Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Nederveen, mr. Alphons Joseph Marie

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Burgemeester Nederveen

Mr. A.J.M. Nederveen

was burgemeester van de gemeente Bergh van 1 oktober 1935 tot 31 maart 1953. Hij was geboren op 14 maart 1888 in 's-Hertogenbosch. Voor zijn ambt als burgemeester van Bergh was hij advocaat en procureur te Nijmegen. Op 30 mei 1914 trouwde hij in Schaerbeek bij Brussel met Germana Felicia Flora de Beukelaer, geboren te Antwerpen op 10 augustus 1887 en overleden op 15 januari 1973 te Zevenaar. Uit dit huwelijk werden tien kinderen geboren:

  1. Theodoor Christiaan (Rosmalen)
  2. Guilliaume Florent Hubert (stierf in Utrecht toen hij vier maanden oud was)
  3. Florus Hubert Willem (Utrecht)
  4. Christine Andreé Adrienne (Bergen op Zoom)
  5. Alphonse Henri Marguerite (stierf toen hij 16 maanden oud was)
  6. Frans (Den Haag)
  7. Henri Theodoor Christiaan (Nijmegen)
  8. Joannes
  9. Eugénie Catherine (Nijmegen)
  10. Lucia Hubertina Wilhelmina (Nijmegen).

Het gezin Nederveen woonde in het Hajeniushuis.

Een afbeelding uit Gelderland in Woord en Beeld, 1935. Het bijschrift luidt:
"De optocht trekt door de straten van 's-Heerenberg. Niet minder dan een 100-tal ruiters trokken in de optocht mede".

Mr. Nederveen was een van de eerste burgemeesters in Nederland die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werden afgezet. Ongeveer gelijktijdig met de bevrijders kwam hij terug om zijn functie weer op zich te nemen.

In het Kerkblad voor Bergh van 15 juni 1945 schreef hij over de Martelaren van 's-Heerenberg. Voor dat artikel had hij op 4 juni een interview met Rector Rooyakkers, die ook in het concentratiekamp Dachau had gezeten. De rector zelf was al in juni 1940 opgehaald en naar Sachsenhausen gebracht.

Voor de oorlog al moest burgemeester Nederveen regelmatig pleiten voor het natuurschoon, dat door de heer Van Heek in stand werd gehouden: telkens weer klonken stemmen op, die verkondigden dat de belangen van de boeren daardoor werden geschaad.

Alphons Nederveen stierf op 10 december 1979 te Zevenaar. De enige nazaten van hem die nu nog in 's-Heerenberg wonen, zijn zijn achterkleinkinderen Dennis (geboren in Amsterdam op 3 augustus 1980) en Kim (geboren in Naarden op 25 september 1982) Nederveen.

Zoon Theo wordt genoemd in het interview met Wim Kupers; hij ging op 15 mei 1936 naar Oss, Floraliastraat 10E. Dochter Christine verbleef in Wassenaar.


Zie ook de bijlage Graafschapbode 1936 uit het archief van Benny Schuurman.


Brief van Burgemeester Nederveen aan de inwoners van 's-Heerenberg

Aan de inwoners van Bergh !

Drie lange jaren zijn verstreken sinds ik onze gemeente, mijn werkkring, U allen en al, dat mij dierbaar was geworden, moest verlaten.

De redenen voor mijn vertrek zijn te vinden in een lang schrijven, dat de Rijkscommissaris - Seis Inquart - heeft doen richten aan den Heer Secretaris - Generaal van het Ministerie van Binnenlandsche zaken en waarvan de geheele inhoud is samengevat in het slot; dit vermeldt, dat hem uit mijn geheele houding duidelijk is gebleken, dat ik tot samenwerking met den vijand niet bereid was; deze brief zal de vreugde en de trots van mijn leven blijven.

De droeve installatie van mijn vervanger was voor mij al terstond een bevestiging van mijn inzicht; zijn spoedige aftocht leverde mij het overtuigende bewijs, dat bij U ook na mijn vertrek de geest van verzet ongebroken was gebleven: ik heb met groote erkentelijkheid van een en ander kennis genomen en reken het na mijn terugkomst ook tot den eersten plicht U allen te danken voor Uw houding tijdens de bezetting, op de eerste plaats de trouwe ambtenaren van de secretarie, die het meest van den bezetter en van de N.S.B. - pest hebben te verduren gehad en bij wie desondanks de administratie in goede handen is geweest; alsook allen die zoo wel alleen als in verband den geest van het verzet levend hebben gehouden en ik wil niemand van de goeden uitzonderen.

Dit zij mijn verantwoording en voor zooveel noodig mijn verontschuldiging.

Wij allen hebben zware jaren doorgeworsteld, maar anderen hebben grooter offers gebracht; een geheel afzonderlijke plaats wordt daarbij ingenomen door Pastoor Galama en kapelaan van Rooyen; zij beiden zijn voor ons meer dan twee van de velen; de herinnering aan hun offer in onwrikbare trouw aan God en Vaderland zal met ’s-Heerenberg onafscheidelijk en voor altijd verbonden blijven; hun beider voorspraak zij onze plaats tot waarborg voor blijden opbloei en gelukkige toekomst. Wij hebben ons te kwijten van een eereplicht van dankbaarheid jegens alleen, die tengevolge van oorlog of oorlogsgeweld gevallen zijn voor onze bevrijding, jegens allen, die voor onze zaak pijn en gevangenschap en ontbering moesten doormaken ook jegens de soldaten van de verbonden legers, die ver van huis en haard het dierbaarste gaven, wat zij geven konden en die bereid zijn tot verdere offers, zoolang dit nodig zal zijn voor onze zaak; ontvangt ze gastvrij en weest hulpvaardig, zooveel ge kunt; dat is ook traditie in onze plaats en gewest.

Wat komen moest is gekomen; wij hebben daar nooit een oogenblik aan getwijfeld; Duitschland zinkt smadelijk ineen onder de dreunende slagen van de betere techniek, van de beter aanvoering, van den beteren soldaat; voor de tweede maal in een menschenleven. Aan alle vordering en verordening , aan alle opgeblazen verwaandheid en holle frazen, aan alle domme bemoeizucht en laaghartige plagerij, aan alle leugen en huichelarij, aan moord en diefstal is wederom een einde gekomen: met deze nieuwe orde is opnieuw afgerekend: toch zijn wij nog niet aan het einde van dezen moeilijken tijd en achter de vreugde over de bevrijding ligt een zware taak van opbouw weggelegd. In de bevrijde gebieden heeft men al ondervonden, dat het niet zoo gemakkelijk zal zijn de maatschappij weer op gang te brengen: dit geldt niet alleen de levensmiddelenverzorging en de voorziening in eersten levensbehoeften, maar wellicht nog erger is, de productie zelf blijkt met groote moeilijkheden te kampen te hebben en dit geldt weer zoowel den landbouw zonder kunstmest als de industrie zonder grondstoffen: na regen komt zonneschijn en het schijnt niet te gewaagd om te voorspellen, dat na overwinning van de aanvangsmoeilijkheden al spoedig een nieuwe bloei zal doorbreken: de velerlei tekorten, op alle gebied, waarin voorzien zal moeten worden, wettigen de zienswijze: sociale verbeteringen, waaraan met ernst gewerkt wordt, zullen moeten zorgen voor een beter verdeeling van de welvaart, dan wij tot nu toe gewoon waren. Een goed humeur overwint alle moeilijkheden: laat U niet teneerslaan, als niet alles terstond gaat, zooals gij meent te mogen verwachten en vooral laat uw critiek, ook als ze gegrond is, geen verkeerde richting nemen; het is duidelijk wie onze verwijten moeten treffen.

Er is een herstelwetgeving in wording, welke beoogt den toestand tusschen oorlog en vrede te regelen; deze herstelwetgeving is al aangegroeid tot een omvangrijk en tamelijk ingewikkeld complex; ik zal er voor zorgen, dat zij die er mee op de hoogte willen geraken, hetzij omdat zij er uit hoofde van hun werkkring mee te maken hebben, hetzij uit belangstelling, daartoe binnen den kortst mogelijken tijd in de gelegenheid worden gesteld.

Een vraag, welke in bevrijd gebied al veel omstreden is betreft het vereenigingsleven op sociaal, economisch en politiek gebied; het gaat daarbij in hoofdzaak over de vraag of de oude vormen moeten herleven, dan wel of op ieder gebied een groote vereeniging alle religieuze, politieke en sociale verscheidenheden zal moeten omvatten; de vraag heeft al een korte formuleering gevonden in het alternatief "Eenheid en Eendracht"; ik geloof te mogen zeggen, dat de practijk de vraag al heeft beantwoordin zooverre, dat allerwege o.a. arbeidersorganisaties en boerenbonden hun activiteit in ouden vorm alweer hebben opgevat en ik meen U te mogen aanraden om zonder verwijl hetzelfde te doen.

Maak geen misbruik van de gelegenheid, welke U geboden wordt om U te beklagen over anderen; elders is dit gebeurd op schromelijke wijze maar spaart ons ook Uwe aangiften niet, waar ernstige klachten zijn en met zekerheid moet worden gestraft.

Viert Uw feesten met waardigheid en zonder wanklanken. De klokken van 's-Heerenberg zullen dit hoogtij onzer bevrijding toch weer kunnen inluiden; die eene, die ontbreekt, is dit niet het symbool van alles, wat ons is ontrukt, ontroofd en ontstolen ? maar niet genoeg om ons den moed te ontnemen en de hoop op een nieuwe toekomst.

Ten slotte mag ik niet in gebreke blijven allen te danken, die mij in de afgeloopen jaren materieele blijken van hun belangstelling deden toekomen, maar ook allen, die mij met bezoeken en brieven gelukkiger oogenblikken bezorgd hebben, dan zij wellicht zelf vermoeden; en ik dank U allen voor de hartelijke ontvangst, die mij ten deel gevallen bij mijn terugkomst.

Tevens voldoe ik aan mijn opdracht U mede te deelen, dat ik op tweede Paaschdag weder in de gemeente ben aangekomen en terstond mijn werkzaamheden op het gemeentehuis heb hervat.

Nieuw en opbouwend werk wacht ons allen; voor mijn deel herhaal ik hierbij, wat ik nu bijna tien jaar geleden, toen ik voor het eerst bij U kwam, bij mijn installatie gezegd heb: Moge mijn werk met Gods hulp en God ter eere strekken to heil van U allen en tot bloei van onze gemeente

NEDERVEEN Burgemeester van Bergh 's-Heerenberg, 7 april 1945


De Bezetter

DER REICHSKOMMIAR FUR DIE BESETZTEN NIEDERLANDISCHE GEBIETE

DER GENERALKOMMISAR FUR VERWALTUNG UND JUSTIZ. Den Haag, 13 oktober 1941


An den Herrn Generalsekretaer im Ministerium de inneren DEN HAAG


Betrifft: den Burgermeister in Bergh.

Ich vermag den Sichtvermerk fur die Wiederernennung des obengenannten Burgermeisters Mr.A.J.M. Nederveen, nicht erteilen.

Bereits seit Jahren war dem Grenzpolizeikommissariat Emmerich die extreme deutschfeindliche Einstellung des Burgermeisters Nederveen bekannt. Es bestand damals auch der Vorwurf, dass er sich illegal gegen Deutschland betaetigte. In Februar 1940 wurde er mit einigen Herren seines Ambtes zur Besichtigung des neuen Rathauses in Emmerich eingeladen. Nach seiner rueckkehr erging er sich in einen oeffentlichen Lokal in grob beleidigenden Redensarten ueber Deutschland, dessen Gastfreundschaft er kurz vorher genossen hatte. Anfang Mai beschimpfte er anlaesslich einer Versammelung des Verkehrsvereins den Fuehrer und sprach wieder in herabsetzenden Worten ueber Deutschland.

Auch nach der Besetzung hat sich seine Einstellung nicht geaendert. Anlaesslich einer Pferde-Koerung am 9 Juli 1940 hat er einen Teilnehmer an dem anschliessenden gemeinsamen Essen in der wuestesten Weise beschimpft, weil dieser in einer Rede lediglich erwaehnt hatte, Holland sei durch Deutschland geschlagen worden. Weiterhin hat er bei einer in Juni stattfindenden Grabenschau, zu der er in einem unmoechlichemn Anzug erschien, die Teilnahme an dem Essen mit den deutschen Vertretern verweigert und dem Raum, in dem sich die Kommission befand, in ostentativer Weise verlassen, als der deutsche Wehrmachtsbericht durchgegeben wurde.

Endlich laesst die Zusammenarbeit mit der Bevoelkerung zu wuenschen uebrig. So verweigert er den zahlreichen hollandischen Grensgaengern seiner Gemeinde in schikanoeser Weise die Fahrradreifen uns laesst dabei durchblicken, dass sie nicht in Deutschland arbeiten sollten.

Die Verlaengerung der Ambszeit dieses Burgermeisters ist nicht tragbar, da er nach seiner ganzen Einstellung offenbar zu einer loyalen uns aktiven Zusammenarbeit nicht bereit ist. Im Auftrage, (gez.) Wolf.


Film

De burgemeester staat op een film bij de onthulling van een gedenksteen op De Nekkum.

Foto galerij

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp