenen 1940-1945.

Zijn weduwe hertrouwde op 12 september 1942 in 's-Heerenberg met Hendrik van Dantzig, een kantoorbediende geboren in Haarlem.

Uit de Graafschapbode van 31 mei 1940
De vermelding van Span op blz. 1418 van de Erelijst van gevallenen 1940-1945. Per abuis is er een x aan zijn naam toegevoegd.
Spans graf op het
Militair Ereveld Grebbeberg in Rhenen.

Foto Stichting De Greb


Andere militairen van 8 RI

Een kaart van de Grebbeberg en omgeving met de positie van 8 RI.
Het sluiswachtdetachement bevond zich iets onder de I van 8 RI.


Bronnen