Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Terlaaksmolen
De Terlaaksmolen in Didam was een grafelijke dwangmolen, die Willem II van den Bergh in 1457 samen met het bijbehorende windrecht heeft gekocht van Roelof van Loel en diens vrouw. Waarschijnlijk heeft heer Willem de toenmalige molen laten afbreken en herbouwen, althans laten verbouwen, want als bouwperiode worden de jaren van 1457 tot 1469 vermeld.
De molen werd voor termijnen van zes jaar verpacht; vanaf 1624 aan de familie Ter Laak. In de volksmond is de molen zodoende Terlaaksmolen gaan heten. Zeven generaties Ter Laak hebben de molen bemaald tot de geleidelijke sloop in de jaren 1917–1918.
De molen was een torenmolen zoals die in Zeddam en Gendringen. In 1787–1788 is de molen grondig gerestaureerd, waarna in 1862 een ingrijpende reconstructie plaatsvond. De molen kreeg toen een uitwendig kruiwerk, het mechaniek waarmee de wieken naar de wind gedraaid worden. Doorgaans zit dit bij torenmolens inwendig, zoals ook bij de torenmolen in Zeddam. Door dit uitwendige kruiwerk is de Terlaaksmolen gemakkelijk te herkennen.
In 1873 verkocht vorst Karel Anton, graaf van Bergh, de Terlaaksmolen aan de laatste pachter, Jacobus Everhardus ter Laak. Na hem hebben twee van zijn zoons de molen nog bemaald tot aan de sloop in 1917–1918.
Bronnen
- Molendatabase
- Oudheidkundige Vereniging Didam
- Archief Huis Bergh, inventarisnummers 3385 en 3443