Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Short Stirling EF330
IN BEWERKING
Op 12 maart 1943 stortte een Britse Stirling bommenwerper met serienummer EF330 neer bij Beek. Het toestel van 149 Squadron was die dag om 19.38 opgestegen van de RAF-vliegbasis in Lakenheath. Boven de Achterhoek werd het neergeschoten door Hauptmann Wilhelm Dorman van Nachtjagdgeschwader 1, die twee maanden later een Halifax bommenwerper bij Kilder zou neerschieten. De Stirling stortte om 22.03 neer op de boerderij van Joannes Wilhelmus Giezen aan de Zuidermarkweg, die daarbij samen met zijn twee zoons en de acht bemanningsleden van de Stirling, de dood vond. De vliegtuigbemanning werd door de Duitsers met militaire eer begraven bij de Gildetent in Beek. Later zijn de graven overgebracht naar het kerkhof in Beek. De oorspronkelijke graven daar zijn te zien op de foto van de herbegrafenis van Wim Moorman.
De vader van Wim Moorman, die marechaussee in Beek was, heeft van neerstorten van die vliegtuig een rapport opgemaakt. Het luidt als volgt.
Bommerwerper stort neer in Beek
Marechaussee Gewest Arnhem
Groep 's-Heerenberg - Post Beek
Pro Justitia
No 129
Neerstorting van een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig te Beek gemeente Bergh op 12 maart 1943, waardoor landbouwerswoonhuis en bijgebouwen van J.W. Giezen te Beek No 33 door brand is vernield. Drie personen van het gezin Giezen zijn gedood; bovendien zijn gedood zeven inzittenden van het vliegtuig.
PROCES-VERBAAL
Nadat wij, Antonius Wilhelmus Franciscus Moorman, onbezoldigd rijksveldwachter behorende tot opgemelde groep Marechaussee, en Johannes Busser, Marechaussee, eveneens behorende tot opgemelde groep, in den avond van vrijdag 12 maart 1943 te omstreeks 21.45 hadden waargenomen dat er te Beek gemeente Bergh ter hoogte van de woning van zekeren Giezen, een vliegtuig was neergestort, waardoor een ernstige explosie was ontstaan, gevolgd door een omvangrijke brand, hebben wij ons onmiddelijk naar de plaats van het voorval begeven. Wij constateerden op datum voormeld te omstreeks 21.55 uur dat kort achter de landbouwerswoning van J.W. Giezen te Beek gemeente Bergh een vliegtuig was neergestort. Het had een sleuf in de grond geslagen van circa 25 meter lengte in de richting van het woonhuis van Giezen. Deze sleuf vertoonde bij het begin een diepte van circa 50 centimeter en liep uit in drie explosiegaten ter diepte van circa 1,80 meter en met een doorsnede van circa 3,50 meter. Voorts zagen wij dat bedoeld vliegtuig geheel uit elkaar was gerukt en de brokstukken en vernielde onderdelen over een oppervlakte van naar schatting 3 hectare waren verspreid en gedeeltelijk brandend op de grond lagen. Bovendien constateerden wij dat het middelmatig grote landbouwerswoonhuis met twee schuren, toebehorende aan en in gebruik zijnde bij J.W. Giezen voornoemd, geheel in brand stonden, evenals twee daar dichtbij staande mijten met koren of althans veldgewassen, toebehorende aan B. Willemsen te Beek gemeente Bergh No 34.
In genoemd landbouwershuis en schuren bevonden zich aan levend vee: o.a. een paard, vijf runderen, één varken; voorst een landbouwinventaris en landbouwprodukten, benevens de meubilaire inboedel. Genoemde voorwerpen en vee waren zodanig door brand aangegrepen, dat benadering niet mogelijk was, hetgeen blijkbaar zijn oorzaak vond in het feit dat de in het neergestorte vliegtuig aanwezige benzine en andere licht brandbare stof geheel of gedeeltelijk over de gebouwen was uitgestort. De inmiddels gewaarschuwde brandweer van de gemeente Bergh, waarvan korte tijd nadien personeel aanwezig was, kon wegens gebrek aan water niet tot blussen overgaan.
Wij, verbalisanten, namen vervolgens waar, dat genoemd neergestort vliegtuig een Engelsch bombardementsvliegtuig was, hetgeen ons bleek uit de initialen aanwezig op de verspreid liggende onderdelen en brokstukken. Voorst vernamen wij dat drie leden van het gezin J.W. Giezen voornoemd, die tijdens het gebeuren op het erf van de woning vertoefd hadden, niet meer aanwezig waren.
Na hiertoe bekomen opdracht hebben wij op 13 maart 1943 het onderzoek in dezen voortgezet. Nadat door de desbetreffende Duitsche Wehrmachtsinstantie een onderzoek was ingesteld, bleek dat op genoemde oppervlakte grond de lijken lagen van zeven inzittenden van genoemd vliegtuig, waarvan één hunner een herkenningsplaatje droeg met het opschrift C.A.N.-R 119377 - G.W.Miller - C.E.R.C.A.F. De overige lijken die ernstige verbrand of verminkt waren, waren niet of niet meer voorzien van een dergelijk herkenningsteken. Vorenbedoelde lijken zijn op last van het Duitsche Wehrmachtskommando in opdracht van de heer Burgemeester van Bergh in afzonderlijke houten lijkisten opgeborgen. Op de kist waarin het lijk voorzien van genoemd herkenningsteken is opgeborgen, is het opschrift geplaatst als op bovengenoemd herkenningsplaatje ; de kist werd bovendien genummerd met Nummer 1. De overige kisten zijn genummerd 2 tot en met 7 en daarop is het woord 'onbekend geplaatst. De 7 lijken zullen op maandag 15 maart 1943 worden begraven op het R.K.kerkhof te Beek gemeente Bergh. Volgens verklaring van genoemde Duitsche Wehrmachtsinstantie was bedoeld vliegtuig een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig, dat steeds bemand is met zeven personen. Bij voortgezet onderzoek is ons gebleken, dat de drie leden van het gezin Giezen vorenbedoeld, die op het erf van de woning vertoefden toen het vliegtuig neerstortte, allen gedood zijn. De namen van deze personen luiden als volgt:
De doden waren de Britten L.H.R. Binning, W.H. Clayton, J. Misseldine, V. Page F.A. Pearson, de Canadezen G.W. Miller en G.W. Sellers, en de Nieuw-Zeelander P.H. Skinner. Aanvankelijk kon alleen Miller geïdentificeerd worden.
Bronnen:
Montferland Nieuws
Commonwealth War Graves Commission
World War II Lost Bombers Database
Zie ook: Oorlogsgraven Beek
Sjabloon:Onderwerp