Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Veenhuis, Antonie Wilhelmus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 1 feb 2024 om 15:40 (Verre neef heeft pagina Veenhuis, A.W. hernoemd naar Veenhuis, Antonie Wilhelmus: voornamen voluit)
Ga naar: navigatie, zoeken
Kapelaan Veenhuis in 1966 in Laren

Antonie Wilhelmus Veenhuis was kapelaan in de parochie St. Jan de Doper in Kilder. Hij werd op 20 juni 1918 geboren in Deventer als zoon van Johannes Lebuinus Veenhuis en Maria Bernardina van der Linden.

Hij bezocht het aartsbisschoppelijk kleinseminarie in Culemborg en zette zijn priesteropleiding voort aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Het gebouw werd in 1942 door de Duitse bezetter gevorderd, waarna het grootseminarie verhuisde naar het kasteel in Laag-Keppel. Hier heeft Veenhuis zijn studie voltooid. Op 23 juli 1944 werd hij in Utrecht door de aartsbisschop tot priester gewijd.

Kapelaan in Kilder

Zijn eerste standplaats werd Kilder, waar hij diende onder pastoor Van Weerdenbrug. Kilder had toen lange tijd geen kapelaan gehad. De laatste was kapelaan Paanakker, die in februari 1927 was vertrokken.

Kapelaan Veenhuis kwam in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Toen hij enkele dagen na zijn komst op de fiets naar 's-Heerenberg ging, namen Duitse soldaten hem zijn fiets af.

In de scholen in Kilder waren aan het eind van de oorlog dwangarbeiders uit Rotterdam en Den Haag ondergebracht. Zij moesten voor de Todt tankvallen en loopgraven graven. De meesten kregen niet genoeg te eten, moesten op los stro slapen met één of geen deken, hadden weinig kleren en blote voeten in kapotte schoenen of klompen. Allemaal zaten ze onder de luizen. Kapelaan Veenhuis heeft ervoor gezorgd dat ze allemaal een adres hadden om 's avonds te gaan eten. Meestal alleen of met z’n tweeën, maar soms met z’n tienen kregen ze dan te eten en soms ook gelegenheid zich te wassen.

Zijn verdere leven

Op 13 december 1945 heeft kapelaan Veenhuis afscheid genomen van zijn parochianen. Hij was daarna kapelaan in het Friese Sint Nicolaasga tot zijn benoeming tot kapelaan in Gaanderen in augustus 1948. In september 1951 werd hij benoemd tot kapelaan in Laren (NH).

In of rond 1967 werd hij pastoor van de parochie Heilige Clemens in Hilversum. Later, of daarnaast, was hij pastor van de het psychogeriatrische centrum De Stichtse Hof in Hilversum.

Op 13 april 1994 werd hem de eremedaille in goud in de Orde van Oranje-Nassau toegekend.

Hij overleed op 13 augustus 1999, 81 jaar oud, en werd begraven in het priestergraf op het Sint Janskerkhof aan de Hilversumseweg in Laren.

Bronnen